A. Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving en Ruimtelijke Aspecten 2001
[Regeling vervallen per 11-06-2005]
Het doel van het programma Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving en Ruimtelijke
Aspecten is het bevorderen van de ontwikkeling en toepassing van energiebesparende
methoden en technieken in de woningbouw en in de utiliteitsbouw en het bevorderen
van de reductie van de vraag naar energie en reductie van de milieubelasting door
het optimaliseren van de energie infrastructuur, door samenwerking op bedrijventerreinen
en door reductie van de vraag naar mobiliteit en het bevorderen van de duurzame afwikkeling
van de mobiliteitsvraag. Het programma omvat de Tender Gebruiksgedrag (ENTER).
Onderdeel A. Tender Gebruiksgedrag (ENTER)
[Regeling vervallen per 11-06-2005]
De doelstelling van dit onderdeel is om, door middel van het stimuleren van praktijkexperimenten,
onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten en kennisoverdrachtprojecten, nieuwe methoden
voor het beïnvloeden van energie gerelateerd gedrag van huishoudens te ontwikkelen
en daarmee een extra impuls te geven aan blijvende energiebesparing bij huishoudens.
Projecten kunnen ook een positief effect hebben op het indirect energiegebruik van
huishoudens. Activiteiten gericht op indirect energiegebruik zijn onderdeel van een
bredere aanpak gericht op het beïnvloeden van energie gerelateerd gedrag van huishoudens
in woningen. Er wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke energiebesparing in relatie
tot de projectkosten en naar een zo groot mogelijke voorbeeldwerking. Projecten gericht
op gedrag met betrekking tot mobiliteit komen niet voor subsidie in aanmerking. Dit
onderdeel wordt uitgevoerd in de vorm van een oproep voor het indienen van projectvoorstellen
(tender). Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen de projecten minimaal aan
de volgende voorwaarden te voldoen:
-
a. de beoogde besparing door gedragsverandering gericht op direct energiegebruik dient
minimaal 5% te zijn van het gemiddelde elektriciteitsverbruik en/of gasverbruik van
de huishoudens in het experiment; het voorstel moet zijn voorzien van een onderbouwing
van dit besparingsgetal; door middel van berekeningen en/of resultaten uit voorgaande
experimenten moet in voldoende mate aannemelijk worden gemaakt dat de beoogde resultaten
behaald zullen worden;
-
b. het project richt zich op het beïnvloeden van actief handelen van huishoudens, waarbij
de te realiseren gedragsverandering blijvend dient te zijn;
-
c. de projectkosten voor de onderdelen die betrekking hebben op indirect energiegebruik
(specifieke activiteiten en monitoring) mogen maximaal 20% van de totale projectkosten
bedragen;
-
d. projecten die zich bijvoorbeeld uitsluitend bedienen van technische gedragsturing,
waarbij bepaald gedrag via techniek onmogelijk gemaakt wordt, of uitsluitend gericht
zijn op aankoopgedrag van huishoudelijke apparatuur en installaties of eenmalig instelgedrag
komen niet voor subsidie in aanmerking;
-
e. de beoogde verandering in gebruiksgedrag en/of verandering in aankoopgedrag van diensten
of producten dient concreet beschreven te zijn in termen van handelingen en de daarmee
te behalen directe en/of indirecte energiebesparing dient aangegeven te zijn;
-
f. projecten dienen uit te gaan van een uitgewerkte en beschreven methodiek, die een
verklaring geeft hoe de beoogde gedragsveranderingen en energiebesparing bereikt worden;
-
g. in de beschrijving van de gekozen methodiek dienen de volgende elementen behandeld
te worden: de beschrijving van het gedrag in handelingen, de determinanten van deze
handelingen en de relevante structurele en sociale omgevingsfactoren voor deze handelingen,
de gebruikte aangrijpingspunten voor gedragsbeïnvloeding en de in te zetten interventies
op deze aangrijpingspunten;
-
h. het projectvoorstel dient voorzien te zijn van een opzet voor monitoring, effectmeting
en evaluatie;
-
i. binnen het project dient deze opschaalbaarheid verder te worden onderzocht, waarbij
inzicht verkregen dient te worden in de slaag- en faalfactoren bij opschaling;
-
j. minimaal één van de deelnemers in het project dient een marktpartij te zijn die de
mogelijkheid en capaciteit heeft om de methodiek in de praktijk te implementeren;
deze marktpartij moet toegang hebben tot huishoudens voor zowel het project als de
beoogde opschaling;
-
k. het project dient gericht te zijn op minimaal 100 huishoudens;
-
l. het project dient uiterlijk 1 mei 2003 te zijn afgerond.
Aanvragen voor praktijkexperimenten, onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of kennisoverdrachtprojecten
die aan de wettelijke voorschriften en aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen,
worden beoordeeld en gerangschikt door de adviescommissie Tender Gebruiksgedrag. Artikel
9, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's is van toepassing. De
rangschikking vindt plaats op basis van een vergelijking van de geschiktheid van de
projecten om bij te dragen aan de doelstelling van de Tender Gebruiksgedrag (ENTER)
aan de hand van de volgende criteria:
-
1. de mate van effectiviteit van de interventie gericht op de actieve beïnvloeding van
handelingen van huishoudens inzake energiegerelateerd gedrag;
-
2. de kwaliteit van de methodiek waarop het onderhavige voorstel zich baseert om de
gewenste gedragsverandering te realiseren;
-
3. de kwaliteit van de uitgewerkte systematiek voor monitoring, evaluatie en effectmeting;
hierbij wordt met name gelet op het meten van de mate waarin de gedragsverandering
blijvend is en de energiebesparingseffecten op langere termijn;
-
4. de mate waarin de gekozen methodiek kansen biedt voor opschaling en de voorbeeldwerking
die ervan uitgaat;
-
5. de mate waarin een marktpartij, die de mogelijkheid en capaciteit heeft om de methodiek
in de praktijk te implementeren, betrokken is bij het project en hier financieel in
participeert;
-
6. de mate waarin het project waarborgt dat de toegang tot de doelgroep huishoudens verkregen
wordt;
-
7. de mate waarin de projectvoorbereiding (instrumentontwikkeling, communicatiestrategie,
interventiestrategie, doelgroepkeuze, evaluatieaanpak) is uitgewerkt en onderbouwd.
De subsidie bedraagt ten hoogste f 750.000,00 per project.
Ten behoeve van de bovenstaande procedure dient in aanvulling op de gegevens die op
grond van het standaard BSE-aanvraagformulier dienen te worden verstrekt, extra informatie
te worden verstrekt. Gegevens daarover zijn beschikbaar in het bij Novem verkrijgbare
informatiepakket.