Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-12-2021 t/m heden

Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet;

Gezien het advies van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 13 februari 1998 (nummer 681643/98), 13 mei 1998 (nummer 98/694836) en 14 december 1998 (nummer 735265/98).

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

de Penitentiaire beginselenwet.

b. uitvoeringsverantwoordelijke instantie:

de door de selectiefunctionaris als zodanig aangewezen penitentiaire inrichting dan wel uitvoeringseenheid van de SRN bij plaatsing van een deelnemer in een penitentiair programma.

Artikel 2. Algemeen

  • 1 Het anders dan door de inrichtingsarts voorgeschreven gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is tijdens de detentie niet toegestaan.

  • 2 Het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen vormt een contra-indicatie voor een plaatsing of overplaatsing in het kader van de detentiefasering en de toekenning van verlof of strafonderbreking.

  • 3 Gedurende de eerste twee weken van het verblijf in de inrichting wordt de gedetineerde geïnformeerd over de wijze waarop de inrichting uitvoering geeft aan het drugsontmoedigingsbeleid.

Artikel 3. Afname van urinemonsters

  • 1 De afname van urine gebeurt bij voorkeur ’s ochtends vroeg. De ambtenaar of medewerker controleert of het aanvraagformulier en de benodigde materialen aanwezig zijn.

  • 2 Alvorens de urine wordt afgenomen wordt de reden van de urinecontrole aan de gedetineerde medegedeeld en wordt de gedetineerde uitleg gegeven over de te volgen procedure.

  • 3 De gedetineerde urineert onder direct visueel toezicht van een ambtenaar of medewerker in een daartoe aan hem verstrekte opvangbeker.

  • 4 Indien de gedetineerde niet direct tot afgifte van de urine in staat is, wordt hij gedurende een periode van vier uur alsnog in de gelegenheid gesteld onder direct visueel toezicht urine af te staan. De gedetineerde verblijft gedurende deze periode bij voorkeur in een ruimte waarin geen mogelijkheden aanwezig zijn de resultaten van de analyse te beïnvloeden.

  • 5 De gedetineerde verdeelt onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine over twee aan hem verstrekte buizen. De gedetineerde sluit de buizen af, waarna de ambtenaar of medewerker controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniekregistratienummer of code op de twee buizen.

  • 6 In het bijzijn van de gedetineerde controleert de ambtenaar of medewerker of het aanvraagformulier goed en volledig is ingevuld alsmede of het nummer/de code op de buizen overeenstemt met het nummer op het aanvraagformulier.

    Het aanvraagformulier dient in ieder geval een opgave van de volledige naam en voorletters van de gedetineerde, het registratienummer van de gedetineerde, de afnamedatum, het tijdstip van afname, de stoffen waarop gecontroleerd dient te worden alsmede gegevens over medicatiegebruik en relevante pathologie te bevatten.

  • 7 Zowel de gedetineerde als het personeelslid plaatsen een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen.

  • 8 Eén buis wordt met het aanvraagformulier zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de eerstvolgende werkdag, naar een laboratorium verstuurd dan wel binnen drie werkdagen bij het laboratorium afgegeven. Een kopie van het formulier wordt in de inrichting bewaard. De andere buis wordt, gedurende ten hoogste twee weken na afname, ten behoeve van een eventueel herhalingsonderzoek in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast bewaard.

Artikel 4. Laboratorium

  • 1 De analyse wordt verricht door: a. een inrichtingslaboratorium dat deelneemt aan een extern kwaliteitscontrole programma in samenspraak met de stichting Kwaliteitsbewaking Klinische Geneesmiddelenanalyse en Toxicologie, dan wel

    b. een extern laboratorium dat deelneemt aan een extern kwaliteitscontrole programma in samenspraak met de stichting Kwaliteitsbewaking Klinische Geneesmiddelenanalyse of deelneemt aan een vergelijkbaar extern kwaliteitsbewakingsprogramma dan wel een laboratorium dat voldoet aan de internationale GLP-norm (Good Laboratory Practice).

  • 2 Het laboratorium heeft de mogelijkheid een herhalingsonderzoek en een bevestigingsonderzoek te verrichten of te laten verrichten.

  • 3 Het laboratorium treft maatregelen ter voorkoming van oneigenlijk gebruik van de verkregen persoonsgegevens.

  • 4 De inrichting en het laboratorium maken nadere afspraken omtrent de wijze van verzending van de urinemonsters.

Artikel 5. Uitslag

  • 1 Indien er vragen bestaan omtrent de uitslag van het onderzoek of de interpretatie daarvan, vindt overleg plaats tussen het laboratorium en de inrichting omtrent mogelijke factoren die de uitslag hebben kunnen beïnvloeden en de interpretatie van de uitslag.

  • 2 Indien het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is geconstateerd of wanneer de gedetineerde daarom verzoekt wordt de uitslag van het onderzoek aan de gedetineerde bekend gemaakt. Hierbij wordt de gedetineerde gewezen op het recht op een herhalingsonderzoek. Indien de mededeling mondeling wordt gedaan legt het personeelslid dat de mededeling heeft gedaan, schriftelijk vast dat en wanneer de mededeling is gedaan.

Artikel 6. Herhalingsonderzoek

  • 1 De gedetineerde heeft het recht op een herhalingsonderzoek. Het herhalingsonderzoek wordt verricht op een ander vergelijkbaar dan wel gelijkwaardig apparaat dan waarop de eerste controle heeft plaatsgevonden.

  • 2 De kosten van het herhalingsonderzoek komen voor rekening van de gedetineerde, tenzij uit de uitslag van dit onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ongeoorloofd gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen.

  • 3 De gedetineerde dient een verzoek om een herhalingsonderzoek binnen vierentwintig uur na kennisneming van de uitslag van de eerste analyse schriftelijk in te dienen bij de directeur.

  • 4 De uitslag van het herhalingsonderzoek wordt aan de gedetineerde medegedeeld. Hierbij wordt de gedetineerde gewezen op het recht op een bevestigingsonderzoek. Indien de mededeling mondeling wordt gedaan legt het personeelslid dat de mededeling heeft gedaan, schriftelijk vast dat en wanneer de mededeling is gedaan.

Artikel 7. Bevestigingsonderzoek

  • 1 De gedetineerde heeft het recht een bevestigingsonderzoek te laten plaatsvinden.

  • 2 De kosten van het bevestigingsonderzoek zijn voor rekening van de gedetineerde, tenzij uit de uitslag blijkt dat er geen sprake is van ongeoorloofd gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen.

  • 3 De gedetineerde dient een verzoek om een bevestigingsonderzoek binnen vierentwintig uur na kennisneming van de uitslag van het herhalingsonderzoek schriftelijk in te dienen bij de directeur.

  • 4 De uitslag van het bevestigingsonderzoek wordt aan de gedetineerde medegedeeld. Indien de mededeling mondeling wordt gedaan legt het personeelslid dat de mededeling heeft gedaan, schriftelijk vast dat en wanneer de mededeling is gedaan.

Artikel 8. Sancties en maatregelen

  • 1 Indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld, de gedetineerde weigert aan de urinecontrole mee te werken dan wel is gebleken dat de gedetineerde met het urinemonster heeft gefraudeerd, kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd.

  • 2 Indien de gedetineerde na het verstrijken van de in artikel 3, vierde lid, gestelde termijn van vier uur nog geen urine heeft afgestaan, wordt dit gelijk gesteld met een weigering medewerking te verlenen aan de urinecontrole.

  • 3 In afwachting van de uitslag van het herhalingsonderzoek dan wel een bevestigingsonderzoek;

    • a. wordt de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf opgeschort;

    • b. wordt de besluitvorming dan wel de effectuering van een genomen besluit in het kader van de selectie en overplaatsing opgeschort;

    • c. wordt de effectuering van het re-integratieverlof opgeschort;

    • d. kan de effectuering van een re-integratieverlof, een incidenteel verlof voor humanitaire doeleinden of een strafonderbreking worden opgeschort.

Artikel 9. Overeenkomstige toepassing van regeling

  • 1 Bovengenoemde regeling is van toepassing op vrijwillig ondergane urinecontroles die gedurende een verblijf in een verslavingsbegeleidingsafdeling worden uitgevoerd.

  • 2 Bovengenoemde regeling is van overeenkomstige toepassing op urinecontroles die gedurende de deelname aan een penitentiair programma worden uitgevoerd. Het in artikel 8, derde lid, onder b, gestelde is niet van toepassing indien het vermoeden van gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen een deelnemer aan een penitentiair programma betreft. De taken van de ambtenaar of de medewerker worden verricht door een personeelslid van de uitvoeringsverantwoordelijke instantie dan wel de inrichting waar de deelnemer administratief staat ingeschreven.

Artikel 10. Overgangsbepaling

De Regeling Urinecontrole, nr. 212369/92/DJI, van 31 augustus 1992 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 juni 1999

De Minister van Justitie,

A.H. Korthals

Naar boven