Uitvoeringsregeling inlenersaansprakelijkheid

[Regeling vervallen per 01-01-2004.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-02-2003 t/m 31-12-2003

Uitvoeringsregeling inlenersaansprakelijkheid

De Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 34, zesde lid, van de Invorderingswet 1990 en 16a, tiende lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering;

Besluiten:

Artikel 1. Reikwijdte en begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 2 In deze regeling wordt hierna verstaan onder:

    a. Invorderingswet:

    de Invorderingswet 1990;

    b. Coördinatiewet:

    de Coördinatiewet Sociale Verzekering;

    c. uitlener:

    een inhoudingsplichtige of werkgever als bedoeld in de artikelen 34, eerste lid, van de Invorderingswet en 16a, eerste lid, van de Coördinatie-wet;

    d. inlener:

    een inlener als bedoeld in de artikelen 34, eerste en tweede lid, van de Invorderingswet en artikel 16a, eerste en tweede lid, van de Coördinatiewet;

    e. rekeninghouder:

    de houder van een g-rekening;

    f. kredietinstelling:

    een kredietinstelling als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de Coördinatiewet;

    g. ontvanger:

    de ontvanger der rijksbelastingen;

    h. Uitvoeringsinstituut:

    het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    i. loonbelasting:

    de loonbelasting en de premie voor de volksverzekeringen welke gelijktijdig wordt geheven met de loonbelasting, een en ander voorzover verband houdend met de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten;

    j. omzetbelasting:

    de omzetbelasting met betrekking tot de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten;

    k. premie:

    de premie en de voorschotpremie, een en ander voorzover verband houdend met de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten;

    l. g-rekening:

    een geblokkeerde rekening, zijnde een rekening als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de Coördinatiewet, welke door een uitlener bij een kredietinstelling wordt gehouden en waarvan de saldi uitsluitend bestemd zijn te dienen tot voldoening van de door de uitlener verschuldigde of nog verschuldigd wordende loonbelasting, omzetbelasting en premie, in verband waarmee op die saldi ten behoeve van de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk een pandrecht is gevestigd;

    m. g-rekeningovereenkomst:

    een conform de bijlage bij deze regeling gesloten overeenkomst met betrekking tot het openen en gebruiken van een g-rekening en het vestigen van een pandrecht op die rekening als bedoeld in onderdeel l, tussen de uitlener, de ontvanger, het Uitvoeringsinstituut en een kredietinstelling.

Artikel 2. Voorwaarden medewerking totstandkoming g-rekeningovereenkomst

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut verlenen hun medewerking aan het tot stand komen van een g-rekeningovereenkomst slechts op schriftelijk verzoek van de uitlener en mits die uitlener zijn bedrijf uitsluitend of nagenoeg uitsluitend maakt van het tegen vergoeding uitlenen van personeel dan wel, naar redelijkerwijs mag worden aangenomen, op korte termijn die hoedanigheid zal verwerven.

Artikel 3. Weigering medewerking

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut weigeren hun medewerking aan het tot stand komen van een g-rekeningovereenkomst indien:

  • a. met de uitlener reeds een g-rekeningovereenkomst is gesloten, tenzij deze aannemelijk maakt dat het gebruik maken van meer dan één g-rekening voor zijn bedrijfsvoering noodzakelijk is;

  • b. gegronde vrees bestaat dat onjuist gebruik van de g-rekening zal worden gemaakt.

Artikel 4. Bewaren g-rekeningovereenkomst

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Het oorspronkelijke, door alle in artikel 1, tweede lid, onderdeel m, bedoelde partijen getekende, exemplaar van de g-rekeningovereenkomst wordt door de in dat onderdeel bedoelde kredietinstelling bewaard zolang de g-rekening in stand blijft, doch in ieder geval gedurende zeven jaren. De instelling verschaft de andere partijen een kopie daarvan. Met betrekking tot de eerste volzin is artikel 52, vijfde en zesde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Vereisten vrijwarende betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Een betaling die wordt verricht op een g-rekening wordt voor de toepassing van de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de Coördinatiewet slechts in aanmerking genomen voorzover:

