Hoofdstuk I. Bepalingen voor uitsluitend binnenlands vervoer
Artikel 1. Toepassingsbereik
Dit hoofdstuk is van toepassing op vervoer van gevaarlijke stoffen dat uitsluitend
binnen Nederland plaatsvindt, en heeft voorrang boven bijlage 1.
Artikel 2. Implementatie van richtlijn 94/55/EG betreffende
-
1 De Minister kan tijdelijk ontheffing of vrijstelling van bijlage 1 verlenen, indien
het betreft proefnemingen die nodig zijn om bepalingen van die bijlage te kunnen wijzigen
met het oog op de aanpassing ervan aan de technische of industriële ontwikkelingen.
Van een dergelijke vrijstelling of ontheffing doet de Minister mededeling aan de Commissie
van de Europese Gemeenschappen.
-
2 De ontheffingen en vrijstellingen, bedoeld in het eerste lid, worden verleend zonder
onderscheid naar nationaliteit of vestigingsplaats van de verzender, de vervoerder
of de ontvanger, hebben een looptijd van ten hoogste vijf jaar en zijn niet hernieuwbaar.
-
3 Ontheffing van deze regeling als bedoeld in artikel 9 van de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen, anders dan bedoeld in de eerste twee leden, verleent de Minister slechts,
indien deze ontheffing betrekking heeft op één geval dat naar zijn oordeel duidelijk
omschreven en in tijd beperkt is.
Artikel 3. N-bepalingen
De N-bepalingen in dit hoofdstuk:
-
a. zijn een aanvulling op bijlage 1; of
-
b. treden, voor zover zij met de overeenkomstig genummerde bepalingen van bijlage 1 niet
overeenstemmende verplichtingen bevatten, in plaats van bedoelde verplichtingen van
de overeenkomstig genummerde bepalingen van bijlage 1.
1.5.1.1 N Multilaterale overeenkomsten
3.4.1 N Algemene verpakkingsvoorschriften
Het vervoer van kaliumnitraat, natriumnitraat alsmede natriumnitraat en kaliumnitraat,
mengsel met respectievelijk UN-nummers 1486, 1498 en 1499 is niet onderworpen aan
de voorschriften van bijlage 1, indien dit geschiedt door landbouwondernemers of hun
personeel, tussen hun landbouwbedrijf en daarbij behorende landbouwgronden via redelijkerwijs
kortste of snelste route.
3.4.4 N Gelimiteerde hoeveelheden
De kenmerking op de colli, bedoeld in randnummer 3.4.4 c) van bijlage 1 is niet verplicht.
5.2.1 N Opschriften, kenmerking en gevaarsetiketten
De opschriften en kenmerkingen op colli, containers, tanks en voertuigen zijn in ieder
geval gesteld in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal.
5.2.1/5.2.2 N Bestrijdingsmiddelen
Bij vervoer van bestrijdingsmiddelen als bedoeld in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962
in colli zijn opschriften of gevaarsetiketten ingevolge bijlage 1 niet nodig, indien
de colli zijn voorzien van opschriften of gevaarsetiketten ingevolge de Richtlijn 78/631/EEG van de Raad van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke
bepalingen in de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerk van gevaarlijke
preparaten (bestrijdingsmiddelen) (PbEG L 206).
5.4.1.1.1/5.4.1.4 N Vervoerdocument
Het is toegestaan dat in het vervoerdocument:
6.8.3.2 N Uitrusting van tankwagens voor propaan, butaan en mengsels daarvan
In Nederland geregistreerde tankwagens, bestemd voor het vervoer van propaan, butaan
en mengsels daarvan, zijn voorzien van een noodstopvoorziening die is aangesloten
op het bedieningssysteem van de veiligheidsinrichting, bedoeld in randnummer 6.8.3.2.3
van bijlage 1, en op het aandrijfsysteem van de pomp. Het bedienen van de noodstopvoorziening
heeft tot direct gevolg dat de veiligheidsinrichtingen gesloten worden en de pomp
gestopt wordt. De bedieningsorganen van de noodstopvoorziening zijn zowel aangebracht
in de bedieningskast(en) als bij de linkervoorzijde als bij de rechterachterzijde
van de tank.
