Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Regeling met betrekking tot de erkenning voor het produceren en afgeven van kentekenplaten

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. erkenning:

    erkenning als bedoeld in artikel 70a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 voor de productie en afgifte van kentekenplaten;

    b. erkenninghouder:

    houder van een erkenning als bedoeld in artikel 70a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 voor de productie en afgifte van kentekenplaten;

    c. kentekenplaat:

    eindproduct van de erkenninghouder;

    d. fabrikantenkeurmerk:

    het door de erkenninghouder op de kentekenplaat aan te brengen keurmerk volgens model M 3 in de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten;

    e. productie:

    het verwerken van blanco-kentekenplaten tot kentekenplaten, waaronder mede wordt begrepen het aanbrengen van het fabrikantenkeurmerk, het desbetreffende kenteken en, indien van toepassing, de duplicaatcode;

    f. productieplaats:

    inrichting waarin productie plaats vindt;

    g. lamineerder:

    houder van een erkenning als bedoeld in artikel 70 a van de wet voor de productie en afgifte van blanco-kentekenplaten;

    h. blanco-kentekenplaat:

    blanco-kentekenplaat, geschikt voor het produceren van een kentekenplaat;

    i. lamineercode:

    het door de lamineerder op een blanco-kentekenplaat aan te brengen nummer volgens model E in de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten, aan de hand waarvan iedere kentekenplaat kan worden geïdentificeerd.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling maken besloten ruimten die zijn gelegen in één gebouw, dan wel in verscheidene belendende of nagenoeg belendende gebouwen, waarin dezelfde erkenninghouder kentekenplaten fabriceert, deel uit van één productieplaats.

Hoofdstuk 2. Erkenningseisen

Artikel 2. Algemeen

  • 1 Een erkenning kan worden verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die exploitant is van een productieplaats en die is gevestigd in de Europese Unie of in een staat die partij is bij het Verdrag inzake de Europese economische ruimte.

  • 2 Per productieplaats wordt slechts één erkenning afgegeven.

  • 3 Een erkenning kan slechts worden verleend voor een productieplaats die zich bevindt in de Europese Unie of in een staat die partij is bij het Verdrag inzake de Europese economische ruimte en die voldoet aan de in de artikel 3 gestelde eisen.

Artikel 3. Gebouw en uitrusting

  • 1 Het productieproces geschiedt in een overdekte, behoorlijk af te sluiten en goed verlichte ruimte die voorzien is van passende verwarming. In deze ruimte bevindt zich een afsluitbare kast dan wel een gelijkwaardige voorziening, waarin halffabrikaten en kentekenplaten, met inbegrip van afgekeurde blanco-kentekenplaten en afgekeurde kentekenplaten, afgesloten en gescheiden kunnen worden bewaard.

  • 2 Er is een ruimte aanwezig dan wel een gelijkwaardige voorziening waarin de administratie ter zake van de productie en de afgifte van kentekenplaten behoorlijk kan worden uitgevoerd. Onder een gelijkwaardige voorziening kan ook de mogelijkheid van het elektronisch opslaan van gegevens worden verstaan.

  • 3 In de productieplaats zijn een matrijzenset, een pers, een apparaat waarmee een keurmerk kan worden aangebracht en een hotprintmachine of verfwals als hulpmiddel aanwezig. Deze hulpmiddelen zijn deugdelijk en in goede staat van onderhoud.

Hoofdstuk 3. Aanvraag erkenning

Artikel 4. Aanvraagformulier

Voor de aanvraag van een erkenning wordt gebruik gemaakt van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld formulier.

Artikel 5. Inschrijving Kamer van Koophandel en testrapport

De aanvrager van een erkenning legt bij de aanvraag de volgende bescheiden over:

Artikel 6. Beschrijving organisatie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

  • 1 Bij de aanvraag van de erkenning wordt een organogram overgelegd, waarin ten minste zijn vermeld:

    • a. de functies waarbinnen verantwoordelijkheid wordt gedragen voor de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 23b en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing;

    • b. de personen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 23b en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing; en

    • c. de plaatsvervangers van de onder b bedoelde personen, tenzij is vastgelegd dat bij afwezigheid van één of meer van deze personen de desbetreffende werkzaamheden niet worden uitgevoerd.

  • 2 Er wordt voorts een beschrijving overgelegd van de procedures met betrekking tot: de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 23b en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing.

Artikel 6a. Datacommunicatieapparatuur

De aanvrager van de erkenning beschikt over voor de erkenning door de Dienst Wegverkeer goedgekeurde datacommunicatieapparatuur, geschikt voor communicatie in een door de Dienst Wegverkeer geaccepteerd netwerk.

Artikel 7. Afwijkende aanvraageisen

Indien aan de aanvrager van een erkenning eerder een erkenning is verleend, die op grond van artikel 70f, tweede lid, van de wet is ingetrokken, kan, onverminderd het bepaalde in artikel 70d, derde lid, van de wet, door de Dienst Wegverkeer worden bepaald dat van onderdelen van hoofdstuk 3 kan worden afgeweken.

Hoofdstuk 4. Erkenningsvoorschriften

Artikel 8. Wijzigingen in organisatie, verantwoordelijkheden en procedures

Wijzigingen ten aanzien van de in artikel 6 beschreven organisatiestructuur, verantwoordelijkheden en procedures worden vooraf bij de Dienst Wegverkeer aangemeld, evenals overige wijzigingen die voor de erkenning van belang kunnen zijn. De door de Dienst Wegverkeer hieromtrent gegeven aanwijzingen worden in acht genomen.

Artikel 9. Bescherming van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder draagt zorg voor een zodanige behandeling van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten dat beschadiging of achteruitgang wordt voorkomen. Deze zorg strekt zich uit tot en met de aflevering van de kentekenplaten op de plaats van bestemming.

  • 2 In afwachting van gebruik of aflevering maakt de erkenninghouder gebruik van aangewezen afsluitbare opslag- of voorraadruimten om beschadiging, diefstal of achteruitgang van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten te voorkomen.

  • 3 De erkenninghouder voorkomt onbedoeld gebruik van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten.

  • 4 In geval van diefstal van blanco-kentekenplaten stelt de erkenninghouder de Dienst Wegverkeer hiervan terstond op de hoogte.

Artikel 10a. Aanduiding erkenning

Vanaf de buitenkant van het bedrijf is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

Artikel 11. Voorschriften productieplaats

Een productieplaats waarvoor de erkenning geldt moet voortdurend blijven voldoen aan de in de artikelen 2 en 3 gestelde eisen.

Artikel 12. Opleiding personeel

De erkenninghouder is ervoor verantwoordelijk, dat het bij de productie en aflevering betrokken personeel op de hoogte is van de op de productie en aflevering toepasselijke voorschriften.

Artikel 13. Tonen blanco-kentekenplaten en kentekenplaten

De erkenninghouder dient te allen tijde te kunnen aangeven waar de in ontvangst genomen blanco-kentekenplaten en de kentekenplaten, die nog niet zijn afgeleverd, zich bevinden.

Artikel 14. Voorschriften productie

  • 2 De fabricage van kentekenplaten vindt slechts plaats in de productieplaats waarvoor de erkenning is verleend.

Artikel 15. Ontvangst blanco-kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder neemt uitsluitend blanco-kentekenplaten in ontvangst van een erkende lamineerder, die zijn voorzien van het door de lamineerder aangebrachte waarmerk, indien dat is voorgeschreven. De erkenninghouder meldt binnen één week na de ontvangst van blanco-kentekenplaten, die op grond van de Regeling kentekens en kentekenplaten voorzien zijn van een lamineercode, bij de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst te bepalen wijze, de volgende gegevens:

    • a. de lamineercodes;

    • b de hoeveelheid blanco-kentekenplaten;

    • c. de soort, de kleur en het model van de blanco-kentekenplaten;

    • d. de lamineerder die de blanco-kentekenplaten heeft geleverd.

  • 2 Onverminderd artikel 23a, mag een erkenninghouder geen blanco-kentekenplaten doorleveren aan een andere erkenninghouder.

Artikel 17. Afgekeurde blanco-kentekenplaten

  • 2 Indien de erkenninghouder blanco-kentekenplaten, die op grond van de Regeling kentekens en kentekenplaten voorzien zijn van een lamineercode, retourneert, meldt deze bij de Dienst Wegverkeer, op de door deze dienst te bepalen wijze, de volgende gegevens:

    • a. de lamineercodes;

    • b. de hoeveelheid blanco-kentekenplaten;

    • c. de soort, de kleur en het model van de blanco-kentekenplaten;

    • d. de lamineerder die de blanco-kentekenplaten heeft geleverd.

  • 3 Indien de erkenninghouder blanco-kentekenplaten, die voorzien behoren te zijn van een lamineercode, onbruikbaar maakt, meldt deze bij de Dienst Wegverkeer, op een door deze dienst te bepalen wijze, de volgende gegevens:

    • a. de lamineercodes;

    • b. de hoeveelheid blanco-kentekenplaten;

    • c. de soort, de kleur en het model van de blanco-kentekenplaten.

Artikel 18. Eindcontrole. Afgekeurde kentekenplaten

  • 2 De erkenninghouder maakt de kentekenplaten die niet aan de eisen voldoen binnen één week na de controle onbruikbaar door deze op zodanige wijze doormidden te knippen dat de lamineercode goed leesbaar blijft. De erkenninghouder meldt met betrekking tot deze kentekenplaten, die voorzien behoren te zijn van een lamineercode, bij de Dienst Wegverkeer, op een door deze dienst te bepalen wijze, de volgende gegevens:

    • a. de lamineercodes;

    • b. de hoeveelheid blanco-kentekenplaten;

    • c. de soort, de kleur en het model van de blanco-kentekenplaten.

Artikel 19. Bewaarplicht afgekeurde (blanco-)kentekenplaten

De erkenninghouder bewaart de twee helften van de afgekeurde blanco-kentekenplaten of kentekenplaten waarop de laatste tien meldingen, bedoeld in de artikelen 17, derde lid, of 18, tweede lid, tweede volzin, betrekking hebben.

Artikel 20. Afgifte kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder geeft donkerblauwe kentekenplaten en kentekenplaten volgens de modellen 18.2A tot en met 18.2E, 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.26E en 27.30A tot en met 27.31E en 30.1A tot en met 30.16 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten slechts af aan degene die de in de Regeling legitimatievoorschriften tenaamstelling en kentekenplaten voorgeschreven documenten overlegt.

    De af te geven kentekenplaten zijn voorzien van het kenteken dat voor het voertuig is vermeld in het kentekenregister.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, geeft de erkenninghouder kentekenplaten volgens het model 18.2A tot en met 18.2E slechts af indien blijkens het kentekenregister toestemming is verleend voor het voeren van platen volgens dat model.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, geeft de erkenninghouder donkerblauwe kentekenplaten slechts af indien uit het desbetreffende kentekenbewijs blijkt dat het betrokken voertuig vóór 1978 tot de weg is toegelaten en het desbetreffende kenteken niet bestaat uit twee groepen van twee letters en een groep van twee cijfers, dan wel uit één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één letter of één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één cijfer. De laatste voorwaarde met betrekking tot het kenteken geldt niet voor aanhangwagens.

  • 4 Indien de Dienst Wegverkeer, op een door die dienst te bepalen wijze, meldt dat er geen kentekenplaten mogen worden afgegeven, geeft de erkenninghouder geen kentekenplaten van de modellen 18.2A tot en met 18.2E met een retroreflecterende gele achtergrond dan wel een retroreflecterende lichtblauwe achtergrond, 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.14, 27.30A tot en met 27.31E en 30.1A tot en met 30.6 voor het desbetreffende kenteken af.

  • 5 Bij een eerste afgifte worden de kentekenplaten niet voorzien van een duplicaatcode.

  • 6 Bij de afgifte van kentekenplaten volgens de modellen 27.15A tot en met 27.17E, 30.7 en 30.8 voorziet de erkenninghouder de kentekenplaten van een maandaanduiding. Aangeduid wordt het nummer van de lopende maand. Indien de afgifte plaatsvindt na de zevende dag van de lopende maand, wordt aangeduid het nummer van de lopende of de volgende maand.

Artikel 21. Aantal af te geven kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder geeft bij de afgifte van kentekenplaten volgens de modellen 18.2A tot en met 18.2E, 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.14, 27.30A tot en met 27.31E en 30.1A tot en met 30.6 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten per kenteken:

    • a. één kentekenplaat af voor een motorrijtuig op twee of drie wielen met of zonder zijspanwagen, niet zijnde een bromfiets;

    • b. twee kentekenplaten af voor een motorrijtuig op meer dan drie wielen, niet zijnde een bromfiets;

    • c. één kentekenplaat af voor een bromfiets, en

    • d. één kentekenplaat af voor een aanhangwagen.

  • 2 Indien een handelaarskentekenbewijs voor een motorrijtuig op twee of drie wielen met of zonder zijspanwagen, niet zijnde een bromfiets, of voor een motorrijtuig op meer dan drie wielen, niet zijnde een bromfiets wordt overgelegd, worden in afwijking van het eerste lid, ten minste één en ten hoogste vijf kentekenplaten afgegeven, met dien verstande dat van de modellen 27.11, 27.12 en 27.14 per model ten hoogste twee kentekenplaten worden afgegeven, en van model 27.13, ten hoogste één kentekenplaat wordt afgegeven.