  • a. de factuur welke de uitlener ter zake van de door hem aan de inlener geleverde prestatie of prestaties heeft doen toekomen voldoet aan de eisen welke de Wet op de omzetbelasting 1968 daaraan stelt alsmede de vermelding bevat van het tijdstip waarop de overeenkomst is gesloten ingevolge welke de uitlener de gefactureerde prestatie of prestaties heeft verricht, voorzover aanwezig tevens van het nummer of kenmerk van die overeenkomst, en van het tijdvak of de tijdvakken waarin de uitlener de gefactureerde prestatie of prestaties heeft verricht;

  • b. die betaling vergezeld gaat van de vermelding van het nummer van de desbetreffende factuur, voorzover toepasselijk tevens van een ander onderscheidend op die factuur vermeld kenmerk, welk nummer, of welk nummer en aanvullend kenmerk tezamen, een uniek identificatiegegeven vormt waarmee die factuur terstond of vrijwel terstond kan worden teruggevonden in de administratie van de inlener;

  • c. de administratie van de inlener voorts zodanig is ingericht en zodanig wordt gevoerd dat daarin terstond of vrijwel terstond tevens kan worden teruggevonden:

    • 1º. de overeenkomst of de inhoud daarvan, ingevolge welke de uitlener de in onderdeel a bedoelde prestatie of prestaties heeft verricht;

    • 2º. gegevens inzake de nakoming van die overeenkomst met inbegrip van, naar de eisen van het bedrijf van de inlener, een registratie van de personen die zijn ingeleend en van de dagen waarop en de uren gedurende welke die personen werkzaamheden hebben verricht in verband waarmee voor de inlener aansprakelijkheid bestaat ingevolge de artikelen 34 van de Invorderingswet en 16a van de Coördinatiewet;

    • 3º. de betalingen die in verband met de nakoming van vorenbedoelde overeenkomst zijn gedaan.

Artikel 6. Bescherming te goeder trouw zijnde inlener

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Indien een inlener een arbeidskracht inleent van een natuurlijke of rechtspersoon die niet de werkgever of de inhoudingsplichtige voor de loonbelasting is van deze arbeidskracht, doch die inlener niet weet of behoort te weten dat dit het geval is, worden de betalingen van die inlener op de g-rekening van die persoon voor de toepassing van de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de Coördinatiewet in aanmerking genomen als waren zij verricht op de g-rekening van de uitlener.

Artikel 7. Doorstorting

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Een betaling ten laste van het saldo van een g-rekening aan een ander dan de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut wordt niet aangemerkt als een betaling welke in mindering komt op het bedrag aan loonbelasting en - voorzover toepasselijk - omzetbelasting, onderscheidenlijk premie, waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid is ontstaan als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de Coördinatiewet.

Artikel 8. Verdeling tussen ontvanger en Uitvoeringsinstituut bij uitwinning pandrecht en andere acties voor gezamenlijke rekening

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut zijn beide bevoegd, mits handelende voor gezamenlijke rekening, over te gaan tot uitwinning van het te hunnen behoeve op het saldo van de g-rekening gevestigde pandrecht, alsmede jegens de bij een betaling ten laste van een g-rekening naar een andere g-rekening betrokken rekeninghouders dan wel andere betrokkenen actie te ondernemen wegens wanprestatie of onrechtmatige daad, of welke andere actie dan ook, teneinde de gevolgen van een onjuist gebruik van de g-rekening ongedaan te maken of te compenseren.

  • 2 De met toepassing van het eerste lid ontvangen gelden worden, nadat eventuele aan derden te vergoeden kosten inzake de in het eerste lid bedoelde acties hierop in mindering zijn gebracht, tussen de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut verdeeld naar rato van ieders vorderingen inzake de loon- en omzetbelasting, onderscheidenlijk premie, waarvoor aansprakelijkheid bestaat, met dien verstande dat:

    • a. de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut in daartoe aanleiding gevende gevallen een afwijkende verdeling overeen kunnen komen, en

    • b. een eenmaal toegepaste verdeling kan worden herzien indien later bekend wordende gegevens redelijkerwijs tot herziening aanleiding geven.

Artikel 9. Grenzen aansprakelijkstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Indien de aansprakelijkheid zowel loonbelasting en, voorzover toepasselijk, omzetbelasting als premie betreft, is zowel de ontvanger als het Uitvoeringsinstituut bevoegd, ieder voor de uit eigen hoofde van de inlener ingevolge diens aansprakelijkheid te vorderen belasting, onderscheidenlijk premie, de inlener aansprakelijk te stellen voor ten hoogste het verschil tussen het gezamenlijke bedrag aan loonbelasting, omzetbelasting en premie waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid is ontstaan en het gezamenlijke bedrag van de terzake door de inlener op de g-rekening van de uitlener gestorte bedragen voorzover die bedragen ingevolge de artikelen 34, derde en vierde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde en vijfde lid, van de Coördinatiewet in mindering komen op het gezamenlijke bedrag aan loonbelasting, omzetbelasting en premie waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid is ontstaan, met dien verstande dat, indien zowel de ontvanger als het Uitvoeringsinstituut omtrent dezelfde tot aansprakelijkheid leidende feiten daadwerkelijk tot aansprakelijkstelling overgaat, het gezamenlijke bedrag van beide aansprakelijkstellingen niet uitgaat boven het vorenbedoelde bedrag waarvoor de inlener ten hoogste aansprakelijk kan worden gesteld.

Artikel 10. Deblokkeringsverzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut verlenen, in afwijking in zoverre van artikel 1, tweede lid, onderdeel l, de rekeninghouder op diens verzoek en onder door hen te stellen voorwaarden toestemming het saldo van de g-rekening geheel dan wel tot een bepaald bedrag voor andere doeleinden aan te wenden dan voor de voldoening van loonbelasting en - voorzover toepasselijk - van omzetbelasting, onderscheidenlijk van premie, voorzover aannemelijk is dat het saldo van de g-rekening uitgaat boven hetgeen door de rekeninghouder aan loon- en omzetbelasting alsmede premie vermoedelijk nog verschuldigd is of binnenkort verschuldigd zal worden.

  • 2 De rekeninghouder richt een dergelijk verzoek (deblokkeringsverzoek) schriftelijk aan de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut.

  • 3 Op het verzoek wordt beslist, handelende in onderlinge overeenstemming, door de ontvanger dan wel door het Uitvoeringsinstituut, al naar gelang aan welke van beide het verzoek is gericht.

  • 4 De rekeninghouder verschaft in dit verband de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut - op de door dezen aangegeven wijze - alle gegevens en inlichtingen welke van belang kunnen zijn voor een juiste beoordeling van het deblokkeringsverzoek; wordt daaraan niet of onvoldoende voldaan, wordt het verzoek afgewezen.

  • 5 De beslissing op het verzoek wordt aan de rekeninghouder bekendgemaakt door uitreiking of toezending van een kennisgeving terzake.

Artikel 11. Opzegging

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut zijn bevoegd een g-rekeningovereenkomst eenzijdig en zonder rechterlijke tussenkomst op te zeggen indien:

    • a. de betrokken rekeninghouder geen of op onjuiste wijze gebruik maakt van de g-rekening;

    • b. de betrokken rekeninghouder niet of niet meer de hoedanigheid blijkt te bezitten van uitlener in de zin van de artikelen 34, eerste lid, van de Invorderingswet en 16a, eerste lid, van de Coördinatiewet, dan wel niet of niet meer blijkt te voldoen aan de voorwaarde dat hij zijn bedrijf uitsluitend of nagenoeg uitsluitend maakt van het tegen vergoeding uitlenen van personeel;

    • c. met de rekeninghouder meer dan één g-rekeningovereenkomst is gesloten en de rekeninghouder niet aannemelijk maakt dat het door hem aanhouden van meer dan één g-rekening voor zijn bedrijfsvoering noodzakelijk is;

    • d. de rekeninghouder in staat van faillissement is verklaard;

    • e. aan de rekeninghouder surséance van betaling is verleend.

  • 2 De rekeninghouder en de betrokken kredietinstelling zijn, onverminderd het bepaalde in het vierde lid, bevoegd de g-rekeningovereenkomst eenzijdig, zonder rechterlijke tussenkomst en zonder opgaaf van reden op te zeggen.

  • 3 De opzegging geschiedt schriftelijk. Zij wordt niet eerder van kracht dan nadat zij aan de overige partijen bij de g-rekeningovereenkomst is bekendgemaakt. De opzegging wordt voorts niet van kracht zolang en voorzover die opzegging een belemmering zou vormen voor de toepassing van het vierde lid.

Na opzegging van de g-rekeningovereenkomst blijft die overeenkomst niettemin van toepassing op het saldo van de desbetreffende g-rekening ten tijde van de opzegging, alsmede op hetgeen nadien op die rekening wordt gestort, een en ander voorzover daardoor geen strijdigheid ontstaat met de gevolgen die rechtens zijn verbonden aan het in staat van faillissement verklaren van de rekeninghouder of het hem verlenen van surséance van betaling.

Een betaling die wordt verricht op een rekening welke oorspronkelijk is geopend ingevolge een g-rekeningovereenkomst doch met betrekking waartoe een opzegging van die overeen- komst van kracht is geworden, wordt niet aangemerkt als een betaling welke in mindering komt op het bedrag aan loonbelasting en - voorzover toepasselijk - omzetbelasting, onderscheidenlijk premie, waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid is ontstaan als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de Coördinatiewet, tenzij die betaling deel is gaan uitmaken van het saldo op die rekening of het gedeelte van dat saldo op die rekening waarop, ondanks die opzegging, ingevolge het vierde lid het in artikel 1, tweede lid, onderdeel l, bedoelde pandrecht is komen te rusten.

Artikel 12. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de artikelen 16 en 17 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in werking treden en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot loonbelasting, omzetbelasting en premie, waarvoor aansprakelijkheid is ontstaan ingevolge de artikelen 34 van de Invorderingswet en 16a van de Coördinatiewet op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling inlenersaansprakelijkheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W.A. Vermeend

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F.H.G. de Grave

Bijlage . G-rekeningovereenkomst inlenersaansprakelijkheid

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

De ondergetekenden:

  • -

    ....... (naam),........ (adres, postcode en woon- of vestigingsplaats), ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te .......... onder nummer ............., verder te noemen de rekeninghouder;

  • -

    het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verder te noemen het Uitvoeringsinstituut;

  • -

    de ontvanger der rijksbelastingen, verder te noemen de ontvanger;

  • -

    de ......... (naam van de kredietinstelling), ....... (adres, postcode en vestigingsplaats) ........, verder te noemen de kredietinstelling.

Overwegende:

  • -

    dat de rekeninghouder inhoudingsplichtige is in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 en als zodanig bij de ontvanger bekend staat onder nummer ...... en/of werkgever is in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en als zodanig bij het Uitvoeringsinstituut bekend staat onder nummer ........., en dat de rekeninghouder voor de heffing van omzetbelasting bij de ontvanger bekend staat onder nummer ......;

  • -

    dat de rekeninghouder bij de kredietinstelling een rekening wenst te openen, waarvan de saldi, behoudens de in punt 5 van deze overeenkomst voorziene uitzondering, uitsluitend bestemd zijn voor betalingen als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet 1990 en 16a, vierde lid, van de CSV;

  • -

    dat het, teneinde te bewerkstelligen dat de saldi van die rekening daadwerkelijk zullen dienen tot vorenbedoelde betalingen, noodzakelijk is dat de saldi noch door middel van verrekening, noch door middel van beslag, noch anderszins, zullen kunnen worden gebruikt voor andere betalingen dan vorenbedoeld;

  • -

    dat het in verband met het vorenstaande noodzakelijk is dat de saldi van die rekening worden verpand aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk.

Zijn overeengekomen als volgt:

  • 1. De rekeninghouder opent hierbij een geblokkeerde rekening (g-rekening) bij de kredietinstelling onder nummer ...... .

  • 2. De rekeninghouder verklaart dat de saldi van de g-rekening hierbij in eerste onderpand worden gegeven aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk voor hetgeen zij nu of te eniger tijd van hem te vorderen hebben of zullen krijgen ter zake van de verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, en aan premie en voorschotpremie als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de CSV, een en ander voorzover verband houdende met door hem aan derden ter beschikking gestelde werknemers waarvoor hij ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964 als inhoudingsplichtige en in verband waarmee hij, voorzover toepasselijk, voor de Wet op de omzetbelasting 1968 als ondernemer wordt aangemerkt en/of waarvoor hij als werkgever in de zin van de CSV wordt aangemerkt, een en ander met dien verstande dat de rente die de kredietinstelling over die saldi vergoedt op een andere rekening van de rekeninghouder zal worden gecrediteerd.

  • 3. De in punt 2 bedoelde verpanding zal geacht worden te zijn geëffectueerd telkens op het moment dat bedragen op de g-rekening worden gecrediteerd.

  • 4. De kredietinstelling verklaart in verband met het vorenstaande afstand te doen van haar recht op verrekening, van pand of enig ander recht dat afbreuk zou kunnen doen aan het ten behoeve van de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gevestigde pandrecht.

  • 5. Betalingen ten laste van de g-rekening, andere dan die, bedoeld in de beweegreden van deze overeenkomst en andere dan terugstortingen als bedoeld in punt 8, zullen slechts geschieden na daartoe ontvangen schriftelijke machtiging van de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut.

  • 6. De rekeninghouder verleent hierbij aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk volmacht tot inning van de saldi van de g-rekening alsmede tot verrekening van het aldus geïnde met al hetgeen zij nu of te eniger tijd van hem te vorderen hebben of zullen krijgen ter zake van de in punt 2 bedoelde belasting en premie.

  • 7. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut om in geval van faillissement, aanvraag tot surséance van betaling en in het algemeen bij opschorting van zijn betalingen uiterlijk binnen drie dagen mededeling te doen van het saldo van de g-rekening.

  • 8. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut om in het geval dat op zijn g-rekening vanaf een andere g-rekening een bedrag wordt gestort, dit bedrag onmiddellijk terug te storten op de g-rekening van de storter, opdat de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut op dit bedrag jegens de storter hun pandrecht kunnen doen gelden. Indien dit laatste niet of niet meer mogelijk is omdat de storter inmiddels in staat van faillissement is verklaard dan wel aan hem surséance van betaling is verleend, verplicht de rekeninghouder zich om, in afwijking in zoverre van de vorige volzin, dat bedrag onder vermelding van de herkomst over te maken aan de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut.

  • 9. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut om opdrachten tot betaling ten laste van de g-rekening slechts op één aangifte of één belastingaanslag, onderscheidenlijk slechts op één premienota betrekking te doen hebben.

  • 10. De kredietinstelling verklaart in verband met de in punt 8 omschreven plicht tot terugstorten op de daadwerkelijke terugstortingen punt 4 overeenkomstig te zullen toepassen.

  • 11. In de administratie van de kredietinstelling worden bij betalingen ten gunste van de g-rekening de gegevens vastgelegd zoals deze op de desbetreffende betalingsopdrachten zijn vermeld. Hetzelfde geldt voor de gegevens die bij betalingen ten laste van de g-rekening op de betalingsopdrachten zijn vermeld.

  • 12. De kredietinstelling zal de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut op een afzonderlijk tussen hen overeen te komen wijze regelmatig op de hoogte houden van alle gegevens die op de g-rekening betrekking hebben. De rekeninghouder verklaart zich met deze gegevensuitwisseling akkoord.

Aldus overeengekomen en getekend te ....... op .......

De rekeninghouder,

De ontvanger,

voor deze,

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

voor deze,

De kredietinstelling,

Naar boven