Tankwagens, bestemd voor het vervoer van propaan, butaan of mengsels daarvan, zijn
voorzien van een wegrijalarmering, ter voorkoming van het wegrijden met een aangekoppelde
of niet opgeborgen slang. Deze voorziening bestaat uit een knipperende rode lamp op
het dashbord en een intermitterende claxon in de cabine.
6.8.4.1 N Inspectie
In Nederland geregistreerde tankwagens, bestemd voor het vervoer van propaan, butaan
of mengsels daarvan, worden iedere 26 weken onderworpen aan een visuele uitwendige
inspectie en aan een controle op de goede werking van de uitrusting.
7.5.7.3 N Openen van verpakkingen
-
1 1. Bij het vervoer van bestrijdingsmiddelen als bedoeld in de Bestrijdingsmiddelenwet
1962, mag het bij het vervoer betrokken personeel daartoe geëigende buitenverpakkingen
openen met als doel de binnenverpakkingen af te leveren, op voorwaarde dat:
-
a. in het beproevingsrapport, bedoeld in randnummer 6.1 van bijlage 1, wordt vermeld
dat deze buitenverpakkingen geschikt zijn om tussentijds geopend en gesloten te worden
met als doel om binnenverpakkingen af te leveren; en
-
b. zij uitsluitend geopend worden door terzake kundig personeel.
8.1.2 N Documenten die het vervoer moeten begeleiden
Indien voor het betrokken vervoer ontheffing is verleend ingevolge artikel 9 van de
Wet vervoer gevaarlijke stoffen, is deze ontheffing of een afschrift daarvan bij het
vervoerdocument gevoegd.
8.2.1 N Speciale opleiding van de bestuurder
De verplichting van randnummer 8.2.1 van bijlage 1 is niet van toepassing op bestuurders
van:
-
a. motorrijtuigen met beperkte snelheid als bedoeld in het Voertuigreglement, waarmee
lege, ongereinigde tanks met een capaciteit van ten hoogste 3 m3 worden vervoerd, die dieselolie, gasolie en lichte stookolie hebben bevat; of
-
b. brandweervoertuigen die gevaarlijke stoffen bevatten, mits:
-
1º. op deze voertuigen gediplomeerd brandweerpersoneel in de zin van het Besluit brandweerpersoneel
aanwezig is; en
-
2º. dit personeel iedere vijf jaar een brandweerbijscholingscursus gevaarlijke stoffen
volgt.
9.2.3.3 N Reminrichting
Randnummer 9.2.3.3 van bijlage 1 (retarder) is niet van toepassing op motorvoertuigen
gebouwd vóór 1 januari 1997.
9.7.5.1 N Stabiliteit
In afwijking van de tweede volzin van randnummer 9.7.5.1 van bijlage 1, behoeft bij
in Nederland geregistreerde gelede voertuigen voor wat betreft de druk van de assen
van de beladen oplegger, slechts te worden voldaan aan het artikel 3.3.9 van het Voertuigreglement.
Artikel 4
De volgende N-bepalingen vervallen op 1 januari 2002:
-
a. 3.4.1 N;
-
b. 3.4.4 N;
-
c. 5.2.1/5.2.2 N;
-
d. 7.5.7.3 N.
Hoofdstuk II. Bepalingen voor elk vervoer op Nederlands grondgebied
Artikel 1. Toepassingsbereik
-
2 Dit hoofdstuk is, behoudens artikel 3, eerste lid, onderdeel c, niet van toepassing
op het vervoer dat plaatsvindt overeenkomstig de randnummers 1.1.3 en 3.4.6 van bijlage
1.
Artikel 2. Laad- en losplaats
Het is verboden met een tankwagen, afneembare tank, batterijwagen, tankcontainer,
transporttank, MEGC, mobiele tank of IBC gevaarlijke stoffen als bedoeld in randnummer
1.2.1 van bijlage 1:
-
a. te laden elders dan op het adres van de afzender, alsmede op plaatsen waar gevaarlijke
stoffen worden aangewend; of
-
b. te lossen elders dan op het adres van de ontvanger, alsmede op plaatsen waar gevaarlijke
stoffen worden aangewend.
Artikel 3. Tunnelregime
-
1 Het is verboden:
-
a. de in tabel 3 vermelde gevaarlijke stoffen te vervoeren door tunnels van categorie
I, genoemd in tabel 1;
-
b. de in tabel 4 vermelde gevaarlijke stoffen te vervoeren door tunnels van categorie
II, genoemd in tabel 2;
-
c. stationaire drukhouders die zijn vrijgesteld ingevolge randnummer 1.1.3.2 die mengsels
van koolwaterstoffen met UN-nummer 1965 hebben bevat, te vervoeren door tunnels van
categorie I of II.
Artikel 4
Het vervoer van de stoffen die in tabel 3 zijn opgenomen, is routeplichtig als bedoeld
in artikel 12, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.
Tabel 3
Klasse
|
Vervoer in tanks
|
Losgestort vervoer
|
Vervoer in colli in hoeveelheden groter dan 1.1.3.6
|
1
|
|
|
Alle stoffen boven
|
|
|
|
de hoeveelheden als
|
|
|
|
bedoeld in 1.1.3.6
|
|
|
|
alsmede vuurwerk
|
|
|
|
met de UN-nummers
|
|
|
|
0336 en 0337 met
|
|
|
|
een totale netto
|
|
|
|
explosieve massa
|
|
|
|
van meer dan 20
|
|
|
|
kilogram
|
2
|
letters F, T, TF,
|
|
|
|
TC, TO, TFC, TOC,
|
|
|
|
UN 1858, UN 2073
|
|
|
4.1
|
|
|
UN 3221, 3222,
|
|
|
|
3231,3232
|
4.2
|
UN 1366, 1370,
|
|
|
|
1380, 1381, 2003,
|
|
|
|
2005, 2445, 2447,
|
|
|
|
2845, 2870, 3049,
|
|
|
|
3050, 3051, 3052,
|
|
|
|
3053, 3076, 3194,
|
|
|
|
3203
|
|
|
4.3
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
|
5.2
|
|
|
UN 3101, 3102,
|
|
|
|
3111, 3112
|
6.1
|
UN 1092, 1238,
|
|
|
|
1239, 1259, 1613,
|
|
|
|
1695, 2334, 2382,
|
|
|
|
2438, 3294
|
|
|
8
|
UN 1052, 1744,
|
|
UN 2502
|
|
1786, 1790, 1829,
|
|
|
|
1831, 2240, 2502,
|
|
|
|
2817
|
|
|
lege tanks, voertuigen of containers ongereinigd van hierboven genoemde stoffen
Tabel 4
Klasse
|
Vervoer in tanks
|
Losgestort vervoer
|
Vervoer in colli in hoeveelheden groter dan 1.1.3.6
|
1
|
|
|
alle stoffen boven
|
|
|
|
de hoeveelheden als
|
|
|
|
bedoeld in 1.1.3.6
|
|
|
|
alsmede vuurwerk
|
|
|
|
met de UN-nummers
|
|
|
|
0336 en 0337 met
|
|
|
|
een totale netto
|
|
|
|
explosieve massa
|
|
|
|
van meer dan 20
|
|
|
|
kilogram
|
2
|
letters F, T, TF,
|
|
alle stoffen met
|
|
TC, TO, TFC, TOC,
|
|
brandbare (F)
|
|
UN 1858, UN 2073
|
|
eigenschappen
|
3
|
stoffen van
|
|
stoffen van
|
|
verpakkingsgroep I
|
|
verpakkingsgroep I
|
|
en II
|
|
en II
|
4.1
|
|
|
UN 3221, 3222,
|
|
|
|
3231, 3232
|
4.2
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
4.3
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
5.2
|
alle stoffen
|
|
alle stoffen
|
6.1
|
UN 1092, 1098,
|
|
UN 1051, 1092,
|
|
1143, 1163, 1182,
|
|
1098, 1143, 1163,
|
|
1185, 1238, 1239,
|
|
1182, 1185
|
|
1244, 1251, 1259,
|
|
1238,1239, 1244,
|
|
1613, 1695, 1994,
|
|
1251, 1259,1613,
|
|
2334, 2382, 2438,
|
|
1614, 1695, 1994,
|
|
2482, 2484, 2485,
|
|
2334, 2382, 2407,
|
|
2606, 2929,
|
|
2438, 2480, 2482,
|
|
3279, 3294
|
|
2484, 2485, 2606,
|
|
|
|
2929, 3279,
|
|
|
|
3294
|
8
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
lege tanks, voertuigen of containers ongereinigd van hierboven genoemde stoffen
Artikel 5. Laden en lossen
Het laden of lossen van ontplofbare stoffen en voorwerpen van klasse 1 in hoeveelheden
die per transporteenheid groter zijn dan de vrijgestelde hoeveelheden van randnummer
1.1.3.6 van bijlage 1 alsmede vuurwerk met de UN-nummers 0336 en 0337 met een totale
netto explosieve massa van meer dan 20 kilogram geschiedt onder toezicht van een ter
zake deskundige.
Artikel 6. Weersomstandigheden
-
2 Het is niet toegestaan gevaarlijke stoffen te vervoeren in tanks, losgestort of in
colli, in hoeveelheden die per transporteenheid groter zijn dan de voorwaardelijk
vrijgestelde hoeveelheden bedoeld in randnummer 1.1.3.6 van bijlage 1 en vuurwerk
met de UN-nummers 0336 en 0337 met een totale netto explosieve massa van meer dan
20 kilogram:
Artikel 7. Zout veer
-
7 De bestuurder van een transporteenheid beladen met andere gevaarlijke stoffen dan
die zijn vermeld in tabel 5, verstrekt, alvorens een zout veer op te rijden, aan de
schipper dan wel aan een daartoe aangewezen personeelslid van de waldienst de benodigde
informatie omtrent aard en de hoeveelheid van de vervoerde gevaarlijke stoffen.
Tabel 5
Klasse
|
Vervoer in tanks
|
Losgestort vervoer
|
Vervoer in colli in hoeveelheden groter dan 1.1.3.6
|
1
|
|
|
a. alle stoffen en
|
|
|
|
vuurwerk met de UN-
|
|
|
|
nummers 0336 en 0337
|
|
|
|
met een totale netto
|
|
|
|
explosieve massa van
|
|
|
|
meer dan 20 kilogram
|
2
|
letters F, T, TF,
|
|
alle stoffen met
|
|
TC, TO, TFC, TOC,
|
|
brandbare (F)
|
|
UN 1858, alsmede UN
|
|
eigenschappen
|
|
2073
|
|
|
3
|
1093, 1099, 1100,
|
|
1093,1099, 1100,
|
|
1106, 1125,
|
|
1106, 1125, 1131,
|
|
1131, 1154, 1158,
|
|
1154, 1158, 1160,
|
|
1160, 1162, 1182,
|
|
1162, 1182, 1184,
|
|
1184, 1194, 1196,
|
|
1194, 1196, 1204,
|
|
1214, 1221,
|
|
1214, 1221, 1228,
|
|
1228, 1230,
|
|
1230, 1235, 1238,
|
|
1235, 1238, 1250,
|
|
1250, 1277, 1289,
|
|
1277, 1289,
|
|
1296,1297, 1298,
|
|
1296, 1297,
|
|
1305, 1695, 1717,
|
|
1298, 1305, 1695,
|
|
1723, 1815, 1922,
|
|
1717, 1723, 1815,
|
|
1986,1988,1991,
|
|
1921, 1922,
|
|
1992, 2266, 2270,
|
|
1986, 1988,
|
|
2284, 2333, 2335,
|
|
1991, 1992, 2266,
|
|
2336, 2353, 2354,
|
|
2270, 2284, 2333,
|
|
2359, 2360, 2378,
|
|
2335, 2336, 2353,
|
|
2379, 2383, 2386,
|
|
2354, 2359, 2360,
|
|
2395, 2396, 2399,
|
|
2378, 2379, 2383,
|
|
2404, 2411, 2438,
|
|
2386, 2395, 2396,
|
|
2478, 2481, 2483,
|
|
2399, 2404, 2438,
|
|
2486, 2493, 2535,
|
|
2411, 2478,
|
|
2603, 2605, 2622,
|
|
2483, 2486, 2493,
|
|
2733, 2758, 2760,
|
|
2535, 2603, 2605,
|
|
2762, 2764, 2772,
|
|
2622, 2733,
|
|
2776, 2778, 2780,
|
|
2758, 2760,
|
|
2782, 2784, 2787,
|
|
2762, 2764, 2772,
|
|
2924, 2945, 2983,
|
|
2776, 2778, 2780,
|
|
2985, 3024, 3021,
|
|
2782, 2784, 2787,
|
|
3064, 3079, 3165,
|
|
2924, 2945,
|
|
3248, 3273, 3274,
|
|
2983, 2985,
|
|
3286, 3346, 3350
|
|
3024, 3021,
|
|
|
|
3079, 3248,
|
|
|
|
3273, 3274, 3286,
|
|
|
|
3346, 3350
|
|
|
4.1
|
|
|
UN 3221, 3222, 3231,
|
|
|
|
3232
|
4.2
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
4.3
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
5.2
|
alle stoffen
|
|
alle stoffen
|
6.1
|
UN 1092, 1098,
|
|
UN 1051,1092, 1098,
|
|
1143, 1163, 1182,
|
|
1143, 1163, 1182,
|
|
1185, 1238, 1239,
|
|
1185, 1238 ,1239,
|
|
1244, 1251, 1259,
|
|
1244, 1251, 1259,
|
|
1613, 1695, 1994,
|
|
1613, 1614, 1695,
|
|
2334, 2382, 2438,
|
|
1994, 2334, 2382,
|
|
2482, 2484, 2485,
|
|
2438, 2480, 2482,
|
|
2606, 2929,
|
|
2484, 2485, 2606,
|
|
3279, 3294
|
|
2929, 3279,
|
|
|
|
3294
|
6.2
|
UN 2814, 2900
|
|
UN 2814, 2900
|
|
(risicogroep 3 + 4)
|
|
(risicogroep 3 + 4)
|
8
|
alle stoffen,
|
alle stoffen
|
alle stoffen
|
Artikel 8. Pont
Bij het kruisen van een binnenwater zijn op het vervoer van voertuigen op schepen
anders dan een zout veer als bedoeld in artikel 7, de volgende voorschriften van toepassing:
-
a. een transporteenheid beladen met ontplofbare stoffen en voorwerpen van klasse 1 wordt
met voorrang op de pont toegelaten boven andere voertuigen of personen;
-
b. tijdens een transport als bedoeld in onderdeel a bevinden zich geen andere voertuigen
of personen op de pont, tenzij deze personen behoren tot de bemanning van de transporteenheid
dan wel benodigd zijn voor de bediening van de pont;
-
c. transporteenheden met tanks gekenmerkt ingevolge randnummer 5.3.1 van bijlage 1 worden
zodanig op de pont geplaatst dat zij snel kunnen worden verwijderd; en
-
d. de bestuurder van een transporteenheid, beladen met gevaarlijke stoffen, verstrekt,
alvorens de pont op te rijden, aan de schipper dan wel aan een daartoe aangewezen
personeelslid van de waldienst de benodigde informatie omtrent aard en de hoeveelheid
van de vervoerde gevaarlijke stoffen.
Artikel 9. Kenmerking en etikettering der voertuigen
Afgekoppelde aanhangwagens en opleggers zijn voorzien van de kenmerking en etikettering
die ingevolge randnummer 5.3.1 van bijlage 1 zijn voorgeschreven als zijnde aan een
trekkend voertuig gekoppeld.
Artikel 10. Toelating van voertuigen, tankcontainers en
-
4 In afwijking van het derde lid kunnen transportmiddelen waarvan de technische inrichting
en uitrusting niet voldoen aan deze regeling worden goedgekeurd, indien de technische
inrichting en uitrusting der transportmiddelen naar het oordeel van de RDW een ten
minste gelijkwaardige veiligheid bieden.
-
6 De eigenaar of houder van een transportmiddel als bedoeld in het tweede lid, zorgt
dat dit transportmiddel voor onderzoek aan de RDW wordt aangeboden:
telkenmale voordat de laatste goedkeuring haar geldigheid verliest;
na een belangrijke herstelling; of
wanneer de RDW een onderzoek om redenen van veiligheid noodzakelijk acht.
-
7 Indien uit het onderzoek, bedoeld in het zesde lid, blijkt, dat een transportmiddel
als bedoeld in het tweede lid niet aan deze regeling voldoet, is de eigenaar of houder
ervan verplicht te zorgen dat dit niet weer in gebruik wordt genomen voordat uit een
hernieuwd onderzoek is gebleken dat de door de RDW nodig geachte voorzieningen zijn
aangebracht; in afwachting van het hernieuwde onderzoek kan de RDW het keuringsdocument
innemen of doen innemen. De eigenaar of houder is alsdan verplicht op eerste vordering
van of vanwege de RDW het keuringsdocument af te geven.
Hoofdstuk III. Implementatie van richtlijn 95/50/EG betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen
over de weg
Artikel 1
De directeur van de Divisie Vervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat legt jaarlijks
in november aan de Minister ter goedkeuring voor een plan inzake het in het volgende
jaar te houden toezicht op de naleving op het vervoer van gevaarlijke stoffen over
de weg, bedoeld in artikel 2.
Artikel 2
-
2 Wanneer het toezicht is uitgevoerd, ontvangt de bestuurder van het betrokken voertuig
een verklaring van de verrichte controle, welke verklaring zoveel mogelijk luidt conform
de controlelijst, bedoeld in bijlage I van Richtlijn 95/50/EG.
Artikel 3
-
1 De plaats waar het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 1, wordt gehouden,
wordt zodanig gekozen, dat het mogelijk is de voertuigen die in overtreding zijn,
opnieuw met de voorschriften in overeenstemming te brengen of deze voertuigen zo nodig
ter plaatse of elders een doorrijverbod op te leggen, zonder dat de veiligheid daardoor
in gevaar wordt gebracht.
-
2 Indien het toezicht op de naleving in de onderneming wordt gehouden en overtredingen
zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage II van Richtlijn 95/50/EG, wordt het betrokken vervoer voor het verlaten van de onderneming in overeenstemming
gebracht met de voorschriften, dan wel worden andere naar het oordeel van de Minister
gepaste maatregelen genomen.
Artikel 4
Indien bij het toezicht op de naleving als bedoeld in artikel 1 dan wel anderszins
blijkt van naar het oordeel van de Minister of van de directeur-hoofdinspecteur van
de divisie Vervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat ernstige of herhaalde overtredingen
die een gevaar voor de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen opleveren
en die zijn begaan met een in een andere lidstaat van de Europese Unie ingeschreven
voertuig of gevestigde onderneming, doet de directeur of de Minister daarvan onverwijld
mededeling aan de bevoegde instantie van de desbetreffende lidstaat.
Artikel 5
Indien een bevoegde instantie van een andere lidstaat van de Europese Unie de Minister
mededeling doet van het vermoeden van ernstige of herhaalde overtredingen die een
gevaar voor de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen opleveren en die
zijn begaan met een in Nederland ingeschreven voertuig of in Nederland gevestigde
onderneming, vergezeld van het verzoek tegen de overtreder passende maatregelen te
treffen, doet de Minister aan die instantie mededeling van de genomen maatregelen.
Artikel 6
Indien een bevoegde instantie van een andere lidstaat van de Europese Unie de Minister
mededeling doet van het vermoeden van ernstige of herhaalde overtredingen, die tijdens
het toezicht op de naleving door het ontbreken van de noodzakelijke voorzieningen
niet kunnen worden aangetoond, verleent de Minister de desbetreffende bevoegde instantie
de nodige bijstand en doet mededeling van de resultaten van het daartoe in de betrokken
onderneming uitgevoerde toezicht op de naleving.
2. De afdeling Gevaarlijke Stoffen en Advies van de Divisie Vervoer van de Inspectie
Verkeer en Waterstaat verleent de ontheffing. Informatie over de wegen en de weersomstandigheden
verstrekt het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD).