Warenwetbesluit Meel en brood

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-10-2017 t/m 30-06-2020

Besluit van 4 juni 1998, houdende het Warenwetbesluit Meel en brood

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 september 1997, nr. GZB/VVB/975283, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet, alsmede op artikel 4, eerste lid, onder a, artikel 8, onder b en c, artikel 12, en artikel 14, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 18 november 1997, no. W13.97.0624);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 mei 1998 met nummer GZB/VVB/981807, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1:. algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. meel: de grotendeels poedervormige waar, verkregen door verkleinen of pletten van de vruchten van graan of de zaden van boekweit, waaraan kiemen en delen van de schil geheel of gedeeltelijk kunnen zijn onttrokken, en waarvan, voor zover het gerst, haver, rijst, wilde rijst of boekweit betreft, de doppen verwijderd zijn;

  • b. bloem: meel, waarin kiemen en delen van de schil niet met het blote oog waarneembaar zijn;

  • c. brood: de gebakken eetwaar, met als kenmerkende bestanddelen:

    • water of melk;

    • rijsmiddel, met dien verstande dat dit niet verplicht is voor roggebrood;

    • al dan niet verkleinde of geplette vruchten van graan, glutenvrije graanbestanddelen of zaden van boekweit;

    • zout;

  • d. anti-trypsinefactor: actief bestanddeel van een waar dat de opname van trypsine vanuit de darm verhindert;

  • e. droge stof: de materie die achterblijft na droging van de waar;

  • f. %: massaprocent;

  • g. decoratie: aan de buitenkant van het brood voor het bakken aangebrachte bestanddelen, zoals sesamzaad en maanzaad.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden de bij of krachtens dit besluit bedoelde waren te bereiden of te verhandelen of te gebruiken voor de bereiding van brood, die niet voldoen aan de eisen, bij dit besluit gesteld met betrekking tot hun samenstelling of hun hoedanigheid of eigenschappen.

  • 2 Het is verboden met gebruikmaking van de bij dit besluit aangegeven aanduidingen andere waren te verhandelen dan die waaraan die aanduidingen bij dit besluit zijn voorbehouden.

§ 2:. bereiding en samenstelling

Artikel 3

  • 1 Brood heeft een vochtgehalte van ten minste 20% en een gehalte aan zout van ten hoogste 1,8%, berekend op de droge stof.

  • 2 De zoutnorm, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op brood waaraan zoutbevattende ingrediënten zijn toegevoegd en dat de consument niet ervaart als bestemd voor dagelijks gebruik.

Artikel 4

  • 1 Bij de bereiding van brood, en in meel, worden geen andere enzymen gebruikt dan koolhydraat- en eiwitsplitsende enzymen, of enzymen die ter zake door Onze Minister bij ministeriële regeling zijn toegelaten.

  • 2 Onze Minister stelt bij ministeriële regeling nadere regels vast inzake de bij of krachtens het eerste lid toegelaten enzymen.

Artikel 5

De anti-trypsinefactor van brood dat bereid is met gebruikmaking van soja-producten, bedraagt ten hoogste 5 mg/g eiwit.

Artikel 6

In meel, bloem, andere vormen van graan en zaden van boekweit zijn niet aanwezig:

  • a. brandschimmelsporen (sporen van het geslacht Tilletia (Tul.));

  • b. bestanddelen van moederkoren (Claviceps purpurea (Tul.)); en

  • c. onkruidzaden.

Artikel 6a

  • 1 De hoeveelheid droge stof van brood met of zonder decoratie met een gewicht tussen 350 gram en 1000 gram ligt tussen de 240 en 265 gram onderscheidenlijk tussen de 480 en 530 gram.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op brood met bijzondere kenmerkende bestanddelen in de kruim, roggebrood, roggetarwebrood, stokbrood, brood met een zeer laag glutengehalte en glutenvrij brood.

§ 3:. gereserveerde aanduidingen

Artikel 7

  • 1 De aanduiding meel mag uitsluitend worden gebezigd voor meel.

  • 2 De aanduiding bloem mag uitsluitend worden gebezigd voor bloem.

  • 3 De aanduiding brood mag uitsluitend worden gebezigd voor brood.

Artikel 8

De aanduiding wit(te)brood mag uitsluitend worden gebezigd voor brood waarvan tarwebloem het voornaamste meelbestanddeel is en waarin zemelen met het blote oog niet waarneembaar zijn.

Artikel 9

De aanduiding bruinbrood of tarwebrood mag uitsluitend worden gebezigd voor brood waarvan (volkoren)tarwemeel, al dan niet gemengd met gebroken tarwe en tarwevlokken, het voornaamste meelbestanddeel is en waarin zemelen met het blote oog waarneembaar zijn.

Artikel 10

De aanduiding melkbrood mag uitsluitend worden gebezigd voor brood waaraan melkbestanddelen in hun natuurlijke verhouding zijn toegevoegd, zodat het melkvetgehalte ten minste 1,5% van de droge stof bedraagt.

Artikel 11

Het woord krenten mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van brood, indien dit ten minste 30% krenten bevat.

Artikel 12

Het woord rozijnen mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van brood, indien dit ten minste 30% rozijnen bevat.

Artikel 13

Het woord krenten-rozijnen of rozijnen-krenten mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van brood, indien dit een mengsel van krenten en rozijnen bevat van ten minste 30%.

Artikel 15

Het woord heel of het woord half mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van:

  • a. roggebrood, uitsluitend voor zover de hoeveelheid droge stof van de aldus aangeduide waar ligt tussen 520 en 560 gram onderscheidenlijk tussen 260 en 285 gram;

  • b. ander brood dan bedoeld onder a, uitsluitend voor zover de hoeveelheid droge stof van de aldus aangeduide waar ligt tussen 480 en 530 gram onderscheidenlijk tussen 240 en 265 gram.

Artikel 16

Het woord volkoren mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van een in dit besluit bedoelde waar, voorzover in de aldus aangeduide waar de van nature voorkomende zetmeelrijke kern, kiem en zemelen van de desbetreffende graansoort in hun natuurlijke verhouding, al dan niet na een bewerking te hebben ondergaan, aanwezig zijn.

§ 4:. vermeldingen

Artikel 18

In afwijking van artikel 9, eerste lid, onder e, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (PbEU 2011, L 304) hoeft geen vermelding van de netto-hoeveelheid te worden gebezigd bij de verhandeling van brood dat is aangeduid op de voet van artikel 15.

§ 5:. slotbepalingen

Artikel 19

  • 1 Als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of al dan niet is voldaan aan de bij dit besluit gestelde regels, worden aangewezen chromatografische en andere scheidingsmethoden, organoleptische bepalingsmethoden en detectiemethoden, alsmede de daartoe door een andere lidstaat van de Europese Unie aangewezen methoden.

  • 2 Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels vaststellen inzake het eerste lid.

Artikel 19a

Waren die voldoen aan het Warenwetbesluit Meel en brood zoals dat luidde op 30 september 2017 mogen worden bereid, aangeduid, verhandeld of gebruikt voor de bereiding van brood tot 1 oktober 2018.

Artikel 20

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • het Broodbesluit (Warenwet) 1985; en

  • het Meelbesluit (Warenwet) 1985.

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 juni 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de achttiende juni 1998

De Minister van Justitie,

W. Sordrager

Naar boven