Besluit medezeggenschap defensie

[Regeling vervallen per 01-09-2008.]
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 27-08-1999 t/m 31-08-2008

Besluit van 17 juli 1999, houdende regels voor de medezeggenschap van het Defensiepersoneel (Besluit medezeggenschap defensie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 4 maart 1999, nr. P/99001296;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet en artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931;

De Raad van State gehoord (advies van 21 mei 1999, nr. W07.99.001048);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 7 juli 1999, nr. P/99003490;

Hebben goed gevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister:

      Onze Minister van Defensie;

    • b. secretaris-generaal:

      de secretaris-generaal van het Ministerie van Defensie;

    • c. werknemer:

      de militaire ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Algemeen militair ambtenarenreglement, en de ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;

    • d. krijgsmachtdeel:

      de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht, de Koninklijke marechaussee, het defensie interservice commando en de centrale organisatie van het ministerie;

    • e. bevelhebber:

      de bevelhebber der Zeestrijdkrachten, de bevelhebber der Landstrijdkrachten, de bevelhebber der Luchtstrijdkrachten, de commandant van het wapen der Koninklijke marechaussee, de commandant van het defensie interservice commando en, ten aanzien van de centrale organisatie van het ministerie, de secretaris-generaal;

    • f. diensteenheid:

      een schip, een groep van vliegtuigen, een inrichting der zeemacht, een bataljon of eenheid van overeenkomstig niveau, een eenheid of groep eenheden bij het korps mariniers ter grootte van een bataljon of van een overeenkomstig niveau, een vliegbasis of een overeenkomstig onderdeel, een district of een eenheid van een overeenkomstig niveau dan wel een met een eigen taak bedeeld administratief of organisatorisch zelfstandig onderdeel van het Ministerie van Defensie;

    • g. commissie van georganiseerd overleg:

      de commissie, bedoeld in artikel 2 dan wel artikel 27, van het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie;

    • h. college voor geschillen:

      het college, bedoeld in artikel 33, van dit besluit;

    • i. centrale:

      een centrale van verenigingen van ambtenaren als bedoeld in artikel 4 van het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie.

  • 2 Voor de toepassing van dit besluit zijn werknemers die hun werkzaamheden bij meer dan één diensteenheid verrichten werkzaam bij de diensteenheid waar zij in overwegende mate hun werkzaamheden verrichten.

Artikel 2. Algemene uitzondering

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Het bij of krachtens dit besluit bepaalde is niet van toepassing:

  • a. tijdens buitengewone omstandigheden en in de gevallen, genoemd in artikel 71 van het Wetboek van Militair Strafrecht;

  • b. bij de uitoefening van bij of krachtens wet opgedragen taken voor zover de toepassing van dit besluit een goede taakuitoefening belemmert;

  • c. in door Onze Minister te bepalen gevallen waarin onderdelen van de krijgsmacht worden ingezet;

  • d. tijdens oefeningen;

  • e. op werknemers die werkzaam zijn bij een niet of niet uitsluitend onder Nederlands gezag staand onderdeel van de krijgsmacht gevestigd in het buitenland;

  • f. inzake aangelegenheden die rechtstreeks betrekking hebben op de omstandigheden, bedoeld onder a, b, c en d.

Hoofdstuk 2. Het instellen van medezeggenschapscommissies

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Artikel 3. Medezeggenschapscommissie

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Onze Minister stelt na overleg met de betrokken commissie van georganiseerd overleg bij diensteenheden medezeggenschapscommissies in.

Artikel 4. Gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Onze Minister stelt na overleg met de betrokken commissie van georganiseerd overleg bij door hem aan te wijzen organisatiedelen gemeenschappelijke medezeggenschapscommissies in als dat bevorderlijk is voor een goede werking van de medezeggenschap.

  • 2 In het instellingsbesluit wordt bepaald voor welke diensteenheden en voor welke periode de gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie wordt ingesteld en welke functionaris het overleg met de gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie voorzit.

  • 3 De betrokken medezeggenschapscommissies worden vooraf in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het instellen van een gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie.

  • 4 De leden van een gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie worden gekozen door de betrokken medezeggenschapscommissies uit hun leden. In het instellingsbesluit wordt het aantal leden dat uit elke medezeggenschapscommissie kan worden gekozen, bepaald. Voor ieder lid kan een plaatsvervanger worden gekozen die gelijke rechten en plichten heeft als het lid dat hij vervangt.

  • 5 Het instellingsbesluit bevat bepalingen die voorzien in een goede vertegenwoordiging van de verschillende groepen werknemers in de gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie. Vertegenwoordigers van diensteenheden waarvoor geen medezeggenschapscommissie is ingesteld kunnen deel uitmaken van een gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie. In het instellingsbesluit wordt hun aantal en de wijze van hun verkiezing bepaald.

  • 6 Het lidmaatschap van een lid of plaatsvervangend lid van een gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie eindigt van rechtswege als zijn lidmaatschap van de medezeggenschapscommissie eindigt. Het lidmaatschap van de vertegenwoordiger, bedoeld in het vijfde lid, eindigt als hij niet langer bij de betrokken diensteenheid werkzaam is.

  • 7 De gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie behandelt uitsluitend aangelegenheden die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle of voor een meerderheid van de diensteenheden waarvoor zij is ingesteld.

  • 8 De bevelhebber van het krijgsmachtdeel waaruit het merendeel van de leden van de gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie afkomstig is, wordt als bevelhebber aangemerkt.

Artikel 5. Buitengewone gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Onze Minister stelt na overleg met de betrokken commissie van georganiseerd overleg buitengewone gemeenschappelijke medezeggenschapscommissies in voor het overleg over een reorganisatie waarbij meerdere diensteenheden zijn betrokken.

  • 2 Onze Minister stelt na overleg met de betrokken commissie van georganiseerd overleg bij een groep van schepen, een groep van schepen in combinatie met de ondersteunende wal-organisatie, een inrichting der zeemacht, op een kazerne, op een vliegbasis, op een kantorencomplex of op een overeenkomstig complex, buitengewone gemeenschappelijke medezeggenschapscommissies in voor het overleg over aangelegenheden als bedoeld in artikel 27, eerste lid, die betrekking hebben op personeel van verschillende diensteenheden dat op dezelfde locatie werkt of woont.

  • 3 Artikel 4, met uitzondering van het eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op de buitengewone gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie.

  • 4 Gemeenschappelijke medezeggenschapscommissies zijn niet bevoegd ten aanzien van door buitengewone gemeenschappelijke medezeggenschapscommissies te behandelen onderwerpen.

Artikel 6. Werkgroepen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De medezeggenschapscommissie kan als dat voor de vervulling van haar taak noodzakelijk is werkgroepen instellen. Een werkgroep kan geen rechten of bevoegdheden van de medezeggenschapscommissie uitoefenen.

  • 2 De medezeggenschapscommissie legt haar voornemen om een werkgroep in te stellen schriftelijk voor aan het hoofd van de diensteenheid met vermelding van de taak, de samenstelling en de werkwijze van de in te stellen werkgroep. Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid wordt binnen vier weken door de bevelhebber beslist nadat hij advies van het college voor geschillen heeft ontvangen.

  • 3 In een werkgroep kunnen naast leden van de medezeggenschapscommissie ook andere bij de diensteenheid werkzame werknemers zitting hebben. Het voorzitterschap berust bij een lid van de medezeggenschapscommissie.

  • 4 De leden van een werkgroep worden in de gelegenheid gesteld om tijdens de normale werktijd te vergaderen, tenzij naar het oordeel van het hoofd van de diensteenheid de belangen van de dienst zich daartegen redelijkerwijs verzetten.

  • 5 De leden van een werkgroep worden in de gelegenheid gesteld om gedurende ten hoogste drie dagen per jaar, in werktijd en met behoud van bezoldiging, scholing en vorming te ontvangen die gericht is op de taak van de werkgroep, tenzij naar het oordeel van het hoofd van de diensteenheid de belangen van de dienst zich daartegen redelijkerwijs verzetten.

  • 6 De door een lid van een werkgroep gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfskosten voor het deelnemen aan vergaderingen en scholings- en vormingsactiviteiten worden vergoed overeenkomstig het Besluit dienstreizen defensiepersoneel.

Hoofdstuk 3. Samenstelling en werkwijze

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Artikel 7. Samenstelling medezeggenschapscommissie

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De leden van een medezeggenschapscommissie worden door de bij de diensteenheid werkzame werknemers uit hun midden gekozen. Werknemers zijn kiesgerechtigd als zij op het moment van de verkiezingen ten minste zes maanden bij het Ministerie van Defensie werkzaam zijn. Werknemers zijn verkiesbaar als zij op het moment van de verkiezingen ten minste een jaar bij het Ministerie van Defensie werkzaam zijn.

  • 2 Het aantal leden van de medezeggenschapscommissie bedraagt bij een diensteenheid:

    • a. met minder dan 100 werknemers ten minste 3 en ten hoogste 7 leden;

    • b. met 100 tot 500 werknemers ten minste 5 en ten hoogste 11 leden;

    • c. met 500 tot 2000 werknemers ten minste 9 en ten hoogste 13 leden;

    • d. met 2000 of meer werknemers ten minste 13 en ten hoogste 19 leden.

  • 3 In het reglement, bedoeld in artikel 14, wordt binnen de in het vorige lid genoemde grenzen het aantal leden van de medezeggenschapscommissie vastgesteld.

  • 4 Het hoofd van de diensteenheid en in voorkomend geval de door deze tot het voeren van overleg met de medezeggenschapscommissie bevoegd verklaarde functionaris, zijn niet verkiesbaar tot lid van de medezeggenschapscommissie.

  • 5 Tijdens de zittingsperiode van de medezeggenschapscommissie wordt het aantal leden van de commissie niet gewijzigd.

  • 6 Het aantal zetels van de medezeggenschapscommissie dat werknemers die in opleiding zijn bij een diensteenheid kunnen bekleden, bedraagt niet meer dan de helft van het totaal aantal zetels van die medezeggenschapscommissie.

Artikel 8. Verkiezingen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De bevelhebber bepaalt na overleg met de betrokken commissie van georganiseerd overleg de verkiezingsdata.

  • 2 De leden van een medezeggenschapscommissie worden gekozen bij geheime schriftelijke stemming en door middel van stembiljetten waarop kandidatenlijsten zijn vermeld.

  • 3 Voor het uitbrengen van een geldige stem kan de werknemer slechts één stem uitbrengen op één van de op het stembiljet vermelde kandidaten.

  • 4 De werknemer kan zijn stem bij schriftelijke volmacht uitbrengen.

  • 5 Een werknemer kan gelijktijdig met het uitbrengen van zijn eigen stem voor ten hoogste twee andere kiesgerechtigden bij schriftelijke volmacht stemmen.

Artikel 9. Kandidatenlijst

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Een kandidatenlijst kan worden ingediend door:

    • a. een centrale;

    • b. een derde deel of meer van de bij de diensteenheid werkzame werknemers die geen lid zijn van een bij een centrale aangesloten vereniging van ambtenaren, met dien verstande dat met dertig handtekeningen kan worden volstaan.

  • 2 Een werknemer kan slechts op één kandidatenlijst plaatsnemen of door zijn handtekening één kandidatenlijst mee indienen.

  • 3 Een centrale kan een kandidatenlijst met burgerkandidaten en een kandidatenlijst met militaire kandidaten indienen.

  • 4 Centrales kunnen een gecombineerde kandidatenlijst indienen. Als een gecombineerde kandidatenlijst is ingediend, kunnen de betrokken centrales niet alsnog een afzonderlijke kandidatenlijst indienen.

Artikel 10. Taakverdeling

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De medezeggenschapscommissie kiest uit haar leden een voorzitter en een secretaris.

  • 2 De medezeggenschapscommissie maakt de namen en functies van haar leden bekend aan alle bij de diensteenheid werkzame werknemers en aan degenen die kandidatenlijsten hebben ingediend.

Artikel 11. Einde lidmaatschap

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De leden van de medezeggenschapscommissie treden om de vier jaar gelijktijdig af.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan in het instellingsbesluit worden bepaald dat de leden van de medezeggenschapscommissie om de twee jaar gelijktijdig aftreden.

  • 3 Als een lid van de medezeggenschapscommissie niet meer werkzaam is bij de diensteenheid eindigt van rechtswege zijn lidmaatschap van de medezeggenschapscommissie.

  • 4 De leden van een medezeggenschapscommissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

Artikel 12. Tussentijdse vacatures

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Een vacature die ontstaat tijdens de zittingsduur van de medezeggenschapscommissie wordt vervuld door de eerstvolgende niet gekozen kandidaat van de lijst waarop het vertrekkende lid stond.

  • 2 Een tussentijdse vacature blijft onvervuld als op een kandidatenlijst geen kandidaten meer aanwezig zijn.

