Vaststelling selectielijsten handelingen beleidsterrein waarborgen van (platina), gouden en zilveren werken, Ministerie van Financiën

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 29-06-2000 t/m heden

Vaststelling selectielijsten handelingen beleidsterrein waarborgen van (platina), gouden en zilveren werken, Ministerie van Financiën

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 23 juni 1998, nr. arc-98.7743/1),

Besluiten:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 24 mei 2000

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
namens deze,
De

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Financiën,
namens deze,
Het

Hoofd Algemene Secretarie

,

J.Ch.P. Simons

Bijlage

Basis-selectiedocument Waarborgen van (platina), gouden en zilveren werken, periode 1945 - 1995

Rijksarchiefdienst / PIVOT

Den Haag, mei 2000

1. Inleiding

Tussen de secretaris-generaal van het ministerie van Financiën en de Algemene Rijksarchivaris werd op 25 juni 1992 een convenant afgesloten. Hierin werd onder meer afgesproken dat een institutioneel onderzoek ‘naar de taakontwikkeling en de daaraan gekoppelde organisatorische ontwikkeling van het ministerie in de periode na 1945’ zou plaatsvinden. Dit onderzoek leidde tot o.a. het rapport ‘Echt goud, echt zilver?’; dit rapport vormt de basis voor dit Basis Selectie Document (BSD).

Het doel van dit rapport is een instrument te bieden dat leidt tot het formuleren van selectiecriteria ten aanzien van de handelingen van de minister van Financiën en andere actoren op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen over de periode na 1945.

1.1. Taken van de rijksoverheid op het beleidsterrein

De bemoeienis van de Rijksoverheid met het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen was drieledig, te weten:

  • 1. de verzekering van de heffing van de invoerrechten van ingevoerde goederen,

  • 2. de verzekering van de heffing van accijnzen van ingevoerde goederen, en in Nederland vervaardigde goederen,

  • 3. het verkrijgen van afschrijving of teruggaaf van belasting.

Hiertoe behoorden ook de invoerrechten op platina, gouden en zilveren werken maar ook de zgn. Waarborgbelasting en het essaailoon. Binnen het ministerie van Financiën waren de afdeling Invoerrechten en de afdeling Accijnzen o.a. belast met het waarborgen van gouden en zilveren werken. Het bureau Verificatie van de afdeling accijnzen had tot taak het verifiëren, opnemen en sluiten van de rekeningen, registers en schrifturen met betrekking tot het beheer van de directe belastingen, de invoerrechten en accijnzen en van de waarborg en de belasting van de gouden en zilveren werken.

Het handelen van de overheid is voornamelijk vastgelegd in wet- en regelgeving.

2. Overzicht van actoren

In dit BSD zijn de handelingen van onderstaande actoren opgenomen:

  • De minister van Financiën, 1945-1987

    De minister van Financiën was van 1852 tot 1986 (politiek) verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de in-, uit- en doorvoer en het waarborgen van platina, gouden en zilveren werken. Hiertoe was hij o.a. belast met het (mede-) voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van het tarief van rechten op in-, uit- en doorvoer en van (bijzondere) wetten.

  • Ambtenaren van de waarborg/ambtenaren van de directe belastingen, invoer en accijnzen/de dienst invoerrechten en accijnzen, 1945 -

    De Waarborginstelling, ook wel aangeduid als waarborgkantoren of kantoren van waarborg, zijn namens de minister van Financiën (Economische Zaken) belast met de uitvoering van een aantal artikelen van de Waarborgwet. Het beheer van en het toezicht op de Waarborgkantoren berustte bij de directeur der Rijksbelastingen in het district Utrecht.

    Binnen de Waarborgkantoren en de dienst douane en accijnzen worden handelingen verricht welke door ambtenaren van de waarborg en/of ambtenaren van de directe belastingen, invoer en accijnzen uitgevoerd worden. Zij zijn o.a. belast met het opsporen van feiten welke strafbaar gesteld zijn bij of krachtens de Waarborgwet 1986.

  • De minister van Economische Zaken, 1987 -

    Met het in werking treden van de Waarborgwet 1986 op 1 maart 1987 werd de minister van Economische Zaken (politiek) verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van het waarborgen van platina, gouden en zilveren werken.

  • De minister van Justitie, 1988 -

    In artikel 17 lid 1 Waarborgwet 1986 wordt bepaald, dat de aanwijzing van (buitengewoon) opsporingsambtenaren berust bij de minister van Justitie.

  • De (buitengewoon) opsporingsambtenaren Waarborg Platina, Goud en Zilver, 1991 -

    Zij zijn belast met het opsporen van feiten welke strafbaar gesteld zijn bij of krachtens het Wetboek van Strafrecht, de Waarborgwet 1986, en andere wetten.

  • De Procureur-Generaal bij het Gerechtshof Den Haag, 1995 -

    Deze functionaris is belast met de beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaren Waarborg Platina, Goud en Zilver.

  • De Hoofdofficier van justitie bij het Arrondissementsparket Den Haag/de korpschef van het politiekorps Hollands-Midden, 1995 -

    Hun taak is het (direct) toezicht houden op de (buitengewoon) opsporingsambtenaren Waarborg Platina, Goud en Zilver. Het politiekorps Hollands-Midden is gevestigd te Gouda en behoort tot het ressort van de Arrondissementsrechtbank Den Haag.

  • College van Beroep voor het bedrijfsleven, 1987 -

    Belanghebbenden kunnen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven beroep instellen tegen besluiten welke op grond van de Waarborgwet 1986 genomen zijn.

  • Raad van Advies van de Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V. te Gouda, 1987

    De Raad van Advies heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Directie en Raad van commissarissen van de Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V. te Gouda.

  • De Werkgroep Onderzoek privatisering van de Dienst van de Waarborg, 1983 - 1984

    Samenstelling: J.B. van der Zanden (directeur van de afdeling Verbruiksbelasting van het ministerie van Financiën), voorzitter;

    drs J.R. Ensing, secretaris;

    vijf leden namens het ministerie van Financiën;

    één lid namens het ministerie van Economische Zaken;

    drs B.W. Buenk (voorzitter van de Federatie Goud en Zilver), adviserend lid.

    Periode: 1983 - 1984.

    Taak: Het onderzoeken van de mogelijkheid tot privatisering van de Dienst van de Waarborg.

  • De Projectgroep Privatisering Waarborg, 1984 - 1987

    Samenstelling: mr A.W.B.M. Hendriks (loco Secretaris-generaal van het ministerie van Financiën), voorzitter;

    drs P.J. Pearson, secretaris;

    als leden namens het ministerie van Financiën: mr E. Schokker, drs J.P. van Eijk, mr A.M.C. Geerling, mr E.J. Hehemann, mr E.W. Nijgh, E. Opperhuizen;

    als leden namens het ministerie van Economische Zaken: mevr. mr T. Pen en mr A. Snethlage.

    Periode: 1984 - 1987

    Taak: Het voorbereiden van de privatisering van de Dienst van de Waarborg (in overleg met de Federatie Goud en Zilver en diverse consumentenorganisaties) en het voorbereiden van het wettelijk kader dat daarvoor benodigd was.

3. De organisatie van het ministerie van Financiën.

In 1995 is voor het Pivot-onderzoek binnen het ministerie van Financiën een viertal beleidsterreinen te onderkennen, t.w.:

  • 1. het algemene financieel-economische en monetaire beleid (zowel nationaal als internationaal);

  • 2. het begrotingsbeleid;

  • 3. het algemeen fiscaal beleid (nationaal);

  • 4. het beleid ten aanzien van de uitvoering van de belastingwetgeving.

Er zijn dan ook binnen het ministerie vier Directoraten-generaal te onderscheiden, die verantwoordelijk zijn voor een beleidsterrein, te weten:

  • 1. De Generale Thesaurie;

  • 2. Het Directoraat-generaal van de Rijksbegroting;

  • 3. Het Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken;

  • 4. Het Directoraat-generaal der Belastingen.

Het ministerie van Financiën kende in 1945 een aantal afdelingen, zoals de Afdeling Kabinet en Secretarie, de administratie der Generale Thesaurie en de administratie der belastingen. Onder deze laatste afdeling ressorteerden de afdelingen en bureaus die belast waren met de Waarborg.

Organisatie van de Administratie der Belastingen van het ministerie van Financiën, 1940 - 1947:

Bijlage 36776.png

Het bureau Verificatie had tot taak het verifiëren, opnemen en sluiten van de rekeningen, registers en schrifturen met betrekking tot het beheer van de directe belastingen, de invoerrechten en accijnzen en van de waarborg en de belasting van de gouden en zilveren werken.1

Het bureau Accijnzen was belast met de uitvoering van wetgeving betreffende de accijnzen op suiker, wijn, gedistilleerd, zout, bier, geslacht en tabak, en in-, uit- en doorvoer van accijnsgoederen, omzetbelasting, rijwielbelasting, recht op de mijnen, zekerheidsstelling voor accijns, omzetbelasting of invoerrechten, waarborg en belasting van de gouden en zilveren werken.

In 1958 werd de Administratie der Belastingen gewijzigd in het Directoraat-generaal der Belastingen.

De organisatie van dit Directoraat-Generaal was voor wat betreft de periode 1973 - 1989 als volgt:

Bijlage 36777.png

Tot aan de privatisering in 1987 berustte de Waarborg onder de Directie Verbruiksbelastingen van het Directoraat-generaal der Belastingen van het ministerie van Financiën. Vanaf 1 maart 1987 is de minister van Economische Zaken politiek verantwoordelijk voor de Waarborg Platina, Goud, Zilver N.V.

4. Uitgangspunten bij de selectie

De selectie richt zich op de neerslag van het handelen van die overheidsorganen welke vallen onder de werking van de Archiefwet 1995. Het uitgangspunt hierbij is het maken van een onderscheid tussen ’te bewaren’ en ’te vernietigen’ neerslag van handelingen; met als doel het mogelijk maken van een ‘reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen’. Door het convent van rijksarchivarissen werd deze doelstelling vertaald als ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.’

5. Selectiecriteria

Door PIVOT zijn selectiecriteria opgesteld welke het mogelijk maken de in het rapport institutioneel onderzoek verwoorde handelingen te wegen en zo de doelstelling van de selectie te realiseren. Deze criteria zijn zodanig geformuleerd zodat deze voor meerdere beleidsterreinen toepasbaar zijn. De door PIVOT ontwikkelde criteria zijn hierna opgenomen:

Algemene selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met B(ewaren)

Selectiecriterium

Toelichting

Neerslag

1. Handelingen die betrekking hebben op beleidsvoorbereiding, -bepaling en -evaluatie

1. Beleidsbepaling komt tot stand via parlementaire behandeling.

2. Hieronder tevens begrepen handelingen gericht op politieke besluitvorming of waarbij een belangenafweging plaatsvindt.

3. Hieronder worden handelingen gericht op het sluiten van internationale verdragen en uitvoeringsregelingen.

Wetgevingsprocessen, beleidsformuleringsprocessen, processen m.b.t. het sluiten van internationale verdragen en overeenkomsten of uitvoeringsregelingen.

2. Handelingen gericht op externe verantwoording en/of verslaglegging

Verslaglegging naar andere actoren over het gevoerde beleid.

Jaarverslagen, jaarlijkse (voorgeschreven) controle rapporten.

3. Adviezen gericht op de hoofdlijnen van het beleid

Adviezen die gebruikt kunnen worden bij beleidsvoorbereiding, -bepaling of -evaluatie.

Adviezen en rapportagesvan commissies en overlegorganen.

4. Handelingen gericht op het stellen van regels direct gerelateerd aan de hoofdlijnen van het beleid

Hieronder ook begrepen pseudo-wetgeving.

Ministeriële regelingen niet op 1 of enkele objecten of subjecten gerichte KB's en AMVB's of uit wetgeving voortkomende nadere regelgeving.

Hieronder wordt ook begrepen pseudo-wetgeving middels aanschrijvingen of resoluties.

5. Handelingen gericht op de (her)inrichting van de beleidsorganisatie, belast met primaire bedrijfsprocessen

 

Reorganisatieprocessen, instelling en opheffing van beleidsorganen en directies.

6. Uitvoerende handelingen die onmisbaarzijn voor de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen

1. Hieronder worden begrepen handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop de uitvoering plaatsvindt en die direct gerelateerd zijn aan de hoofdlijnen van het overheids handelen.

2. Hieronder worden ook begrepen precedenten of producten t.o.v. de omgeving die tot stand zijn gekomen in afwijking van gereglementeerde en voorgeschreven criteria of in bepaalde mate voorbeeldgevend zijn voor de uitvoering van de handeling.

Het 'beleidsarchief' van uitvoerende organisatie-eenheden. Beschikkingen die van invloed zijn op de toekomstige uitvoering van die handeling.

7. Uitvoerende handelingen die het algemeen democratisch functioneren mogelijk maken

Hieronder begrepen de handelingen van Hoge Colleges van Staat, het beantwoorden van kamervragen.

Kroonbeschikkingen en adviezen van de Raad van State, Algemene Reken kamer e.d.

8. Uitvoerende handelingen die onttrokken zijn aan democratische controle en direct zijn gerelateerd aan hoofdlijnen van beleid

Hieronder worden ondermeer begrepen handelingen waarop de W.O.B. niet van toepassing is.

 

9. Uitvoerende handelingen die direct zijn gerelateerd aan en/of direct voortvloeien uit voor Nederland bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Hierbij moet worden gedacht aan handelingen verricht in het kader van de Tweede Wereldoorlog, de politionele acties, de watersnoodramp van 1953, de gijzelingsacties e.d.

 

6. Uitzonderingscriterium

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

6a. Vaststelling BSD

Op 12 november 1997 is het ontwerp-BSD door het hoofd Algemene Secretarie van het ministerie van Financiën aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden. Op 16 januari 1988 werd het ontwerp-BSD voor wat betreft de handelingen van de minister van Economische Zaken ingediend door het hoofd Documentaire Informatievoorziening van het ministerie van Economische Zaken. Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de Raad voor Cultuur is verstuurd. Vanaf 24 februari 1998 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van de zorgdragers, het ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant nr. 33 van 18 februari 1998.

Tijdens het driehoeksoverleg was, op verzoek van de Archiefcommissie van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig. Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.

In de vergadering d.d. 12 mei 1998 van de Uitvoeringscommissie Archieven van de Raad voor Cultuur is het ontwerp-BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg bij de voorbereiding van het advies is meegenomen.

Op 23 juni 1998 bracht de Raad voor Cultuur advies uit (arc. 98.7743/1), hetwelk naast enkele tekstuele correcties aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

  • de periode waarvoor de lijst geldt is aangepast. Het beginjaar is gewijzigd van 1940 naar 1945;

  • handeling 3 is ook bij de actor minister van Economische Zaken ingevoegd;

  • handeling 6 is geherformuleerd in ‘Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers in commissies, werkgroepen of stuurgroepen belast met beleid met betrekking tot het waarborgen van (platina), gouden en zilveren werken’;

  • handeling 7 is komen te vervallen.

7. Selectielijst

De handelingen zoals in dit basis-selectiedocument zijn opgenomen komen overeen met de handelingen in het rapport institutioneel onderzoek ‘Echt goud, echt zilver?’. De handelingen zijn per actor gegroepeerd en zijn tevens overeenkomstig de handelingen in het rapport genummerd.

Aan iedere handeling is een waardering toegekend. Deze waardering kan zijn een B(ewaren) of een V(ernietigen). Wanneer een B is toegekend wordt tevens het selectiecriterium opgenomen; bij een V is de termijn na afloop waarvan de neerslag van de handeling vernietigd kan worden vermeld.

Actor: de Minister van Financiën

  • (1) Handeling: Het (mede-) voorbereiden, wijzigen, en intrekken van het tarief van rechten op in-, uit- en doorvoer en van (bijzondere) wetten van accijnzen.

    Grondslag: art. 117 Grondwet (GW) 1814, art. 197 GW 1815, art. 195 GW 1840, art. 171 GW 1848, art. 171 GW 1884, art. 174 GW 1887, art. 174 GW 1917, art. 175 GW 1922, art. 181 GW 1938, art. 181 GW 1946, art. 181 GW 1948, art. 188 GW 1953/artt. 1 en 2 Algemene Wet 1822 (Stb. 38).

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 1

  • (2) Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften, richtlijnen, instructies, aanschrijvingen, aanwijzingen, maatregelen, circulaires, boekwerken, leidraden, etc. betreffende het te volgen beleid inzake de invoerrechten en accijnzen.

    Grondslag: -

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 1

  • (3) Handeling: Het verrichten van studies en het vaststellen van beleidsnota’s ter voorbereiding en/of evaluatie van het voorgenomen/ten uitvoer gelegde beleid inzake de invoerrechten en accijnzen.

    Grondslag: -

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 1

  • (4) Handeling: Het informeren van de Staten-Generaal betreffende het te voeren beleid inzake het waarborgen van platina, gouden en zilveren werken.

    Grondslag: -

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 7

  • (5) Handeling: Het beantwoorden van mondelinge/schriftelijke vragen van (individuele) leden der Staten-Generaal.

    Grondslag: -

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 7

  • (6) Handeling: (aangepaste tekst)

    Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers in commissies, werkgroepen of stuurgroepen belast met beleid met betrekking tot het waarborgen van (platina), gouden en zilveren werken.

    Grondslag: -

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: V, 70 jaar na geboortedatum, met inachtneming van het uitzonderingscriterium ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995.

  • (7) Handeling: vervallen

    Grondslag:

    Periode:

    Waardering:

  • (8) Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen.

    Grondslag: -

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 5

  • (9) Handeling: Het opstellen van maandstaten, jaarstaten, productiestaten betreffende de ontvangen en teruggegeven Waarborgbelasting en essaailoon.

    Grondslag: -

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 2 v.w.b. de jaarstaten

    V, 10 jaar na vaststelling jaarstaat; v.w.b. de maand- c.q. productiestaat

  • (10) Handeling: Het opstellen van staten van Waarborgbenodigdheden.

    Grondslag: 1.

    • 1. Min. resoluties/aanschrijvingen.

    • 2. Boekwerk Waarborg 22 paragraaf 133,

    • 3. Boekwerk Waarborg 25000 paragraaf 140.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: V, 5 jaar na opstellen van de staten.

  • (11) Handeling: Het opleggen van boeten en straffen inzake overtredingen als genoemd in de Waarborgwet 1927/Waarborgwet 1950.

    Grondslag: artt. 19, 22, 26, 30-32, 34-37, 39, 40, 42, 44-46, 49, 51-52, 61-63 Waarborgwet 1927/artt.19, 22, 30-32, 34-37, 38, 39bis, 40, 42, 44-46, 48, 49, 51, 52, 61-63, en 102 Waarborgwet 1950 (sedert 1962 artt. 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, en 64 Waarborgwet 1950)/artt. 377, 378 Wetboek van Strafrecht. Tweede Boek Misdrijven. Titel XXVIII Ambtsmisdrijven.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: V, 10 jaar na boete / bestraffing.

  • (12) Handeling: Het aanwijzen van voorwerpen welke op een vast te stellen gehalte aan platina, goud en zilver door rijkskeurmerken gewaarborgd dienen te worden.

    Grondslag: art. 1 lid 2 Waarborgwet 1950/art. 1 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1951 - 1987

    Waardering: B, 1

  • (13) Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur houdende regels betreffende de bedragen van het waarborgrecht teneinde deze aan te passen aan de uitgaven, welke door de waarborg zijn veroorzaakt.

    Grondslag: art. 6 lid 5 Waarborgwet 1927/art. 5 lid 5 Waarborgwet 1950

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 1/4

  • (14) Handeling: Het aanwijzen van kantoren van waarborg voor het onderzoek en de stempeling van gouden en zilveren werken, de kringen van deze kantoren en het samenstellen van het personeel van de kantoren van waarborg.

    Grondslag: art. 7 lid 2 Waarborgwet 1927//art. 7 lid 3 Waarborgwet 1950/artt. 7, 7a, 7b, 7c, 7d, 7e Waarborgwet 1986.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: V, 10 jaar na afgifte van de beschikking.

  • (15) Handeling: Het aanwijzen van ontvangers der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen aan wie de ontvangst van de belasting en het essaailoon is opgedragen.

    Grondslag: art. 7 lid 3 Waarborgwet 1927/art. 7 Waarborgwet 1950/art. 7 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: V, 10 jaar na afgifte van de beschikking.

  • (18) Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van voorschriften/besluiten/formulieren/bepalingen:

    • 1. betreffende de vorm, vervaardiging, gebruik en verantwoording van de stempels die voor de stempeling van gouden en zilveren werken gebruikt moeten worden.

    • 2. betreffende het essaailoon van werken welke geen waarborg ten gevolge hebben.

    • 3. betreffende de te gebruiken borderellen en inventarissen.

    • 4. ten aanzien van de vorm van de registers waarin de schatplichtigen/ondernemers de door hen aangekochte of verkregen werken registreren.

    • 5. houdende afbeeldingen op vergrote schaal van de rijksstempelmerken, met toelichting.

    • 6. voor de aangifte van de teruggave van betaalde belasting bij uitvoer naar het buitenland van ongebruikte gouden en zilveren werken.

    • 7. betreffende het kosteloos voorzien van de tweede afslag van het teken van uitvoer.

    Grondslag:

    • 1. art. 9 Waarborgwet 1927/art. 9 Waarborgwet 1950.

    • 2. art. 15 Waarborgwet 1927/art. 15 Waarborgwet 1950.

    • 3. art. 16 lid 2 Waarborgwet 1950.

    • 4. art. 37 Waarborgwet 1927/art. 33 lid 2 Waarborgwet 1950.

    • 5. art. 40 Waarborgwet 1927/art. 37 Waarborgwet 1950.

    • 6. art. 79 lid 2 Waarborgwet 1927.

    • 7. art. 80 lid 3 Waarborgwet 1927.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 4

  • (19) Handeling: Het vervaardigen van lijsten houdende het herkenningsteken/meesterteken dat door fabrikanten op de gouden en zilveren werken gevoerd mag worden.

    Grondslag: artt. 13, 20 Waarborgwet 1927/art. 13 Waarborgwet 1950/art. 12 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 2

  • (20) Handeling: Het aan belanghebbenden vergoeden van de waarde van het fatsoen der versmolten stukken.

    Grondslag: art. 21 Waarborgwet 1927/artt. 21 (20 lid 4), 22 Waarborgwet 1950/art. 19 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 9

  • (22) Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren welke belast zijn met het doen onderzoeken van de boekhouding van schatplichtigen/ondernemers.

    Grondslag: art. 38 lid 2 Waarborgwet 1927/art. 34 lid 2 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1945 - 1960

    Waardering: V, 10 jaar na aanwijzing.

  • (26) Handeling: Het toelaten tot transactie van overtreders van de Wet gouden en zilveren werken.

    Grondslag: art. 100, lid 3 Waarborgwet 1927/art. 100 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1945 - 1960

    Waardering: V, 10 jaar na transactie.

  • (27) Handeling: Het vaststellen van de termijn waarbinnen gouden en zilveren werken, welke zijn voorzien van de stempelmerken als bedoeld in art. 1 Waarborgwet 1927, zonder heffing van waarborgrecht voor herstempeling kunnen worden aangeboden, teneinde deze voorwerpen te voorzien van stempelmerken in de zin der Waarborgwet 1950.

    Grondslag: art. 30 lid 2 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1951 - 1987

    Waardering: V, 10 jaar na vaststelling.

  • (28) Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van voorschriften betreffende het van een keurmerk voorzien van de aangegeven werken.

    Grondslag: art. 9 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1951 - 1987

    Waardering: B, 4

  • (29) Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van voorschriften betreffende de vorm en zinnebeelden van de rijksstempels.

    Grondslag: art. 10 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1953 - 1987

    Waardering: B, 4

  • (30) Handeling: Het van een keurmerk voorzien van de aangegeven werken.

    Grondslag: artt. 12, 13, 22 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1951 - 1987

    Waardering: V, 10 jaar

  • (31) Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften betreffende de grootte van de stempelmerken, de plaatsen waar, de plaatsen waarop de stempelmerken op platina, gouden en zilveren werken aangebracht moeten worden.

    Grondslag: paragraaf 6 Besluit bepalingen nopens de vorm en het gebruik van de rijksstempels. (Stb. 1951, 450).

    Periode: 1953 - 1987

    Waardering: B, 4

  • (32) Handeling: Het vaststellen van het jaarlettermerk dat door de kantoren van waarborgen gebruikt moet worden.

    Grondslag: paragraaf 5 Besluit bepalingen nopens de vorm en het gebruik van de rijksstempels. (Stb. 1951, 450).

    Periode: 1953 - 1987

    Waardering: B, 4

  • (33) Handeling: Het vaststellen en wijzigen van de openingstijden van de keurkamers.

    Grondslag: paragraaf 136 lid 3/paragraaf 143 lid 3 van de Resolutie van 27 september 1962, nr. D2/8111.

    Periode: 1951 - 1987

    Waardering: V, 5 jaar na vaststelling.

Actor: de Staatssecretaris van Financiën

  • (23) Handeling: Het verlenen van vrijstelling van keuring, waarborgbelasting en stempeling bij het invoeren van platina, gouden en zilveren werken.

    Grondslag: artt. 36, 66 Waarborgwet 1927/art. 48 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 1

Actor: ambtenaren van de Waarborg/ambtenaren van de Directe Belastingen, Invoer en Accijnzen/de Dienst Invoerrechten en Accijnzen

  • (16) Handeling: Het kosteloos verstrekken van inlichtingen betreffende de betekenis van de op gouden en zilveren werken voorkomende verschillende keur- en andere stempelmerken.

    Grondslag: art. 8 Waarborgwet 1927/art. 8 Waarborgwet 1950/art. 59 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: V, 5 jaar na verstrekken van de inlichtingen.

  • (17) Handeling: Het registreren, muteren en afschrijven van allen die uit hoofde van hun nevenberoep waarborgplichtig geacht worden te zijn.

    Grondslag: artt. 30 t/m 33 Waarborgwet 18 september 1852/ artt. 12, 27, 29, 39, 40, 41 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 1

  • (21) Handeling: Het verbeurdverklaren van gouden en zilveren werken welke stof te zijn opgevuld of ook op een bedekte wijze met soldeersel overladen te zijn en het verkopen van de verbeurdverklaarde gouden en zilveren werken.

    Grondslag: artt. 22, 34, 82, 104 Waarborgwet 1927 / artt. 22, 34, 104 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: B, 6

  • (24) Handeling: Het opsporen van en het opmaken van proces-verbaal bij overtredingen van de Waarborgwet 1927/Waarborgwet 1950.

    Grondslag: artt. 85bis, 90 Waarborgwet 1927/art. 90 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1953 - 1987

    Waardering: V, 10 jaar na overtreding.

  • (25) Handeling: Het, door of namens de minister van Financiën, insturen van het proces-verbaal aan de officier van Justitie bij de arrondissementsrechtbank in wiens ressort de bekeuring heeft plaats gevonden.

    Grondslag: art. 100 Waarborgwet 1927/art. 100 Waarborgwet 1950.

    Periode: 1945 - 1987

    Waardering: V, 10 jaar na insturing.

Actor: de Minister van Economische Zaken

  • (1) Handeling: Het (mede-) voorbereiden, wijzigen, en intrekken van het tarief van rechten op in-, uit- en doorvoer en van (bijzondere) wetten van accijnzen.

    Grondslag: art. 117 Grondwet (GW) 1814, art. 197 GW 1815, art. 195 GW 1840, art. 171 GW 1848, art. 171 GW 1884, art. 174 GW 1887, art. 174 GW 1917, art. 175 GW 1922, art. 181 GW 1938, art. 181 GW 1946, art. 181 GW 1948, art. 188 GW 1953/artt. 1 en 2 Algemene Wet 1822 (Stb. 38).

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 1

  • (2) Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften, richtlijnen, instructies, aanschrijvingen, aanwijzingen, maatregelen, circulaires, boekwerken, leidraden, etc. betreffende het te volgen beleid inzake de invoerrechten en accijnzen.

    Grondslag: -

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 1

  • (3) Handeling: Het verrichten van studies en het vaststellen van beleidsnota’s ter voorbereiding en/of evaluatie van het voorgenomen/ten uitvoer gelegde beleid inzake de invoerrechten en accijnzen.

    Grondslag: -

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 1

  • (4) Handeling: Het informeren van de Staten-Generaal betreffende het te voeren beleid inzake het waarborgen van platina, gouden en zilveren werken.

    Grondslag: -

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 7

  • (5) Handeling: Het beantwoorden van mondelinge/schriftelijke vragen van (individuele) leden der Staten-Generaal.

    Grondslag: -

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 7

  • (6) Handeling: (aangepaste tekst)

    Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers in commissies, werkgroepen of stuurgroepen belast met het beleid met betrekking tot het waarborgen van (platina), gouden en zilveren werken.

    Grondslag: -

    Periode: 1987 -

    Waardering: V, 70 jaar na geboortedatum, met inachtneming van het uitzonderingscriterium ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995

  • (7) Handeling: vervallen

    Grondslag:

    Periode:

    Waardering:

  • (8) Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen.

    Grondslag: -

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 5

  • (12) Handeling: Het aanwijzen van voorwerpen welke op een vast te stellen gehalte aan platina, goud en zilver door rijkskeurmerken gewaarborgd dienen te worden.

    Grondslag: art. 1 lid 2 Waarborgwet 1950/art. 1 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 1

  • (19) Handeling: Het vervaardigen van lijsten houdende het herkenningsteken/meesterteken dat door fabrikanten op de gouden en zilveren werken gevoerd mag worden.