  • 3 Indien een handelaarskentekenbewijs voor een bromfiets of een aanhangwagen wordt overgelegd, worden in afwijking van het eerste lid ten hoogste twee kentekenplaten afgegeven, met dien verstande dat voor een handelaarskentekenbewijs voor een aanhangwagen van de modellen 27.11 en 27.12 en voor een handelaarskentekenbewijs voor een bromfiets van de modellen 30.5 en 30.6 per model ten hoogste één kentekenplaat wordt afgegeven.

Artikel 22. Vervanging van beschadigde kentekenplaten

  • 1 In geval van vervanging van beschadigde kentekenplaten mogen kentekenplaten worden afgegeven met hetzelfde kenteken en, indien aanwezig, dezelfde duplicaatcode.

  • 2 De erkenninghouder geeft de nieuwe kentekenplaten slechts af nadat hij de te vervangen kentekenplaten in ontvangst heeft genomen en heeft geregistreerd overeenkomstig artikel 23, eerste lid.

  • 3 In afwijking van artikel 21, eerste lid, mag voor een kenteken ingeval van vervanging ten hoogste het aantal kentekenplaten worden afgegeven dat aan te vervangen platen in ontvangst is genomen.

  • 4 De erkenninghouder maakt de te vervangen kentekenplaten binnen één dag onbruikbaar door deze op zodanige wijze doormidden te knippen dat de lamineercode goed leesbaar blijft, meldt de lamineercodes aan de Dienst Wegverkeer en bewaart de twee helften van de kentekenplaten waarop de laatste tien meldingen betrekking hebben.

  • 5 In geval van vervanging van kentekenplaten volgens de modellen 27.11 tot en met 27.14, 30.5 en 30.6 dienen de af te geven kentekenplaten van hetzelfde model te zijn als de ingenomen kentekenplaten.

Artikel 22a. Vervanging van kentekenplaten in verband met taxigebruik of beëindiging daarvan

Bij vervanging van kentekenplaten in verband met het voorgenomen gebruik van het voertuig als taxi dan wel in verband met de beëindiging van zodanig gebruik, is artikel 22 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de vervanging slechts kan plaatsvinden per twee kentekenplaten en dat de vervangen kentekenplaten terstond onbruikbaar gemaakt worden.

Artikel 22b. Vervanging van kentekenplaten in verband met wijziging van de maximum constructiesnelheid van een bromfiets

Bij vervanging van een kentekenplaat in verband met een wijziging van de maximum constructiesnelheid van een bromfiets is artikel 22 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22c. Vermissing van kentekenplaten

Bij vermissing van kentekenplaten van de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.10E, 27.30A tot en met 27.31E en 30.1A tot en met 30.4D, voorziet de erkenninghouder de nieuw af te geven kentekenplaten van een door de Dienst Wegverkeer op de door die dienst vastgestelde wijze aan de erkenninghouder gemelde duplicaatcode.

Artikel 23. Registratie in verband met afgifte

  • 1 De erkenninghouder meldt bij de afgifte van kentekenplaten, die voorzien behoren te zijn van een lamineercode, bij de Dienst Wegverkeer, op door deze dienst te bepalen wijze, de volgende gegevens:

    • a. het betrokken kenteken en, indien van toepassing, de meldcode van het voertuig en voor zover deze is afgeven het documentnummer van de kentekencard;

    • b. indien dat bewijs moet worden overgelegd: de aard, het nummer en het land van afgifte van het legitimatiebewijs van degene die de kentekenplaten in ontvangst neemt;

    • c. het aantal, het model en de kleur van de afgegeven kentekenplaten;

    • d. de lamineercodes van de afgegeven platen, indien deze moeten zijn voorzien van een lamineercode;

    • e. indien een bedrijfsvoorraadpas moet worden overgelegd: het bedrijfsnummer van het erkende bedrijf, dat is vermeld op de bedrijfsvoorraadpas;

    • f. de lamineercodes modellen en kleuren van de te vervangen platen, indien deze moeten zijn voorzien van een lamineercode;

    • g. indien de kentekenplaten zijn voorzien van een duplicaatcode: de duplicaatcode, en

    • h. de reden voor afgifte:

      • 1°. eerste afgifte;

      • 2°. vervanging, of

      • 3°. vermissing.

  • 2 Uit de registratie worden uitsluitend en desgevraagd aan de ambtenaren van de Dienst Wegverkeer, belast met het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen en aan de ambtenaren van politie belast met de handhaving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen en van de verboden, bedoeld in artikel 41 van de wet, gegevens verstrekt die zij voor de uitoefening van hun taak behoeven.

Artikel 23a

  • 3 De erkenninghouder meldt voorafgaand aan de doorlevering van kentekenplaten, die voorzien behoren te zijn van een lamineercode, aan de Dienst Wegverkeer, op een door deze dienst te bepalen wijze, de volgende gegevens:

    • a. de betrokken kentekens, de meldcodes, indien van toepassing, en, indien aanwezig, de duplicaatcodes en voor zover deze is afgeven het documentnummer van de kentekencard;

    • b. de lamineercodes;

    • c. de hoeveelheid kentekenplaten;

    • d. de soort, de kleur en het model van de kentekenplaten;

    • e. de reden voor doorlevering:

      • 1°. eerste afgifte;

      • 2°. vervanging, of

      • 3°. vermissing.

    • f. de kentekenplaatfabrikant aan wie de kentekenplaten worden doorgeleverd.

  • 4 De erkenninghouder levert geen kentekenplaten aan een andere erkenninghouder, indien de Dienst Wegverkeer, op een door deze dienst te bepalen wijze, meldt dat er geen kentekenplaten mogen worden geleverd

Artikel 23b

  • 1 De erkenninghouder aan wie de kentekenplaten zijn geleverd, mag deze niet met toepassing van artikel 23a doorleveren aan een andere erkenninghouder.

Artikel 23c

  • 1 Kentekenplaten mogen afgegeven worden door een koerier die in dienst is bij de erkenninghouder.

  • 3 Voorafgaand aan de afgifte van kentekenplaten, die voorzien behoren te zijn van een lamineercode en die worden afgegeven door een koerier, meldt de erkenninghouder bij de Dienst Wegverkeer, op een door deze dienst te bepalen wijze, de volgende gegevens:

    • a. de betrokken kentekens, de meldcodes, indien van toepassing, en, indien aanwezig, de duplicaatcodes en voor zover deze is afgeven het documentnummer van de kentekencard;

    • b. de lamineercodes;

    • c. de hoeveelheid kentekenplaten;

    • d. de soort, de kleur en het model van de kentekenplaten;

    • e. de reden van afgifte:

      • 1°. eerste afgifte;

      • 2°. vervanging, of

      • 3°. vermissing.

  • 4 De erkenninghouder levert geen kentekenplaten door middel van een koerier indien de Dienst Wegverkeer, op een door deze dienst te bepalen wijze, meldt dat er geen kentekenplaten mogen worden geleverd.

  • 5 Op de dag van de afgifte van kentekenplaten door een koerier doet de erkenninghouder de melding bedoeld in artikel 23, eerste lid.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen

Artikel 24. Toezicht

  • 1 Nadat een erkenning is verleend wordt door de daartoe aangewezen ambtenaren van de Dienst Wegverkeer periodiek dan wel steekproefsgewijs onaangekondigd onderzocht of de erkenninghouder alsmede de productieplaats nog voldoen aan de in deze regeling gestelde eisen en of de voorschriften in deze regeling en de overige bij of krachtens de wet gestelde voorschriften worden nageleefd.

  • 2 Aan een controle wordt door de erkenninghouder alle medewerking verleend. Onder alle medewerking wordt in ieder geval verstaan dat:

    • a. de verantwoordelijke functionarissen van de erkenninghouder of hun vervangers bij de controle aanwezig zijn, en

    • b. feitelijke assistentie wordt verleend bij het uitvoeren van de controle.

      De ter zake door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen worden in acht genomen.

  • 3 Het toezicht kan tevens inhouden, dat de Dienst Wegverkeer de erkenninghouder vraagt met betrekking tot een of meer door de Dienst Wegverkeer aan te wijzen kentekenplaten een testrapport van een door de Dienst Wegverkeer aangewezen onderzoeksinstelling over te leggen waaruit blijkt dat de kentekenplaten voldoen aan de eisen, gesteld in de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

Artikel 25. Oude machtigingen

  • 2 Een goedkeuring of machtiging als bedoeld in het eerste lid vervalt met ingang van de dag waarop aan degene, aan wie de goedkeuring of machtiging is afgegeven, een erkenning wordt verleend.

Artikel 27. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage bij de Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten

[Vervallen per 22-09-2008]

Naar boven