Verordening zelfcontrole runderen op het verbod gebruik van bepaalde stoffen

[Regeling vervallen per 28-02-2009.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 12-07-2003 t/m 27-02-2009

Verordening zelfcontrole runderen op het verbod gebruik van bepaalde stoffen

Het bestuur van het Produktschap voor Vee en Vlees heeft,

gelet op Richtlijn 96/23/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG, alsmede op artikel 2, tweede lid, van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten,

op 14 juli 1999 vastgesteld de navolgende

VERORDENING

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

    1.

    productschap

    :

    het Produktschap voor Vee en Vlees;

    2.

    richtlijn

    :

    Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen nummer 96/23/EG van 29 april 1996 inzake controle- maatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664 (PbEG L 125);

    3.

    regeling

    :

    Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten;

    4.

    verboden stoffen

    :

    de stoffen, genoemd in bijlage I bij deze verordening;

    5.

    in de handel brengen

    :

    voorhanden of in voorraad hebben, ge- en verbruiken, vervoeren, aanvoeren, ontvangen, afleveren, te koop aanbieden, kopen of vervreemden;

    6.

    een goed voorhanden hebben

    :

    de beschikking hebben over het gebouw, terrein of andere plaats, waar een goed zich bevindt, dan wel een goed op enigerlei wijze, hetzij direct, hetzij indirect, onder zich hebben, ongeacht of het hem al dan niet toebehoort;

    7.

    een goed in voorraad hebben

    :

    hij, aan wie het goed toebehoort, ongeacht waar het zich bevindt;

    8.

    runderen

    :

    landbouwhuisdieren behorende tot de familie der Bovidae en het geslacht Bos;

    9.

    producten

    :

    vlees en vleesproducten afkomstig van runderen;

    10.

    bedrijf

    :

    bedrijf als bedoeld in artikel 1., onderdeel r., aanhef en eerste gedachtestreepje, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2002;

    11.

    be- of verwerker

    :

    ondernemer die zich toelegt op het slachten van runderen of de be- of verwerking van rundvlees;

    12.

    certificeren

    :

    het toelaten van een deelnemer aan een erkend systeem van zelfcontrole welke is erkend volgens de criteria gesteld in de bijlage bij deze verordening;

    13.

    gecertificeerd bedrijf

    :

    een bedrijf dat in het kader van deze verordening gecertificeerd is;

    14.

    wachttermijn

    :

    de termijn die na laatste toediening van een diergeneesmiddel ingevolge het bij of krachtens de Diergeneesmiddelenwet en de Vleeskeuringswet in acht moet worden genomen voordat het dier mag worden geslacht of producten van het dier voor consumptie mogen worden bestemd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • 1 Ieder bedrijf dat runderen op de markt brengt en iedere natuurlijke of rechtspersoon die runderen in de handel brengt dient bij het productschap geregistreerd te zijn.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • 1 Het is de be- of verwerker verboden runderen te aanvaarden of te doen aanvaarden, tenzij de be- of verwerker voldoet aan het bepaalde in het tweede lid,

    • a. opdat, zowel bij rechtstreekse leveringen, als bij leveringen via een tussenpersoon, alleen runderen worden aanvaard waarvoor de producent garandeert dat de wachttijden in acht zijn genomen;

    • b. om zich ervan te vergewissen dat de runderen die in de inrichting zijn gebracht geen residugehalten boven de toegestane maxima te zien geven en geen sporen van verboden omzettingsstoffen of producten vertonen.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet indien de be- of verwerker is gecertificeerd en:

    • a. runderen aanvaardt die afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf waar gedurende een jaar voorafgaand aan de slachtdatum geen residuen van verboden stoffen zijn aangetroffen; of

    • b. runderen aanvaardt die afkomstig zijn van een bedrijf uit een EU-lidstaat dat voldoet aan artikel 9 van de richtlijn en overeenkomstig artikel 3.14 van de Regeling handel levende dieren en levende producten rechtstreeks naar de be- of verwerker is vervoerd; of

    • c. runderen aanvaardt die afkomstig zijn van een bedijf uit een derde land en die voldoen aan artikel 3.13 van de Regeling handel levende dieren en levende producten.

    • d. runderen aanvaardt die afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf waar gedurende een jaar voorafgaand aan de slachtdatum residuen van verboden stoffen als bedoeld in bijlage I, onder A., zijn aangetroffen op voorwaarde dat de be- of verwerker aantoont dat ieder rund drie weken voor de afleveringsdatum individueel is bemonsterd; of

    • e. runderen aanvaardt die niet afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf op voorwaarde dat de be- of verwerker aantoont dat ieder rund drie weken voor de afleveringsdatum individueel bemonsterd is; of

    • f. runderen aanvaardt die afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf waar gedurende een jaar voorafgaand aan de slachtdatum residuen van verboden stoffen als bedoeld in bijlage I, onder B., zijn aangetroffen op voorwaarde dat de be- of verwerker door middel van een bijgevoegde verklaring van de beheerder van het erkende zelfcontrolesysteem, aantoont dat bepaalde voordelen van het zelfcontrolesysteem voor het gecertificeerde bedrijf zijn vervallen.

  • 3 De be- of verwerker dient de individuele bemonstering, als bedoeld in het vorige lid onder d. en e., aan te tonen door middel van een bijgevoegde uitslag van de analyse van de monsters. De monsters dienen genomen te worden door een door de voorzitter erkende instantie, welke voldoet aan de door het bestuur bij besluit vastgestelde erkenningsvoorwaarden. De voorzitter kan de erkenning intrekken indien de erkende instantie niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. De analyse van de monsters dient te geschieden door een laboratorium dat erkend is bij of krachtens de Diergeneesmiddelenwet.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • 1 Het is verboden runderen en producten afkomstig van runderen in de handel te brengen.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet indien:

    • a. de runderen of de produkten van runderen afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf waar gedurende een jaar voorafgaand aan de verhandelingsdatum geen residuen van verboden stoffen zijn aangetroffen; of

    • b. de runderen of de produkten van runderen afkomstig zijn van een bedrijf uit een EU-lidstaat dat voldoet aan artikel 9 van de richtlijn; of

    • c. de runderen of producten van runderen afkomstig zijn van een bedrijf uit een derde land en die voldoen aan artikel 3.13 van de Regeling handel levende dieren en levende producten respectievelijk het terzake bepaalde in de Regeling keuring en handel dierlijke produkten; of

    • d. de runderen of producten van runderen afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf waar gedurende een jaar voorafgaand aan de verhandelingsdatum residuen van verboden stoffen als bedoeld in bijlage I, onder A., zijn aangetroffen op voorwaarde dat ieder rund drie weken voor de afleveringsdatum aantoonbaar individueel bemonsterd is; of

    • e. runderen niet afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf op voorwaarde dat ieder rund drie weken voor de afleveringsdatum aantoonbaar individueel bemonsterd is; of

    • f. de runderen of producten van runderen afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf waar gedurende een jaar voorafgaand aan de verhandelingsdatum residuen van verboden stoffen als bedoeld in bijlage I, onder B., zijn aangetroffen op voorwaarde dat door middel van een bijgevoegde verklaring van de beheerder van het erkende zelfcontrolesysteem, wordt aangetoond dat bepaalde voordelen van het zelfcontrolesysteem voor het gecertificeerde bedrijf zijn vervallen.

  • 3 De individuele bemonstering, als bedoeld in het vorige lid onder d. en e., dient aangetoond te worden door middel van een bijgevoegde uitslag van de analyse van de monsters. De monsters dienen genomen te worden door een door de voorzitter erkende instantie, welke voldoet aan de door het bestuur bij besluit vastgestelde erkenningsvoorwaarden. De voorzitter kan de erkenning intrekken indien de erkende instantie niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. De analyse van de monsters dient te geschieden door een laboratorium dat erkend is bij of krachtens de Diergeneesmiddelenwet.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • 1 De in de artikel 3 en 4 bedoelde gecertificeerde bedrijven dienen gecertificeerd te zijn volgens een door de voorzitter erkend certificeringssysteem, dat voldoet aan de in de Bijlage opgenomen erkenningscriteria.

  • 2 De voorzitter erkent een certificeringssysteem op basis van een rapportage van een erkend accreditatie-instituut.

  • 3 De voorzitter wijst een of meerdere instantie(s) aan die word(en)t belast met het toezicht op de naleving van de erkenningscriteria.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • 1 Het bedrijf dat na de inwerkingtreding van deze verordening nog niet gecertificeerd is volgens een door de voorzitter erkend certificeringssysteem is tot 1 januari 2000 vrijgesteld van de verplichting tot certificering op voorwaarde dat:

    • a. het bedrijf de door de voorzitter aan te wijzen controle-instelling(en) te allen tijde toegang geeft of doet geven tot hun bedrijfsruimten;

    • b. het bedrijf toestaat dat controleurs van de in onderdeel a. bedoelde controle-instelling(en) monsters nemen en alsdan de gevorderde medewerking overeenkomstig de aanwijzingen en onder toezicht van die controleurs verleent;

    • c. het bedrijf toestaat dat de in onderdeel b. bedoelde monsters door een laboratorium geanalyseerd worden;

    • d. het bedrijf geen runderen afvoert voordat de uitslag van een bemonsteringsonderzoek bekend is;

    • e. het bedrijf toestaat dat de in onderdeel b. bedoelde monsters en analyseresultaten van de betreffende monsters kunnen worden afgegeven aan de Algemene Inspectiedienst ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek.

  • 2 Het is de be- of verwerker tot 1 januari 2000 toegestaan runderen die niet afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf te aanvaarden of te doen aanvaarden indien de runderen afkomstig zijn van een bedrijf dat ingevolge het eerste lid is vrijgesteld.

  • 3 Het is tot 1 januari 2000 toegestaan runderen die niet afkomstig zijn van een gecertificeerd bedrijf in de handel te brengen indien de runderen afkomstig zijn van een bedrijf dat ingevolge het eerste lid is vrijgesteld.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

De voorzitter kan van de verboden, bedoeld in artikel 2 en 3, in noodgevallen of calamiteiten [vrijstelling verlenen en] op aanvraag, ontheffing verlenen en aan een zodanige [vrijstelling of] ontheffing beperkingen en voorschriften verbinden.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

Overtredingen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn strafbare feiten.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening zelfcontrole runderen op het verbod gebruik van bepaalde stoffen".

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Voor het bestuur,

ir. R.J. Tazelaar

voorzitter

drs. S.B.M. Jongerius

secretaris

Bijlage behorend bij de Verordening zelfcontrole runderen op het verbod gebruik van bepaalde stoffen

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

Erkenningscriteria voor certificeringssystemen

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

Een certificeringssysteem dat erkend wil worden in het kader van deze verordening dient te voldoen aan de volgende criteria.

I). Voorschriften met betrekking tot de afwezigheid van residuen

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

Het certificeringssysteem schrijft voor dat:

  • 1. een ondernemer kan deelnemen aan het certificeringssysteem door middel van het sluiten van een overeenkomst met de beheerder van het certificeringssysteem waarbij een deelnemer zich er tenminste toe verbindt dat;

    • a. hij de aangewezen controle-instelling(en) te allen tijde toegang geeft of doet geven tot zijn bedrijfsruimten;

    • b. hij toestaat dat controleurs van de aangewezen controle-instelling(en) monsters nemen en alsdan de gevorderde medewerking overeenkomstig de aanwijzingen en onder toezicht van die controleurs verleent;

    • c. hij toestaat dat de in onderdeel b. bedoelde monsters en de analyseresultaten van de betreffende monsters kunnen worden afgegeven aan de Algemene Inspectiedienst ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek;

  • 2. een deelnemer veevoeders koopt en gebruikt waaraan geen verboden stoffen of producten zijn toegevoegd, hetgeen aantoonbaar is gemaakt door middel van een garantiesystematiek;

  • 3. een deelnemer alleen samenwerkt met een dierenarts die aantoonbaar werkt volgens de aan dierenartsen gestelde wettelijke eisen;

  • 4. een deelnemer zich ertoe verbindt door middel van een ondertekende verklaring zich te houden aan de desbetreffende communautaire en nationale regelgeving en in het bijzonder aan het bepaalde in de artikelen 5 en 12 van Richtlijn nr. 90/425 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt en het bepaalde bij of krachtens de Diergeneesmiddelenwet.

II). Criteria met betrekking tot de controle

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

Het certificeringssysteem hanteert ten minste de volgende controlesystematiek.

  • 1. De controle op de aanwezigheid van verboden stoffen dient plaats te vinden door een onafhankelijke controle-instelling die minimaal in het bezit is van een Sterin accreditatie of op een vergelijkbaar aantoonbaar niveau controles uitvoert.

  • 2. De controle op de aanwezigheid van verboden stoffen vindt onaangekondigd plaats, met een frequentie op basis van een risico-analyse of op basis van een systematiek afhankelijk van de gemiddelde levensverwachting van de runderen.

  • 3. De analyse van de genomen monsters dient plaats te vinden in een laboratorium dat is erkend bij of krachtens de Diergeneesmiddelenwet.

III). Voorschriften met betrekking tot de administratie

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift schrijft het certificeringssysteem voor dat een deelnemer een administratie dient bij te houden waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

  • 1. de aankoop en het verbruik van diergeneesmiddelen;

  • 2. de aankoopfacturen van veevoeder;

  • 3. de overeenkomst of bevestiging van de erkenning en/of het certificaat van deelname aan het certificeringssysteem;

  • 4. een kopie van de verklaring als bedoeld in punt I.4.

Het certificeringssysteem schrijft voor dat de be- of verwerker de I en R-nummers van aanvaarde runderen in zijn administratie opneemt. Voorts schrijft het certificeringssysteem voor dat de be- of verwerker voorgeschreven maatregelen dient te nemen opdat de doeleinden bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a. en b. worden bereikt.

IV). Criteria met betrekking tot sancties

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

Het certificeringssysteem dient bij overtreding van de voorschriften van het certificeringssysteem adequate sancties op te leggen.

Bijlage I. behorend bij de Verordening zelfcontrole runderen op het verbod gebruik van bepaalde stoffen

[Regeling vervallen per 28-02-2009]

  • A. stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking of ß-agonisten;

  • B. de farmacologisch werkzame substanties waarvoor geen maximumwaarde kan worden vastgesteld, bedoeld in Bijlage IV van Verordening (EEG) nr. 2377/90.

Naar boven