Besluit tekenbevoegdheid van de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken 1998

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-07-1998 t/m heden

Besluit tekenbevoegdheid van de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken 1998

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;

Overwegende dat het, in verband met de volledige integratie van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken in het ministerie van Binnenlandse Zaken en de daarmee verband houdende vorming van een directoraat-generaal Constitutionele Zaken & Koninkrijksrelaties bij genoemd ministerie per 1 juli 1998, wenselijk is een nieuw besluit inzake de tekenbevoegdheid vast te stellen;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. tekenbevoegdheid:

de bevoegdheid om namens de minister besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen;

2. DGCZ&K:

het directoraat-generaal Constitutionele Zaken & Koninkrijksrelaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Artikel 2

  • 1 Tekenbevoegdheid bezitten:

    • a. de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken;

    • b. de directeur-generaal voor Constitutionele Zaken & Koninkrijksrelaties;

    • c. de directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving van het DGCZ&K;

    • d. de directeur Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van het DGCZ&K;

    • e. de Permanente Vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij de regering van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba;

    • f. het hoofd van de Afdeling Coördinatie Europese en Internationale Zaken van het DGCZ&K;

    • g. het hoofd van de Stafafdeling Beheer van het DGCZ&K;

    • h. de coördinator van beleidsveld IV van de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het DGCZ&K;

    • i. de juridisch adviseur van de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het DGCZ&K;

    • j. de coördinatoren van de beleidsvelden I en II en het hoofd van de Afdeling Projectbeheer van de directie Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van het DGCZ&K;

    • k. de hoofden van de secties Kennismanagementondersteuning, Financiën en Personeelsondersteuning en Uitzendingen van de Stafafdeling Beheer van het DGCZ&K;

    • l. het hoofd van de Vestiging Sint Maarten van de Permanente Vertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij de regering van de Nederlandse Antillen.

  • 2 Bij verhindering van een der in het vorige lid genoemde functionarissen heeft diens plaatsvervanger tekenbevoegdheid.

Artikel 3

  • 1 Aan de minister is voorbehouden de afdoening en ondertekening van stukken bestemd voor:

    • a. de Koningin;

    • b. de Raad van Ministers van het Koninkrijk; de Raad van Ministers en daaruit gevormde colleges;

    • c. de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en de voorzitters van de uit die Kamers gevormde commissies;

    • d. de Raad van State en de Raad van State van het Koninkrijk;

    • e. de Algemene Rekenkamer;

    • f. de Nationale Ombudsman;

    • g. de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • h. de ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • i. de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • j. de besturen van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de Permanente Vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij de regering van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba bevoegd de in genoemd lid onder h en j bedoelde stukken af te doen en brieven te ondertekenen, voorzover deze betrekking hebben op de projecthulpverlening van Nederland aan de Nederlandse Antillen en Aruba.

  • 3 In bijzondere gevallen kan voor bepaalde aangelegenheden aan de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal de bevoegdheid worden verleend de in het eerste lid onder a tot en met j bedoelde stukken af te doen.

Artikel 4

De tekenbevoegdheid kan worden uitgeoefend ten aanzien van aangelegenheden die - naar het oordeel van de betrokken functionaris en op zijn verantwoordelijkheid - behoren tot zijn werkterrein en die niet moeten worden voorgelegd aan de naasthogere functionaris, met dien verstande dat:

  • 1. geen beslissingen worden genomen ten aanzien van zaken van principiële aard;

  • 2. de bestaande richtlijnen en gebruiken omtrent voorparaaf en medeparaaf in overleg en overeenstemming met medebelanghebbende organisatie-onderdelen in acht zijn genomen;

  • 3. de binnen het ministerie geldende instructies omtrent het voorleggen en afdoen van stukken zijn gevolgd;

  • 4. geen stukken worden ondertekend, die bij de ontvanger de indruk kunnen wekken, dat de ondertekenaar persoonlijk een beslissing neemt, welke door de minister of staatssecretaris moet worden genomen.

Artikel 5

In bijzondere gevallen kan voor bepaalde aangelegenheden aan andere functionarissen tekenbevoegdheid worden verleend.

Artikel 6

Bij verhindering van de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal wordt de bevoegdheid van de secretaris-generaal tot het namens de minister ondertekenen van stukken uitgeoefend als loco-secretaris-generaal door de directeur-generaal voor Constitutionele Zaken & Koninkrijksrelaties.

Artikel 7

Het besluit van 16 december 1997, inzake de tekenbevoegdheid van functionarissen van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BiZa/KabNA) wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als ’Besluit tekenbevoegdheid van de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken 1998’ en treedt in werking met ingang van 1 juli 1998.

Een afschrift van dit besluit zal worden gezonden aan:

  • -

    de Algemene Rekenkamer;

  • -

    de Nederlandse ministers;

  • -

    de Gouverneur van de Nederlandse Antillen;

  • -

    de Gouverneur van Aruba;

  • -

    de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen;

  • -

    de Gevolmachtigde Minister van Aruba;

  • -

    de directeur van het Kabinet van de Koningin;

  • -

    de belanghebbende functionarissen van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

J.J.C. Voorhoeve

Naar boven