Heffing van omzetbelasting met betrekking tot tandtechnische werken

[Regeling vervallen per 24-11-2007 met terugwerkende kracht tot en met 13-11-2007.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 25-08-1999 t/m 12-11-2007

Heffing van omzetbelasting met betrekking tot tandtechnische werken

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel g, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (tekst met ingang van 1 december 1997) is onder meer de levering van tandprothesen van omzetbelasting vrijgesteld; bij besluit van 16 december 1997, nr. VB 97/2943 (Infobulletin 98/7) is goedgekeurd dat onder ‘tandprothesen’ vooralsnog tevens wordt begrepen ‘andere tandtechnische werken bestemd voor de individuele patiënt’. Dit brengt met zich dat de aanschrijving van 14 december 1979, nr. 278-19003, waarin onder meer is goedgekeurd dat de levering van tandtechnische werken door ondernemers – andere dan tandartsen en tandtechnici – aan het verlaagde tarief is onderworpen, met ingang van 1 december 1997 haar belang geheel heeft verloren; deze aanschrijving had met betrekking tot de invoer van tandtechnische werken haar belang reeds verloren bij de inwerkingtreding van het Voorschrift In- en Uitvoer.

In § 2 van Hoofdstuk 5 van het Voorschrift In- en Uitvoer is goedgekeurd dat de heffing van omzetbelasting ter zake van de invoer van tandtechnische werken beperkt blijft tot een heffing met toepassing van het verlaagde tarief. Het ontmoet bij mij geen bezwaar dat, met ingang van 1 december 1997, ook de intracommunautaire verwerving van tandtechnische werken aan het verlaagde tarief wordt onderworpen.

Onder tandtechnische werken dienen in dezen te worden verstaan tandtechnische werkstukken welke aan de hand van gipsmodellen, wasafdrukken en dergelijke, ten behoeve van individuele patiënten zijn vervaardigd, zoals (gedeeltelijke) prothesen, stifttanden, kronen en bruggen. Naar het algemene tarief blijven belast volle tanden, gegoten tinnen staafjes voor het verzwaren en stabiliseren van gebitten, staafjes van roestvrij staal ter versterking van gebitten met plaat van gevulcaniseerde rubber, alsmede allerlei andere artikelen (huizen, ringen, stiften, haken, oogjes, enz.) welke kennelijk zijn bestemd om te worden gebezigd voor de vervaardiging van tandtechnische werken als hiervoor zijn bedoeld.

Bij de levering van tandtechnische werken die vanuit Nederland worden verzonden of vervoerd naar een andere Lid-Staat geldt dat eerdergenoemde vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel g, meebrengt dat geen recht bestaat op aftrek van Nederlandse voorbelasting. Het ontmoet geen bezwaar dat ter zake van dergelijke leveringen, met ingang van 1 september 1999, het nultarief wordt toegepast ingeval de tandtechnische werken vanuit Nederland worden verzonden of vervoerd naar een Lid-Staat die gebruik heeft gemaakt van de in artikel 28, lid 3, sub a, jo. bijlage E, van de Zesde BTW-richtlijn geboden mogelijkheid om deze handelingen gedurende een overgangsperiode te blijven belasten.

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 13 januari 1998, nr. VB 97/3122

Naar boven