Artikel 13. Uitsluiting leden

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De bevelhebber kan op verzoek van het hoofd van de diensteenheid of van de medezeggenschapscommissie een lid van de commissie voor bepaalde tijd uitsluiten van deelname aan de werkzaamheden van de commissie. Het hoofd van de diensteenheid kan alleen om uitsluiting verzoeken als het gedrag van het lid het overleg ernstig belemmert. De medezeggenschapscommissie kan alleen om uitsluiting verzoeken als het gedrag van het lid de werkzaamheden van de commissie ernstig belemmert. Het lid wordt door de verzoeker vooraf in de gelegenheid gesteld zijn oordeel over het verzoek te geven.

  • 2 Op het verzoek wordt door de bevelhebber beslist binnen vier weken nadat advies van het college voor geschillen is ontvangen en het lid, het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapscommissie in de gelegenheid zijn gesteld hun oordeel over dat advies te geven.

  • 3 Het lid kan zich door een raadsman laten bijstaan.

Artikel 14. Reglement

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De medezeggenschapscommissie maakt een reglement waarin de onderwerpen worden geregeld die bij of krachtens dit besluit ter regeling aan de medezeggenschapscommissie zijn opgedragen of overgelaten. In het reglement worden in ieder geval de werkwijze van de medezeggenschapscommissie en de gang van zaken bij verkiezingen geregeld. In de periode dat nog geen reglement van kracht is, geldt een door Onze Minister vastgesteld voorbeeldreglement.

  • 2 Het reglement of een wijziging daarvan bevat geen bepalingen die in strijd zijn met dit besluit of die een goede toepassing van dit besluit in de weg staan.

  • 3 Voordat de medezeggenschapscommissie het reglement of een wijziging daarvan vaststelt, wordt het hoofd van de diensteenheid in de gelegenheid gesteld zijn standpunt daarover kenbaar te maken.

  • 4 Nadat de medezeggenschapscommissie het reglement of een wijziging daarvan heeft vastgesteld, wordt het reglement ter kennisgeving voorgelegd aan het hoofd van de diensteenheid en aan de bevelhebber.

Artikel 15. Deskundigen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De medezeggenschapscommissie kan voor de behandeling van een bepaald onderwerp één of meer deskundigen uitnodigen een vergadering bij te wonen.

  • 2 De medezeggenschapscommissie stelt aan de uitgenodigde deskundige tijdig de agenda van de vergadering en benodigde stukken ter hand.

  • 3 Een deskundige kan worden uitgenodigd schriftelijk advies uit te brengen.

  • 4 De medezeggenschapscommissie vraagt vooraf toestemming aan het hoofd van de diensteenheid als aan het uitnodigen van een deskundige kosten zijn verbonden. Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid wordt door de bevelhebber beslist binnen vier weken nadat advies van het college voor geschillen is ontvangen.

Artikel 16. Verslag van werkzaamheden

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

De medezeggenschapscommissie stelt aan het einde van ieder zittingsjaar een verslag van werkzaamheden op dat aan de bij de diensteenheid werkzame werknemers beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 17. Faciliteiten

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De medezeggenschapscommissie vergadert zoveel mogelijk tijdens normale werktijd.

  • 2 De leden van de medezeggenschapscommissie worden in de gelegenheid gesteld een door de commissie in overeenstemming met het hoofd van de diensteenheid te bepalen aantal uren per jaar te besteden aan activiteiten voor vergaderingen van de commissie. Voor de voorzitter en de secretaris bedraagt het aantal uren ten minste 100 per jaar. Voor de overige leden bedraagt het aantal uren ten minste 60 per jaar.

  • 3 De leden van de medezeggenschapscommissie worden in de gelegenheid gesteld een door de commissie in overeenstemming met het hoofd van de diensteenheid te bepalen aantal dagen per jaar, in werktijd en met behoud van bezoldiging, scholing en vorming te ontvangen. Dit aantal dagen bedraagt ten hoogste 5 per jaar.

  • 4 De door een lid van de commissie gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfskosten voor het deelnemen aan vergaderingen van de commissie, aan overlegvergaderingen en aan scholings- en vormingsactiviteiten worden vergoed overeenkomstig het Besluit dienstreizen defensiepersoneel.

