Tijdelijk besluit verlenging herlevingstermijn startende zelfstandigen WW

[Regeling vervallen per 28-03-2005.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 27-03-2005

Besluit van 6 december 2000 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 130a van de Werkloosheidswet (Tijdelijk besluit verlenging herlevingstermijn startende zelfstandigen WW)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 4 oktober 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/AVF/00/62935;

Gelet op artikel 130a van de Werkloosheidswet;

De Raad van State gehoord (advies van 3 november 2000, no W12.00 0465);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 1 december 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/AVF/00/75097;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Algemene begrippen

[Regeling vervallen per 28-03-2005]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Beoogde resultaat besluit

[Regeling vervallen per 28-03-2005]

Het met dit besluit beoogde resultaat is het verschaffen van inzicht in het effect van het verlengen van de herlevingstermijn van het recht op WW-uitkering bij het gaan verrichten van werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep op de kans van uitkeringsgerechtigden om met die werkzaamheden structureel in het bestaan te kunnen voorzien.

Artikel 3. Doelgroep

[Regeling vervallen per 28-03-2005]

Dit besluit is van toepassing op de werknemer die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW.

Artikel 4. Verlenging van de herlevingstermijn

[Regeling vervallen per 28-03-2005]

Op de uitkeringsgerechtigde die, op of na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, werkzaamheden gaat verrichten in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep is, in afwijking van de artikelen 8, tweede lid, van de WW en 21, eerste lid, van die wet, de termijn, waarbinnen de hoedanigheid van werknemer wordt herkregen respectievelijk het recht op uitkering herleeft, drie jaar nadat die werkzaamheden een aanvang hebben genomen indien:

  • a. de uitkeringsgerechtigde voor aanvang van de werkzaamheden een aanvraag doet tot toepassing van dit besluit;

  • b. met betrekking tot die werkzaamheden geen toepassing wordt gegeven aan het Tijdelijk besluit inkomstenkorting startende zelfstandigen WW;

  • c. de werkzaamheden aanvangen binnen een jaar na de dag van inwerkingtreding van dit besluit;

  • d. de werkzaamheden aanvangen voor de afloop van het kwartaal dat direct volgt op het kwartaal waarin het aantal uitkeringsgerechtigden op wie de aanhef toepassing vindt de duizend heeft bereikt.

Artikel 5. Nadere regels inzake de aanvraag

[Regeling vervallen per 28-03-2005]

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de aanvraag, bedoeld in artikel 4.

  • 2 De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

Artikel 6. Looptijd

[Regeling vervallen per 28-03-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag gelegen drie maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en vervalt vier jaar na die dag.

Artikel 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 28-03-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit verlenging herlevingstermijn WW.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 december 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven achtentwintigste december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven