Boetebesluit socialezekerheidswetten

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 11-09-2002 t/m 14-08-2003

Besluit van 14 oktober 2000, houdende regels omtrent de hoogte van op te leggen administratieve boeten op grond van enkele socialezekerheidswetten alsmede het tijdstip van inwerkingtreding van enkele wettelijke bepalingen (Boetebesluit socialezekerheidswetten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 4 juli 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/UB/00/42726;

Gelet op de artikelen 14a, zevende lid, van de Algemene bijstandswet, 17, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, 20a, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 20a, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 27a, zevende lid, van de Werkloosheidswet, 45a, zevende lid, van de Ziektewet, 29a, zevende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 48, zevende lid van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 40, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 14a, zevende lid, van de Toeslagenwet, 17c, zevende lid, van de Algemene Ouderdomswet, 39, zevende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 17a, zevende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 46, zevende lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;

De Raad van State gehoord (advies van 11 augustus 2000, nr. W12.00.0269/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 11 oktober 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/UB/00/64581;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begrippen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Berekening van de boete

  • 1 De boete wordt vastgesteld op 10% van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat zij op ten minste € 45 wordt vastgesteld.

  • 2 De boete wordt naar boven afgerond op een veelvoud van € 11.

  • 3 Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag en niet volstaan wordt met het geven van een schriftelijke waarschuwing, wordt de boete vastgesteld op € 45.

Artikel 2a. Niet behoorlijke hersteldmelding en melding laatste werkdag

De verplichtingen, bedoeld in de artikelen 38, tweede en derde lid, en 38a, vijfde lid, van de ZW zijn niet behoorlijk nagekomen indien:

  • a. de aangifte op de laatste werkdag of de hersteldmelding niet tijdig is gedaan, of

  • b. de datum van de laatste werkdag of herstel onjuist is opgegeven.

Artikel 2b. Hoogte van de werkgeversboete bij niet behoorlijke hersteldmelding en melding laatste werkdag en het ontbreken daarvan

  • 1 De hoogte van de boete, bedoeld in de artikelen 38, vierde lid, en 38a, zesde lid, van de ZW bedraagt:

    • a € 68, indien de aangifte van de laatste werkdag of de hersteldmelding minder dan 7 kalenderdagen te laat is gedaan;

    • b € 227, indien de aangifte van de laatste werkdag of de hersteldmelding 7 kalenderdagen of meer doch minder dan 28 kalenderdagen te laat is gedaan;

    • c € 454, indien de aangifte van de laatste werkdag of de hersteldmelding 28 kalenderdagen of meer te laat is gedaan;

    • d € 454, indien de datum van de laatste werkdag of herstel onjuist is opgegeven.

Artikel 2c. Werkgeversboete bij het niet indienen van en het niet meewerken aan het opstellen of uitvoeren van het reïntegratieplan

  • 1 Indien de werkgever de verplichtingen, bedoeld in artikel 71a, eerste, tweede of derde lid, van de WAO, zoals dat artikel luidde voor 1 april 2002, niet of niet behoorlijk nakomt ten aanzien van de werknemer of de in dat artikel bedoelde verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid is gelegen voor die datum, is artikel 4 van het Besluit boete ZW/WAO werkgevers 2002, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing.

  • 2 Indien de werkgever de verplichting, bedoeld in artikel 71a, vierde lid, van de WAO, zoals dat artikel luidde voor 1 april 2002, niet nakomt ten aanzien van de werknemer of de in dat artikel bedoelde verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid is gelegen voor die datum, is artikel 5 van het Besluit boete ZW/WAO werkgevers 2002, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing.

Artikel 3. Afstemming

  • 1 Indien de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging verweten kan worden of de omstandigheden waarin hij verkeert daartoe aanleiding geven, wordt de boete, die is berekend met toepassing van artikel 2, verhoogd of verlaagd. Van het opleggen van een boete wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 4. Intrekking van een besluit en vervallen van artikelen

  • 1 Het Besluit tarieven administratieve boeten Abw, Ioaw en Ioaz wordt ingetrokken.

  • 2 [Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit WIK.]

Artikel 5. Overgangsrecht

  • 1 Het Besluit tarieven administratieve boeten Abw, Ioaw en Ioaz, de artikelen 7 tot en met 10 van het Uitvoeringsbesluit WIK, het Boetebesluit Tica, het Boetebesluit AOW, het Boetebesluit Anw en het Boetebesluit AKW, zoals die luidden op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassing op de niet of niet behoorlijke nakoming van de inlichtingenverplichting die voorafgaat aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2 Indien voor de niet of niet behoorlijke nakoming van de inlichtingenverplichting die vooraf gaat aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, op grond van dit besluit een lagere boete zou moeten worden opgelegd dan op grond van het Besluit tarieven administratieve boeten Abw, Ioaw en Ioaz, de artikelen 7 tot en met 10 van het Uitvoeringsbesluit WIK, het Boetebesluit Tica, het Boetebesluit AOW, het Boetebesluit Anw of het Boetebesluit AKW, wordt, in afwijking van het eerste lid, dit besluit toegepast.

Artikel 6. Inwerkingtreding van andere wettelijke bepalingen

  • 1 Artikel 9, onderdeel Q, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, betreffende de vervanging van artikel 27a, zesde lid, van de WW, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 2 Artikel 11, onderdeel T, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, betreffende de vervanging van artikel 45a, zesde lid, van de ZW, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 3 Artikel 13, onderdeel N, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, betreffende de vervanging van artikel 29a, zesde lid, van de WAO, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 4 Artikel XXII, onderdeel L, van de Aanpassingswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen, betreffende de vervanging van artikel 48, zesde lid, van de WAZ, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 5 Artikel XXIV, onderdeel Z, van de Aanpassingswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen, betreffende de vervanging van artikel 40, zesde lid, van de WAJONG, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 6 Artikel 18, onderdeel F, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, betreffende de vervanging van artikel 14a, zesde lid, van de TW, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 7 Artikel 21, onderdeel C, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, betreffende de vervanging van artikel 17c, zesde lid, van de AOW, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 8 Artikel 22, onderdeel B, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, betreffende de vervanging van artikel 39, zesde lid van de ANW, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

  • 9 Artikel 23, onderdeel C, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, betreffende de vervanging van artikel 17a, zesde lid, van de AKW, zoals dat lid nadien bij de Veegwet 1998 is vernummerd tot zevende lid, treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

Artikel 7. Inwerkingtreding van dit besluit.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Boetebesluit socialezekerheidswetten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 oktober 2000

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de eenendertigste oktober 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven