Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland-Denemarken 1996

[Regeling vervallen per 01-10-2004.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 10-07-1999 t/m 30-09-2004

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland-Denemarken 1996

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 30, eerste lid, van het op 1 juli 1996 te Kopenhagen tussen Nederland en Denemarken gesloten Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (Trb. 1996, nr. 276),

Besluit:

Artikel 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Deze regeling verstaat onder:

    Verdrag: het op 1 juli 1996 te Kopenhagen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Denemarken gesloten Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (Trb. 1996, nr. 276).

  • 2 Deze regeling neemt verder de begrippen van het Verdrag over.

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (vrijstellingprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Een inwoner van Denemarken die ingevolge artikel 10, tweede lid, van het Verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage opgenomen model (formulier ’IB 92 DEN’).

    Nadat hij een exemplaar van de verklaring voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, legt hij dit over bij het innen van de dividenden.

  • 2 De vennootschap die dividend verschuldigd is, degene bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, zijn bevoegd die opbrengst uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting naar een tarief van 15 percent, indien de gerechtigde tot de opbrengst het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd.

  • 3 Voor zover dividendbelasting die is ingehouden en afgedragen, ingevolge het tweede lid bij de uitbetaling van de opbrengst niet in aftrek is gebracht, wordt deze aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij is gevestigd, onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij uit hoofde van zijn eigendomsrechten met betrekking tot de in punt 2 van het formulier ’IB 92 DEN’ vermelde effecten, op de in dat punt vermelde datum(s) van betaalbaarstelling gerechtigd is (was, zal zijn) tot de in dat punt vermelde inkomsten, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten. In dat geval mag het formulier ’IB 92 DEN’ slechts worden gebruikt als verzoek om gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting.

  • 5 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij de in punt 2 van het formulier ’IB 92 DEN’ vermelde effecten niet heeft verkregen ingevolge enige overeenkomst, optie of regeling, waarbij hij is overeengekomen of kan worden verplicht de effecten weer te verkopen of over te dragen, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten. In dat geval mag het formulier ’IB 92 DEN’ slechts worden gebruikt als een verzoek om gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting.

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (teruggaafprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Een inwoner van Denemarken die ingevolge artikel 10, tweede lid, van het Verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting en die zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 heeft kunnen geldend maken, heeft recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan 15 percent.

  • 2 Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage opgenomen model (formulier ’IB 92 DEN’).

    Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, handelt hij overeenkomstig het derde of het vierde lid.

  • 3 Indien de opbrengst is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota, waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, levert de belanghebbende het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring in bij de hierboven bedoelde persoon, onder bijvoeging van de dividendnota. Is dit laatste niet mogelijk, dan voegt de persoon die de dividendnota heeft uitgereikt bij de verklaring een door hem gewaarmerkt afschrift van de dividendnota. Degene die de dividendnota heeft uitgereikt zendt, met een begeleidende brief, waaruit blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring te zamen met de dividendnota of het afschrift daarvan, aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota heeft uitgereikt.

  • 4 Indien de opbrengst niet is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het derde lid bedoelde dividendnota, zendt hij het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

    • a. de desbetreffende opbrengst, en

    • b. het feit dat de terug te geven belasting door de belanghebbende is betaald.

    De inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Een lichaam, dat aan een lichaam dat inwoner van Denemarken is en dat onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het eerstbedoelde lichaam, dividenden betaalt die ingevolge artikel 10, derde lid, van het Verdrag vrijgesteld zijn van dividendbelasting, kan bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied het is gevestigd, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die belasting.

  • 2 In het verzoek wordt vermeld:

    • a. de naam, de plaats van vestiging en het adres van het in het eerste lid bedoelde Deense lichaam;

    • b. het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam;

    • c. het gedeelte van dat kapitaal dat het in het eerste lid bedoelde Deense lichaam onmiddellijk bezit.

  • 3 Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang:

    • -

      het lichaam inwoner van Denemarken blijft, en

    • -

      het lichaam onmiddellijk 10 percent van het geplaatste en gestorte kapitaal van het Nederlandse lichaam blijft bezitten.

    De bestuurder van de Nederlandse vennootschap, aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een lichaam aan een lichaam dat inwoner van Denemarken is, die ingevolge artikel 10, derde lid, van het Verdrag zijn vrijgesteld van dividendbelasting, kan dat Deense lichaam een verzoek om teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting is ingehouden, richten tot de inspecteur binnen wiens ambtsgebied het Nederlandse lichaam is gevestigd.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het lichaam dat de dividenden heeft betaald. Dit zendt het verzoek aan de in het eerste lid bedoelde inspecteur, nadat het daaraan de in artikel 4, tweede lid, bedoelde gegevens heeft toegevoegd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de eenheid van de Belastingdienst waaronder het in het eerste lid bedoelde Nederlandse lichaam valt, ten behoeve van het belanghebbende Deense lichaam aan het Nederlandse lichaam overgemaakt.

Artikel 6. Formele bepaling

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt.

Artikel 7. Verjaringstermijn

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

Verzoeken om teruggaaf van belasting, als bedoeld in de artikelen 3 en 5, moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen een tijdvak van drie jaren na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.

Artikel 8. Formulieren

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

De in de artikelen 2, eerste lid, en 3, tweede lid, bedoelde formulieren worden van rijkswege verstrekt. De formulieren zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar in Nederland bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening, Afdeling Logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn.

Artikel 9. Intrekking

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

De regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 26 november 1990, nr. IFZ90/1863 (Stcrt. van 26 november 1990, nr. 230), zoals deze is gewijzigd bij artikel V van de regeling van 23 juli 1993, nr. IFZ93/676 (Stcrt. van 23 juli 1993, nr. 138), bij artikel VI van de regeling van 20 mei 1996, nr. IFZ96/365.M (Stcrt. van 30 mei 1996, nr. 101) en bij artikel VI van de regeling van 20 december 1996, nr. IFZ96/1630.M (Stcrt. van 30 december 1996, nr. 250), wordt ingetrokken. De bepalingen van die regeling blijven evenwel van toepassing met betrekking tot dividenden die zijn betaald of betaalbaar zijn gesteld vóór 1 januari 1999.

Artikel 10. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Deze regeling wordt aangehaald als: Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland-Denemarken 1996.

  • 2 Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken.

  • 3 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 4 Deze regeling vindt toepassing met betrekking tot dividenden die betaald zijn of betaalbaar zijn gesteld op of na 1 januari 1999.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W.A. Vermeend

Naar boven