    Grondslag: artt. 13, 20 Waarborgwet 1927/art. 13 Waarborgwet 1950/art. 12 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 2

  • (20) Handeling: Het aan belanghebbenden vergoeden van de waarde van het fatsoen der versmolten stukken.

    Grondslag: art. 21 Waarborgwet 1927/artt. 21 (20 lid 4), 22 Waarborgwet 1950/art. 19 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 9

  • (31) Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van voorschriften betreffende de grootte van de stempelmerken, de plaatsen waar, de plaatsen waarop de stempelmerken op platina, gouden en zilveren werken aangebracht moeten worden.

    Grondslag: paragraaf 6 Besluit bepalingen nopens de vorm en het gebruik van de rijksstempels. (Stb. 1951, 450).

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (32) Handeling: Het vaststellen van het jaarlettermerk dat door de kantoren van waarborgen gebruikt moet worden.

    Grondslag: paragraaf 5 Besluit bepalingen nopens de vorm en het gebruik van de rijksstempels. (Stb. 1951, 450).

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (36) Handeling: Het stellen van eisen aan het waarborgen van werken, die gedeeltelijk bestaan uit edele metalen als bedoeld in art. 1 van de Waarborgwet 1986, dan wel zijn opgevuld met andere stoffen dan de in artikel 1 bedoelde edele metalen.

    Grondslag: art. 4 lid 2 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (37) Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur verhogen van de in artikel 5 lid 2 onder a en b Waarborgwet 1986 bedoelde grenzen van de totale massa aan platina, goud en zilver.

    Grondslag: art. 5 lid 3 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (38) Handeling: Het vrijstelling verlenen van waarborg betreffende platina, gouden en zilveren werken, welke hier te lande worden vervaardigd, worden ingevoerd of uit het bezit van anderen dan in de handel worden gebracht.

    Grondslag: art. 6 lid 1 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 1

  • (39) Handeling: Het aanwijzen van een of meer rechtspersonen die tot taak hebben het keuren en van stempelwerken voorzien van platina, gouden en zilveren werken.

    Grondslag: art. 7 lid 1/art. 7 lid 3 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, ¼

  • (40) Handeling: Het goedkeuren c.q. weigeren van wijzigingen in de statuten van waarborginstellingen.

    Grondslag: art. 7a lid 1 Waarborgwet 1986.

    Product: Statuten van waarborginstellingen.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (41) Handeling: Het goedkeuren c.q. weigeren van de tarieven die de waarborginstellingen berekenen voor het onderzoek van de werken met het oog op het verkrijgen van stempelmerken en voor het plaatsen van deze merken.

    Grondslag: art. 7c lid 1/art. 7c lid 2 Waarborgwet 1986.

    Product: Beschikking, Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 26 februari 1987.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (42) Handeling: Het goedkeuren c.q. weigeren van de begroting van waarborginstellingen.

    Grondslag: art. 7d lid 1/art. 7d lid 5/art. 7d lid 3 Waarborgwet 1986.

    Product: Goedgekeurde begroting.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (43) Handeling: Het goedkeuren c.q. weigeren van het tarief voor de goedkeuring van het meesterteken.

    Grondslag: art. 13 lid 2 Waarborgwet 1986.

    Product: Beschikking.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (46) Handeling: Het machtigen van de waarborginstellingen om, voordat de begroting is goedgekeurd, uitgaven voor bepaalde posten te doen.

    Grondslag: art. 7d lid 4 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: V, 6 jaar na afgifte van de machtiging

  • (47) Handeling: Het voorbereiden, wijzigen, vaststellen en intrekken van regels/voorschriften:

    • 1. ten behoeve van een goede coördinatie van de uitvoering van de door de rechtspersonen te verrichten taken en werkzaamheden als bedoeld in de artt. 13, 18, 27, 29, 39, 46, 47, 47a, 52 en 60 van de Waarborgwet 1986,

    • 2. betreffende de vorm en het gebruik van de stempels die voor de stempeling van platina, gouden en zilveren werken gebruikt moeten worden.

    • 3. inzake de gegevens, die bij de in de artikelen 27 en 29 bedoelde aangiften moeten worden verstrekt,

    • 4. betreffende de wijze waarop de inlichtingen als bedoeld in art. 58 lid 1 en de termijn waarbinnen deze worden verstrekt.

    • 5. ten behoeve van een goede coördinatie van de uitvoering van de door rechtspersonen als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Waarborgwet 186 aangewezen rechtspersonen te verrichten taken en werkzaamheden.

    Grondslag:

    • 1. art. 7e lid 1 Waarborgwet 1986,

    • 2. art. 9 lid 1 Waarborgwet 1986,

    • 3. art. 29a Waarborgwet 1986,

    • 4. art. 58 lid 2 Waarborgwet 1986.

    • 5. art II lid 5 van de Wet van 29 januari 1987 (Stb. 38).

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 4

  • (48) Handeling: Het aanwijzen van werknemer van een waarborginstelling welke belast is met het uitoefenen van het toezicht op het bij of krachtens de Waarborgwet 1986 bepaalde.

    Grondslag: art. 46, 52 - 57 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 1

  • (49) Handeling: Het geven van aanwijzingen aan het bestuur van de waarborginstellingen ten aanzien van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Waarborgwet 1986 bepaalde.

    Grondslag: art. 53 Waarborgwet 1986

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 3

  • (50) Handeling: Het van een waarborginstelling verlangen van inlichtingen die de minister nodig heeft voor de uitvoering van de Waarborgwet 1986.

    Grondslag: art. 58 lid 1 Waarborgwet 1986

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 2

  • (51) Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van regels ten behoeve van een goede coördinatie van de uitvoering van de door rechtspersonen als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Waarborgwet 1986 aangewezen rechtspersonen te verrichten taken en werkzaamheden.

    Grondslag: art. II lid 5 van de Wet van 29 januari 1987 (Stb. 38).

    Periode: 1988 -

    Waardering: B, 1

  • (56) Handeling: Het aanwijzen van vijftien vertegenwoordigers die tezamen de Raad van Advies van de Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V. te Gouda vormen.

    Bron: C.A. Schreuder, Publiekrechtelijke taken, private rechtspersonen. Verzelfstandiging en privatisering in de vorm van vennootschappen en stichtingen. (Deventer 1994), 281.

    Periode: 1987 -

    Waardering: B, 5

Actor: de Minister van Justitie

  • (52) Handeling: Het aanwijzen van (buitengewoon) opsporingsambtenaren Waarborg Platina, Goud en Zilver.

    Grondslag: art. 17 lid 1 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1988 -

Actor: de (buitengewoon) opsporingsambtenaren Waarborg platina, goud en zilver

  • (53) Handeling: Het opsporen van feiten welke strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. de artt. 217, 219, 220, 222bis, en 440 van het Wetboek van Strafrecht,

    • b. de Waarborgwet 1986, en

    • c. andere wetten, indien en voor zover zij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie worden belast, voor de duur van dat onderzoek.

    Grondslag: 1. art. 17 lid 1 Waarborgwet 1986,

    2. art. 3 lid 1 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V. 1995 (Stcrt. 1995, 47).

    Periode: 1988 -

Actor: de procureur-generaal bij het gerechtshof Den Haag

  • (54) Handeling: Het beëdigen van de buitengewoon opsporingsambtenaren Waarborg Platina, Goud en Zilver.

    Grondslag: art. 4 lid 1 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V. 1995 (Stcrt. 1995, 47).

    Periode: 1995 -

Actor: de hoofdofficier van Justitie bij het arrondissementsparket Den Haag/de korpschef van het politiekorps Hollands-Midden

  • (55) Handeling: Het (direct) toezicht houden op de buitengewoon opsporingsambtenaren Waarborg Platina, Goud en Zilver.

    Grondslag: art. 5 lid 1/art. 5 lid 2 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V. 1995 (Stcrt. 1995, 47).

    Periode: 1995 -

Actor: Werkgroep onderzoek en privatisering van de Dienst van de Waarborg

  • (34) Handeling: Het onderzoeken van de mogelijkheid tot privatisering van de Dienst van de Waarborg met inachtneming van de door de minister van Financiën aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gerichte brief van 25 mei 1983 gegeven richtlijnen en onderzoeksleidraad.

    Grondslag: Rapport van de Werkgroep onderzoek Privatisering van de Dienst van de Waarborg ([Den Haag] 1984), 2.

    Periode: 1983 - 1984.

Actor: Projectgroep privatisering Waarborg

  • (35) Handeling: Het voorbereiden van de privatisering van de Dienst van de Waarborg (in overleg met de Federatie Goud en Zilver en diverse consumentenorganisaties) en het voorbereiden van het wettelijk kader dat daarvoor benodigd was.

    Grondslag: Besluit van de minister van Financiën van 21 november 1984, nr. 184-4619 (Stcrt. 1984, nr. 228).

    Periode: 1984 - 1987

    Waardering: B, 3

Actor: Waarborg platina, goud en zilver N.V.

  • (44) Handeling: Het aan de minister van Economische Zaken nadere gegevens verstrekken betreffende de beoordeling van de begroting.

    Grondslag: art. 7d lid 2 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

  • (45) Handeling: Het goedkeuren van het in art. 12 lid 1 Waarborgwet 1986 bedoelde meesterteken.

    Grondslag: art. 13 lid 2 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1987 -

Actor: Raad van Advies van de Waarborg platina, goud en zilver

  • (57) Handeling: Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Directie en Raad van commissarissen van de Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V. te Gouda.

    Bron: C.A. Schreuder, Publiekrechtelijke taken, private rechtspersonen. Verzelfstandiging en privatisering in de vorm van vennootschappen en stichtingen. (Deventer 1994), 281.

    Periode: 1987 -

Actor: College van beroep voor het bedrijfsleven

  • (58) Handeling: Het beschikken tegen een op grond van de Waarborgwet 1986 genomen besluit.

    Grondslag: art. 63 Waarborgwet 1986.

    Periode: 1993 -

    Opmerking: Het gaat hierbij om onder andere besluiten welke genomen zijn op grond van de artt. 4, 11 en 20 van de Waarborgwet 1986.

Naar boven