§ 1. Eindtermen
[Regeling vervallen per 28-04-2006]
-
a. De deelnemer is in staat te omschrijven wat met het begrip ‘goed huisvader’ (good
housekeeping) tijdens het klaarmaken en verwerken van verf- en lakproducten wordt
bedoeld.
-
b. De deelnemer is in staat de invloed van vluchtige organische stoffen op mens en milieu
aan te geven.
-
c. De deelnemer is in staat aan te geven welke wet- en regelgeving inzake het milieu
van toepassing zijn op het beroepsmatig verwerken van verf- en lakproducten.
-
d. De deelnemer kan voorbeelden noemen van zaken die in de milieuwetgeving worden geregeld;
hij weet wanneer een vergunning is vereist en wie met controle is belast.
-
e. De deelnemer is in staat maatregelen te noemen die leiden tot beperking van de uitworp
van vluchtige organische stoffen en van afval.
-
f. De deelnemer is in staat de verf of de lak en de apparatuur te beschrijven waarmee
op een milieusparende manier een laklaag kan worden aangebracht.
-
g. De deelnemer kent de betekenis van de etiketten die op de verpakking van verf of
lak zijn aangebracht en waarom deze zijn voorgeschreven.
-
h. De deelnemer is in staat de mogelijkheden te noemen afval ten gevolge van het gebruik
van verf of lak te beperken.
-
i. De deelnemer is in staat de verschillen aan te geven tussen oplosmiddelrijke verf-
en lakproducten, high solids en watergedragen verf- en lakproducten.
-
j. De deelnemer is in staat afwijkingen van het spuitpatroon te onderkennen.
-
k. De deelnemer is in staat persoonlijke beschermingsmiddelen te noemen die bij het
spuiten van verf of lak zijn vereist.
-
l. De deelnemer is in staat het geleerde in de praktijk te tonen.