Besluit verhaal van onroerende-zaakbelasting

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 09-12-2017 t/m heden

Besluit van 30 september 1999, houdende nadere regels inzake het verhaal van onroerende-zaakbelasting als bedoeld in artikel 220b, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet (Besluit verhaal van onroerende-zaakbelasting)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 juli 1999, nr. FO99/U77120;

Gelet op artikel 229c van de Gemeentewet;

De Raad van State gehoord (advies van 13 augustus 1999, nr. W04.99.0372/I);

Gezien het nader rapport van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 september 1999, nr. FO99/82782;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Verhaal van de onroerende-zaakbelasting, als bedoeld in artikel 220b, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet vindt plaats naar evenredigheid van

    • a. het aantal delen van de onroerende zaak dat bestemd is voor afzonderlijk gebruik, en

    • b. de duur van het gebruik van het desbetreffende deel van de onroerende zaak.

  • 2 Partijen kunnen bij overeenkomst afwijken van het eerste lid.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verhaal van onroerende-zaakbelasting.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 september 1999

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de zesentwintigste oktober 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven