Wijzigingsbesluit Besluit bijzondere voorzieningen militair nabestaandenpensioen

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 12-01-2000 t/m heden

Besluit van 13 november 1999, houdende wijziging van het Besluit bijzondere voorzieningen militair nabestaandenpensioen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 22 maart 1999, nr. P/99001231;

Gelet op artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931;

Gelet op artikel 31 van de Wet privatisering ABP;

De Raad van State gehoord (advies van 21 mei 1999, nr. W07.99.0142);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 9 november 1999, nr. P/99003609;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel II

Voor diegenen die aanspraak hebben op een toeslag ingevolge artikel 21 van het Besluit bijzondere voorzieningen militair nabestaandenpensioen en reeds op de dag vóór de inwerking treding van dit artikel aanspraak hadden op een toeslag ingevolge dat artikel 21, zoals dat op die dag luidde, wordt die toeslag berekend naar ten minste het laatstelijk voor 1 juli 1999 vastgestelde niveau.

Artikel III

  • 1 Voor diegenen die op 1 januari 1998 aanspraak hadden op een toeslag ingevolge artikel 21a van het Besluit bijzondere voorzieningen militair nabestaandenpensioen, zoals dat oorspronkelijk op die dag luidde en aanspraak hebben op een toeslag ingevolge dat artikel, zoals dat thans luidt, blijft eerstgenoemde toeslag van kracht, zolang deze hoger is dan de daarna genoemde toeslag.

  • 2 Behoudens het eerste lid blijft artikel 21a, eerste lid, van het Besluit bijzondere voorzieningen militair nabestaandenpensioen zoals dat op 31 december 1998 luidde, tot 1 juli 1999 van toepassing, met uitzondering van de daarin bedoelde einddatum voor het recht op een toeslag op een partnerpensioen.

  • 3 Voorzover het in het tweede lid bedoelde artikel op 30 juni 1999 werd toegepast, blijft dit van kracht voor degene die op die dag ingevolge dat artikel ter zake van overlijden recht op een toeslag had, zolang de toepassing daarvan leidt tot een hogere toeslag dan de toeslag bedoeld in dat artikel, zoals dat thans luidt.

  • 4 Bij de toepassing van het derde lid wordt de daar bedoelde hogere toeslag berekend naar het laatstelijk voor 1 juli 1999 vastgestelde niveau.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat

's-Gravenhage, 13 november 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de elfde januari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven