Regeling financieel beheer van met infiltratie en store-fronts gegenereerde ontvangsten

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling financieel beheer infiltratie

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 9 Wetboek van Strafvordering,

Artikel 1. Definities

a. Infiltratie:

het door een opsporingsambtenaar of burger, al dan niet onder dekmantel van een aangenomen identiteit, onder het gezag van het Openbaar Ministerie en onder regie van de politie, binnendringen in het criminele milieu en/of het in het criminele milieu (strafbare en niet strafbare) handelingen (zullen gaan) verrichten die het strafbare gedrag binnen het criminele milieu (kunnen) beïnvloeden dan wel aan een (criminele) organisatie goederen of diensten leveren ten behoeve van de opsporing en vervolging van gepleegde of nog te plegen strafbare feiten.

b. Store-front:

een voorziening ten behoeve van infiltratie, waarbij door of vanwege de politie, onder gezag van het openbaar ministerie, ten behoeve van een criminele organisatie een (structuur van) dekmantelbedrij(f) (ven) wordt opgezet en geëxploiteerd, door middel waarvan facilitaire ondersteuning aan de criminele organisatie wordt aangeboden op het moment dat die organisatie daarom vraagt.

c. Aanvrager:

degene die een aanvraag voor infiltratie doet bij de officier van justitie.

d. Uitvoerder:

degene die de infiltratie daadwerkelijk uitvoert.

e. Criminele ontvangsten:

alle vergoedingen, beloningen of opbrengsten, al dan niet in natura en/of waardedocumenten waarvan de tegenwaarde op geld waardeerbaar is, zoals toonderbrieven,obligaties,effecten en dergelijke welke zijn verkregen door in het kader van opsporingsonderzoeken gepleegde handelingen.

f. College:

het College van procureurs-generaal.

g. Centrale Toetsingscommissie:

de door het College ingestelde commissie die dient te adviseren over de toelaatbaarheid van bijzondere opsporingsmethoden.

h. Hoofdofficier van justitie:

de hoofdofficier onder wiens gezag de infiltratie plaatsvindt.

Artikel 2. Verantwoordelijkheden

  • 1 De hoofdofficier van justitie, hoofd van het landelijk parket, draagt er zorg voor dat bij het korps Landelijke Politie Diensten (divisie CRI, Afdeling Nationale Coördinatie Politiële Infiltratie) een centrale registratie met zaaksnummers van door het College geaccordeerde aanvragen voor infiltratieoperaties wordt bijgehouden.

  • 2 De hoofdofficier van justitie doet een adequate financiële administratie voeren van door het College geaccordeerde infiltratie-operaties. Hij geeft daartoe de nodige aanwijzingen.

  • 3 Deze financiële administratie dient inzicht te geven in de met de, door het College geaccordeerde, infiltratie-operatie gemoeide ontvangsten.

Artikel 3. Verantwoording

  • 1 Na afloop van de infiltratie stelt de aanvrager een financiële rapportage op. Op basis hiervan vindt in aanwezigheid van het hoofd Politie Infiltratie Team (PIT) respectievelijk het hoofd van het Landelijk Infiltratie Team (LIT) en de behandelend officier van justitie een financiële evaluatie plaats.

  • 2 De aanvrager en uitvoerder leggen per infiltratie-actie op basis van de uitgebrachte evaluatie verantwoording af aan de hoofdofficier over de uitgevoerde werkzaamheden en de in dat kader afgedragen criminele ontvangsten.

Artikel 4. Ontvangsten door infiltratie

  • 1 De hoofdofficier van justitie draagt er zorg voor dat de uit infiltratie verkregen ontvangsten worden afgedragen aan het Korps Landelijke Politiediensten, divisie CRI, ANCPI.

  • 2 De korpschef van het Korps Landelijke Politie Diensten doet de uit infiltratie verkregen ontvangsten aan de begroting Veiligheid en Justitie (artikel 01.02 geheime ontvangsten) ter beschikking stellen. Hij bedient zich hiervoor van de ANCPI.

  • 3 De directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving is verantwoordelijk voor het beheer van de onder dit begrotingsartikel vallende gelden. Hiertoe draagt deze zorg voor een adequate registratie en voor een financiële verantwoording.

  • 4 Verrekening van criminele ontvangsten met gedane uitgaven is op geen enkele wijze toegestaan.

Artikel 5. Controle DADJ

  • 1 De Departementale Accountants Dienst van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (DADJ) draagt zorg voor een accountantscontrole na afloop van de evaluatie als bedoeld in artikel 3 lid 2.

  • 2 Slechts adequaat gescreende register-accountants hebben de bevoegdheid de controles als bedoeld in lid 1 uit te voeren.

  • 3 De door de DADJ opgestelde accountantsrapportages worden aangeboden aan de voorzitter van het College.

Artikel 6. Controle Rekenkamer

  • 1 De Algemene Rekenkamer verricht een controle op de werkzaamheden en op de dossiers van de DADJ.

    Ten aanzien van de controle op criminele verdiensten (ontvangsten) en de specifieke uitgaven met betrekking tot infiltratie-operaties zijn artikel 54 lid 3 en 4 van de Comptabiliteitswet van toepassing.

  • 2 Indien daartoe aanleiding is kan de Algemene Rekenkamer aanvullende controlewerkzaamheden verrichten.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ’Regeling financieel beheer van met infiltratie en store-fronts gegenereerde ontvangsten’.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking twee weken na publicatie in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 9 juli 1998

De

Minister

van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven