Verordening bevordering vakbekwaamheid

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-10-2000 t/m heden

Verordening bevordering vakbekwaamheid

De ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie KNB;

Overwegende dat de KNB tot taak heeft de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de leden en van hun vakbekwaamheid;

Gelet op artikel 61 van de Wet op het notarisambt;

Gezien het ontwerp van het bestuur met bijbehorende toelichting;

Gelet op de adviezen van de kamers van toezicht;

Gelet op de adviezen van de ringen;

stelt de navolgende verordening vast:

Artikel 1

Ieder lid van de KNB is verplicht zich zodanig te scholen en bij te scholen op vakinhoudelijk gebied, op het gebied van het notarieel management en op het gebied van de notariële dienstverlening dat hij beschikt over de kennis die gezien zijn functie noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening.

Artikel 2

  • 1 Aan de in artikel 1 neergelegde verplichting is in beginsel voldaan als een lid van de KNB binnen telkens twee kalenderjaren een door het bestuur van de KNB vast te stellen aantal opleidingspunten heeft behaald.

  • 2 Het bestuur van de KNB houdt de behaalde opleidingspunten bij. Ieder lid heeft recht op inzage van de door hem behaalde opleidingspunten.

Artikel 3

  • 1 Het bestuur van de KNB bepaalt het aantal opleidingspunten dat aan een onderwijsvorm wordt toegekend.

  • 2 Bij reglement worden de met de toekenning van opleidingspunten samenhangende onderwerpen nader geregeld alsmede de vrijstelling voor het behalen van opleidingspunten en op welke wijze een vrijstelling wordt verleend.

  • 3 Over het ontwerp van het reglement wordt de ledenraad geraadpleegd. Het reglement wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis van het ministerie van Justitie gebracht.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2000 of zoveel later als de termijn van tien dagen na publicatie in de Staatscourant als bedoeld in artikel 91 lid 2 Wet op het notarisambt is verstreken.

Utrecht, 16 februari 2000

Goedgekeurd door de Staatssecretaris van Justitie bij brief d.d. 13 september 2000, nr. 5047950/00/06.

Naar boven