  • 5 Als de commissie en het hoofd van de diensteenheid niet tot overeenstemming komen over het aantal uren of dagen bedoeld in het tweede en derde lid, wordt door de bevelhebber beslist binnen vier weken nadat advies van het college voor geschillen is ontvangen.

  • 6 De secretaris van de commissie verstrekt ieder half jaar aan het hoofd van de diensteenheid een opgave van de scholings- en vormingsactiviteiten waar de leden van de medezeggenschapscommissie in het komende half jaar aan willen deelnemen. Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid wordt door de bevelhebber beslist binnen vier weken nadat advies van het college voor geschillen is ontvangen.

Artikel 18. Voorzieningen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Het hoofd van de diensteenheid staat het gebruik toe van de voorzieningen waarover hij als zodanig beschikt en die de medezeggenschapscommissie voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid tegen het gebruik van een bepaalde voorziening wordt door de bevelhebber beslist binnen vier weken nadat advies van het college voor geschillen is ontvangen.

  • 2 Het hoofd van de diensteenheid stelt de medezeggenschapscommissie in staat de bij de diensteenheid werkzame werknemers te raadplegen en stelt deze werknemers in de gelegenheid hieraan hun medewerking te verlenen, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van de taak van de medezeggenschapscommissie.

Artikel 19. Geheimhouding

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

De medezeggenschapscommissie heeft voor het benaderen van een persoon voor raadpleging of beraad toestemming nodig van het hoofd van de diensteenheid als de persoon daarbij de beschikking zou krijgen over gegevens met een vertrouwelijk karakter. Als het hoofd van de diensteenheid toestemming verleent, wordt de betrokken persoon gewezen op de voor hem geldende geheimhoudingsverplichting. Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid wordt door de bevelhebber beslist binnen vier weken nadat advies van het college voor geschillen is ingewonnen

Artikel 20. Benadelingsbescherming

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Onze Minister draagt er zorg voor dat werknemers die op een kandidatenlijst staan of hebben gestaan, die lid zijn of lid zijn geweest van een medezeggenschapscommissie of van een werkgroep, of die op andere wijze betrokken zijn of betrokken zijn geweest bij medezeggenschap, niet uit hoofde van hun kandidaatstelling, hun lidmaatschap of hun betrokkenheid worden benadeeld in hun positie als werknemer.

Hoofdstuk 4. Overleg

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Artikel 21. De overlegvergadering

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Het hoofd van de diensteenheid of de door deze bevoegd verklaarde functionaris pleegt het overleg met de medezeggenschapscommissie in de overlegvergadering en is tevens voorzitter van deze vergadering.

  • 2 De voorzitter van de overlegvergadering kan zich tijdens de overlegvergaderingen laten bijstaan door één of meer daartoe aangewezen functionarissen.

  • 3 Het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapscommissie kunnen voor de behandeling van een bepaald onderwerp één of meer deskundigen uitnodigen een vergadering bij te wonen.

  • 4 Het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapscommissie komen voor overleg bijeen binnen twee weken nadat het hoofd van de diensteenheid of de commissie daarom onder opgave van redenen heeft verzocht.

Artikel 22. Onderwerp van overleg

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 In de overlegvergadering worden met uitzondering van individuele personeelszaken aangelegenheden aan de orde gesteld die de diensteenheid betreffen en waarvan het hoofd van de diensteenheid of de medezeggenschapscommissie behandeling wenselijk acht of waarover volgens dit besluit overleg moet plaatsvinden.

  • 2 De vaststelling van de taken van het ministerie en delen daarvan, het beleid ten aanzien van die taken en de uitvoering van die taken zijn geen onderwerp van overleg, behoudens voor zover het de gevolgen daarvan betreft voor de werkzaamheden van de werknemers.

  • 3 Ten minste tweemaal per jaar wordt in een overlegvergadering de algemene gang van zaken bij de diensteenheid besproken.

Artikel 23. Gang van zaken overlegvergadering

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapscommissie maken gezamenlijk afspraken over de overlegvergadering. Deze afspraken hebben onder meer betrekking op:

    • a. het aantal overlegvergaderingen per jaar, waarbij wordt uitgegaan van ten minste 4 vergaderingen;

    • b. de wijze van bijeenroepen van overlegvergaderingen;

    • c. de werkzaamheden en de vervulling van het secretariaat van de overlegvergadering;

    • d. het opstellen van de agenda van de overlegvergadering en het bekendmaken daarvan aan de bij de diensteenheid werkzame werknemers;

    • e. de verslaggeving van de overlegvergaderingen en de wijze waarop van het besprokene aan de bij de diensteenheid werkzame werknemers verslag wordt gedaan;

    • f. het aantal deelnemers dat aanwezig moet zijn bij een overlegvergadering;

    • g. het schorsen van de vergadering voor afzonderlijk beraad over een bepaald punt.

  • 2 Voor zover er in de overlegvergadering verschillende standpunten zijn ingenomen, moeten deze uit de verslaglegging van de vergadering duidelijk blijken.

  • 3 Als geen overeenstemming wordt bereikt over deze afspraken wordt door de bevelhebber beslist binnen vier weken nadat advies van het college voor geschillen is ontvangen.

Artikel 24. Afschriften van de verslagen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

De bevelhebber kan bepalen dat de verslagen van de overlegvergaderingen in afschrift naar hem of naar de door hem aan te wijzen functionarissen worden gezonden.

Hoofdstuk 5. Bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Artikel 25. Initiatiefrecht

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De medezeggenschapscommissie kan het hoofd van de diensteenheid schriftelijk voorstellen doen ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in artikel 22, eerste lid, voor zover het hoofd van de diensteenheid bevoegd is daarover maatregelen te treffen.

  • 2 Het hoofd van de diensteenheid beslist over een voorstel als bedoeld in het eerste lid nadat daarover ten minste éénmaal overleg is gepleegd met de medezeggenschapscommissie. Na het overleg deelt het hoofd van de diensteenheid zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd aan de commissie mee of en in hoeverre hij overeenkomstig het voorstel zal beslissen.

Artikel 26. Informatierecht

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Het hoofd van de diensteenheid verstrekt, desgevraagd schriftelijk, tijdig alle inlichtingen en gegevens aan de medezeggenschapscommissie die zij voor het vervullen van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Bij bezwaar van het hoofd van de diensteenheid tegen het verstrekken van bepaalde inlichtingen en gegevens wordt binnen vier weken door de bevelhebber beslist nadat advies van het college voor geschillen is ingewonnen.

  • 2 Het hoofd van de diensteenheid verstrekt mede ten behoeve van het in artikel 22, derde lid, bedoelde overleg ten minste tweemaal per jaar schriftelijk algemene gegevens over het functioneren van de diensteenheid in het verstreken tijdvak en het verwachte functioneren in het komende tijdvak. Het hoofd van de diensteenheid doet in dit kader mededeling over maatregelen die hij in voorbereiding heeft betreffende de aangelegenheden, bedoeld in artikel 27, eerste lid. Daarbij worden afspraken gemaakt over het tijdstip waarop en op welke wijze de medezeggenschapscommissie in de besluitvorming wordt betrokken.

  • 3 Het hoofd van de diensteenheid verstrekt bij het begin van de zittingsperiode van de medezeggenschapscommissie schriftelijk algemene gegevens over de organisatie van de diensteenheid, over de leiding van de diensteenheid en over de wijze van functioneren van de diensteenheid aan de medezeggenschapscommissie.

Artikel 27. Voorgenomen maatregelen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Het hoofd van de diensteenheid stelt de medezeggenschapscommissie in de gelegenheid binnen een redelijke termijn advies uit te brengen over een voorgenomen maatregel met betrekking tot:

    • a. de wijze waarop de arbeids- en dienstvoorwaarden bij de diensteenheid worden toegepast;

    • b. de wijze waarop het algemeen personeelsbeleid bij de diensteenheid wordt uitgevoerd;

    • c. aangelegenheden op het gebied van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid bij de diensteenheid;

    • d. aangelegenheden met betrekking tot het woon- en leefklimaat bij de diensteenheid;

    • e. de organisatie en werkwijze binnen de diensteenheid;

    • f. de technische en economische dienstuitvoering bij de diensteenheid.

  • 2 De medezeggenschapscommissie kan geen advies uitbrengen over:

    • a. voorgenomen maatregelen voor zover die strekken tot het verzekeren van de personele vulling, de beschikbaarheid, de inzetbaarheid en het ongestoorde functioneren van de krijgsmacht;

    • b. aangelegenheden waarvan de behandeling is voorbehouden aan het overleg met een commissie van georganiseerd overleg, behoudens voor zover het de gevolgen daarvan betreft voor de werkzaamheden van de bij de diensteenheid werkzame werknemers.

  • 3 Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de voorgenomen maatregel. Daarbij worden de beweegredenen voor de maatregel en de te verwachten gevolgen aangegeven.

  • 4 Voor de commissie advies uitbrengt over een voorgenomen maatregel moet de betrokken aangelegenheid ten minste eenmaal in een overlegvergadering zijn behandeld.

  • 5 Bij het overleg over een voorgenomen maatregel als bedoeld in het eerste lid, is, als de maatregel uitsluitend gevolgen kan hebben voor militaire ambtenaren of voor ambtenaren, de opvatting van de leden van de medezeggenschapscommissie die tot de desbetreffende categorie personeel behoren, bepalend voor het uit te brengen advies.

Artikel 28. Spoedeisende beslissingen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Het hoofd van de diensteenheid kan een beslissing nemen over voorgenomen maatregelen voordat daarover het overleg is voltooid of daarover door de medezeggenschapscommissie is geadviseerd, als de taakuitvoering van de diensteenheid of de bijzondere situatie waarin de diensteenheid verkeert dit dringend noodzakelijk maakt. Het hoofd van de diensteenheid maakt zo snel mogelijk de redenen voor zijn beslissing bekend.

  • 2 Bij deze beslissing kan de medezeggenschapscommissie achteraf van haar bevoegdheden gebruik maken.

Artikel 29. Behandeling van het advies

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Als het hoofd van de diensteenheid bevoegd is de in artikel 27, eerste lid, genoemde maatregel te treffen, deelt hij de medezeggenschapscommissie binnen vier weken nadat de commissie het advies heeft uitgebracht schriftelijk en gemotiveerd mee of hij zich met het advies kan verenigen.

  • 2 Als het hoofd van de diensteenheid niet bevoegd is de in artikel 27, eerste lid, genoemde maatregel te treffen, zendt hij het advies van de medezeggenschapscommissie zo spoedig mogelijk aan het bevoegde gezag. Binnen zes weken nadat het advies door de commissie is uitgebracht, deelt het hoofd van de diensteenheid schriftelijk en gemotiveerd mee of het bevoegde gezag zich met het advies kan verenigen.

  • 3 Binnen vier weken nadat het hoofd van de diensteenheid heeft meegedeeld dat hij of het bevoegd gezag zich niet met het advies van de medezeggenschapscommissie kan verenigen, vindt tussen het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapscommissie hernieuwd overleg plaats.

Artikel 30. Overeenstemmingsvereiste

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, wordt niet uitgevoerd als uit het advies van de medezeggenschapscommissie en uit de mededeling van het hoofd van de diensteenheid, bedoeld in artikel 29, eerste of tweede lid, blijkt dat over de voorgenomen maatregel geen overeenstemming is bereikt.

  • 2 In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder e of f, kan het hoofd van de diensteenheid, in afwachting van de beslissing van de bevelhebber in de geschillenprocedure, die maatregel toch uitvoeren als door het niet uitvoeren van de maatregel het functioneren van de diensteenheid ernstig wordt belemmerd. Het hoofd van de diensteenheid deelt zijn beslissing schriftelijk en gemotiveerd mee aan de medezeggenschapscommissie.

Artikel 31. Geschil

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Als over een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder a, b, c of d, naar aanleiding van het hernieuwd overleg niet alsnog overeenstemming wordt bereikt, legt het hoofd van de diensteenheid onverwijld het advies van de medezeggenschapscommissie en alle op de zaak betrekking hebbende stukken voor aan het college voor geschillen.

  • 2 Als over een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder e en f, naar aanleiding van het hernieuwd overleg niet alsnog overeenstemming wordt bereikt, legt het hoofd van de diensteenheid onverwijld het advies van de medezeggenschapscommissie en alle op de zaak betrekking hebbende stukken voor aan de bevelhebber.

  • 3 Tenzij de bevelhebber met het advies van de medezeggenschapscommissie instemt, neemt hij geen beslissing over een geschil als bedoeld in het vorige lid voordat hij advies heeft ingewonnen van het college voor geschillen. Hij legt daartoe zo snel mogelijk het advies van de medezeggenschapscommissie en alle op de zaak betrekking hebbende stukken voor aan het college voor geschillen.

  • 4 De bevelhebber neemt binnen vier weken nadat hij advies van het college voor geschillen heeft ontvangen een beslissing.

Artikel 32. Overige bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 De medezeggenschapscommissie bevordert zo veel mogelijk het werkoverleg bij de diensteenheid.

  • 2 De medezeggenschapscommissie bevordert zoveel mogelijk de naleving van de voorschriften op het gebied van de arbeidsvoorwaarden en van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid van de bij de diensteenheid werkzame werknemers.

  • 3 De medezeggenschapscommissie waakt tegen discriminatie bij de diensteenheid, bevordert de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de diensteenheid en bevordert de inschakeling van gehandicapte en allochtone werknemers bij de diensteenheid.

Hoofdstuk 6. Geschillenregeling

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Artikel 33. College voor geschillen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Er is een college voor geschillen dat bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangend leden. Onze Minister benoemt de leden voor een periode van vier jaar. De leden worden door Onze Minister ontslagen. Eén lid en een plaatsvervangend lid worden op voordracht van de gezamenlijke bevelhebbers benoemd en één lid en een plaatsvervangend lid op voordracht van de centrales. Het derde lid, dat tevens voorzitter is, en plaatsvervangend lid worden benoemd door Onze Minister, gehoord de overige twee leden.

  • 2 De voorzitter, de leden en de plaatsvervangend leden maken geen deel uit van het ministerie en zijn niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister.

  • 3 Het college voor geschillen regelt zijn werkwijze binnen het kader van de hem op grond van dit hoofdstuk opgedragen taak en brengt jaarlijks aan Onze Minister verslag uit van zijn werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.

Artikel 34. Advies van het college voor geschillen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Geschillen waarover het college voor geschillen op grond van dit besluit advies uitbrengt aan de bevelhebber, worden zo snel mogelijk aan het college voorgelegd.

  • 2 Het college voor geschillen kan een bemiddelingsvoorstel doen aan de bevelhebber.

  • 3 Als het college voor geschillen geen bemiddelingsvoorstel doet of als een bemiddelingsvoorstel geen instemming van de bij het geschil betrokken partijen krijgt, adviseert het college voor geschillen de bevelhebber over de vraag of het hoofd van de diensteenheid of het bevoegd gezag heeft gehandeld in strijd met dit besluit of met het reglement en of hij de bij de zaak betrokken belangen in redelijkheid heeft afgewogen.

  • 4 Het college voor geschillen kan alle inlichtingen en gegevens inwinnen die het college voor geschillen voor het opstellen van het advies nodig acht.

  • 5 Het college voor geschillen kan, al dan niet op verzoek, alle personen horen waarvan het college voor geschillen dat voor het opstellen van het advies nodig acht.

  • 6 Het college voor geschillen brengt binnen vier weken nadat het om advies is gevraagd, advies uit.

Artikel 35. Geschil over interpretatie

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Als het hoofd van de diensteenheid en de medezeggenschapcommissie van mening verschillen over de interpretatie van dit besluit of van het reglement, legt het hoofd van de diensteenheid binnen vier weken nadat de commissie haar interpretatie schriftelijk aan hem heeft voorgelegd, dit geschil met toelichting van de wederzijdse standpunten voor aan de bevelhebber.

  • 2 De bevelhebber neemt geen beslissing inzake een geschil over de interpretatie van dit besluit of het reglement voordat hij advies van het college voor geschillen heeft ingewonnen.

  • 3 Als het hoofd van de diensteenheid tevens de bevelhebber is, vraagt hij binnen vier weken nadat de commissie haar interpretatie schriftelijk aan hem heeft voorgelegd advies aan het college voor geschillen.

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

[Red: Wijzigt het Algemeen militair ambtenarenreglement.]

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

[Red: Wijzigt het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie.]

Artikel 38. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

  • 1 Uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van dit besluit dient voor diensteenheden waarvoor krachtens dit besluit een verplichting tot het instellen van een medezeggenschapscommissie ontstaat, een medezeggenschapscommissie te zijn ingesteld. De bestaande dienstcommissies en onderdeelsoverlegorganen houden op te bestaan op de datum waarop door Onze Minister voor de diensteenheid of mede voor de diensteenheid waarvoor een dienstcommissie of een onderdeeloverlegorgaan is ingesteld, een medezeggenschapscommissie is ingesteld, doch uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 39. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 40. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-09-2008]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit medezeggenschap defensie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 17 juli 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de zesentwintigste augustus 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven