Regeling IBC-Code Schepenbesluit 1965

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 03-09-2000 t/m 31-12-2004

Regeling IBC-Code Schepenbesluit 1965

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en met de Minister van Vervoer en Communicatie van Aruba;

Gelet op de artikelen 5, tweede lid, 8, vijfde lid, en 130g van het Schepenbesluit 1965;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. IBC-code:

    de als bijlage bij deze regeling opgenomen International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, vastgesteld bij resolutie MSC.4(48) van 17 juni 1983 van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), zoals deze code laatstelijk is gewijzigd overeenkomstig resolutie MSC.58(67) van 5 december 1996 van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO;.

    b. chemicaliëntankschip:

    hetgeen daaronder wordt verstaan in het Schepenbesluit 1965.

  • 2 In de IBC-Code wordt verstaan onder:

    a. Chapter II-2 of the 1983 SOLAS amendments:

    hoofdstuk II-2 van het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Verdrag voor de veiligheid van mensenlevens op zee, 1974, met Bijlagen (Trb. 1976, 157), zoals voor het Koninkrijk uitgevoerd in bijlage IV van het Schepenbesluit 1965;

    b. International Convention on Load Lines:

    het op 5 april 1966 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de uitwatering van schepen, 1966, met Bijlagen (Trb. 1966, 275), zoals voor het Koninkrijk uitgevoerd in bijlage I van het Schepenbesluit 1965;

    c. Marpol 73/78:

    het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen (Trb. 1975, 147), zoals gewijzigd door het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1978 bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, met Bijlage (Trb. 1978, 188);

    d. Annex II of Marpol 73/78:

    Bijlage II van Marpol 73/78, zoals voor Nederland uitgevoerd bij of krachtens de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, voor de Nederlandse Antillen uitgevoerd bij of krachtens de Landsverordening voorkoming verontreiniging door schepen en voor Aruba uitgevoerd bij of krachtens de Landsverordening voorkoming verontreiniging door schepen;

    e. Administration:

    het Hoofd van de Scheepvaartinspectie;

    f. Port Administration:

    de bevoegde autoriteit van de staat in welks haven het schip laadt of lost;

    g. anniversary date:

    verjaardatum als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Schepenbesluit 1965;

    h. should:

    al naar gelang het gebruik ’moet’ of ’moeten’.

    i. recognized standards:

    toepasselijke en voor het Hoofd van de Scheepvaartinspectie aanvaardbare internationale of nationale gestandaardiseerde normen, dan wel gestandaardiseerde normen van een op grond van artikel 6 van de Schepenwet aangewezen klassebureau..

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Chemicaliëntankschepen die zijn gebouwd op of na 1 juli 1986 voldoen aan de bepalingen van de IBC-Code. Zij hebben een exemplaar van de IBC-Code aan boord.

  • 2 Het eerste lid geldt niet ten aanzien van de artikelen 1.1.3, 1.3.2.3, 1.4, 1.4.2, 1.5.1, 1.5.5, 1.5.6.2.3, 1.5.6.8.1 en 1.5.6.8.2, en hoofdstuk 10, artikel 10.1.3 van de IBC-code.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Een chemicaliëntankschip als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is voorzien van een internationaal certificaat van geschiktheid voor het vervoer van gevaarlijke vloeistoffen in bulk (International Certificate of Fitness for the Carriage of Dangerous Chemicals in Bulk). Het model van het certificaat is het model, opgenomen in de appendix van de IBC-Code, zoals gewijzigd bij resolutie MSC. 16(58) van 24 mei 1990 van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO.

  • 2 Een chemicaliëntankschip als bedoeld in artikel 2, eerste lid, vervoert slechts die gevaarlijke vloeistoffen in bulk, die op het in het eerste lid bedoelde certificaat van het desbetreffende schip staan vermeld. Het vervoer geschiedt volgens de bepalingen van de IBC-Code.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Het Hoofd van de Scheepvaart-inspectie kan ontheffing verlenen van artikel 3, tweede lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2 Bij de aanvrage van een ontheffing worden in elk geval de volgende gegevens overgelegd:

    • a. de juiste technische benaming van de stof of van de componenten van het mengsel,

    • b. in geval van een mengsel: de verhouding waarin de componenten voorkomen, en

    • c. de gevaren die de stof of het mengsel oplevert.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De medische uitrusting, bedoeld in artikel 130h van het Schepenbesluit 1965, wordt op de schepen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aangevuld met de navolgende hoeveelheid zuurstof:

    • a. 1 fles met een inhoud van ten minste 2 liter, gevuld met zuurstof onder een druk van 200 bar, gebruiksgereed aangesloten op de beademingsapparatuur,

    • b. 3 flessen met eenzelfde inhoud als onder a. genoemd, als reserve voor de draagbare apparatuur, en

    • c. 1 fles met een inhoud van ten minste 40 liter, gevuld met zuurstof onder een druk van 200 bar, opgesteld nabij het hospitaal of verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt en zodanig aangesloten dat de beademingsapparatuur in het hospitaal of in het bedoelde verblijf zuurstof uit deze fles kan betrekken.

  • 2 De berging van de reservezuurstof geschiedt op een wijze die passend is in verband met het brandgevaar dat zuurstof onder druk kan opleveren.

  • 3 De bergruimte is ingericht om alle reserve-cilinders te bevatten. De 40-literfles is verticaal opgesteld.

  • 4 De inrichting van de bergruimte stemt zo veel mogelijk overeen met het hierna als voorbeeld geschetste.

Bijlage 30590.png
  • 5 De sleutel voor de afsluiter van de 40-literfles is opgeborgen bij de fles, met dien verstande dat deze sleutel tijdens het gebruik op de afsluiter is aangebracht. De sleutel van de afsluitbare deur is op een opvallende plaats binnen het hospitaal of binnen het verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt, opgeborgen.

  • 6 De hogedrukleiding is zo kort mogelijk. Indien door de ligging van het hospitaal of van het verblijf waarin zich de ziekenkooi bevindt, een korte verbinding niet mogelijk is, worden met betrekking tot de opstelling van zuurstofflessen de aanwijzingen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie ter zake gevolgd.

  • 7 Bij ingebruikstelling wordt ervoor gezorgd dat de leidingen volkomen schoon en vetvrij zijn.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het bepaalde in artikel 11.2.1.2 van de IBC-Code is uitsluitend toegestaan op schepen die zijn gebouwd vóór 1 januari 1993.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde schepen zijn aan dek op duidelijk aangegeven plaatsen een of meer ringdouches alsmede middelen voor het spoelen van de ogen als bedoeld in artikel 14.2.10 van de IBC-Code aanwezig.

  • 2 De ringdouches zijn voorzien van een bediening door middel van een voetpedaal en zij zijn aangesloten op de zoetwaterleiding. Tijdens het laden en lossen zijn zij voor onmiddellijk gebruik gereed.

  • 3 De ringdouches en de middelen voor het spoelen van de ogen zijn onder alle weersomstandigheden te gebruiken.

  • 4 De middelen voor het spoelen van de ogen worden ten genoegen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie uitgevoerd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De in hoofdstuk 15, artikel 15.8.30, van de IBC-Code bedoelde op afstand bedienbare afsluiter behoeft slechts te zijn aangebracht indien propyleenoxide wordt vervoerd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Gedurende het laden en lossen worden alle deuren, patrijspoorten en andere openingen waardoor mogelijk gassen kunnen binnendringen in dekhuizen en opbouwen, gesloten gehouden.

  • 2 De deuren die gesloten moeten worden gehouden zijn voorzien van een daartoe strekkend opschrift.

  • 3 De ventilatie wordt zodanig geregeld dat, rekening houdend met de atmosferische omstandigheden, voorkomen wordt dat gassen in de verblijven en dienstruimten binnendringen.

  • 4 Bij het laden en lossen wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de laad- en losleidingen van het schip.

  • 5 Er worden geen slangen met open einden gebruikt.

  • 6 Gedurende het laden en lossen wordt er voor zorggedragen dat de mogelijke gevaren, voortvloeiend uit electrostatische oplading, tot een minimum worden beperkt.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 10 van de IBC-Code wordt tevens voldaan aan de Aanbevelingen voor elektrische installaties van de Internationale Elektrotechnische Commissie, overeenkomstig de aanwijzingen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie ter zake.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Deze regeling is niet van toepassing op schepen die zijn overgeschreven van een scheepsregister in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte naar een scheepsregister in Nederland, voorzover deze regeling voorschriften bevat die afwijken van de voorschriften die door een andere lid-staat van de Europese Unie dan wel door een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte ter uitvoering van de IBC-Code zijn vastgesteld.

  • 2 Schepen als bedoeld in het eerste lid voldoen aan de voorschriften die een staat als bedoeld in het eerste lid ter uitvoering van de IBC-Code heeft vastgesteld, voorzover deze voorschriften afwijken van de voorschriften in deze regeling.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 1998.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling IBC-Code Schepenbesluit 1965.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die in Nederland ter inzage wordt gelegd bij het Directoraat-Generaal Goederenver-voer, Willem Witsenplein 6 te Den Haag, en bij de Scheepvaartinspectie, ’s-Gravenweg 665 te Rotterdam. Van de terinzagelegging van de bijlage in de Nederlandse Antillen en in Aruba zal mededeling worden gedaan in de Curaçaosche Courant, onderscheidenlijk de Landscourant van Aruba.

Den Haag, 23 april 1998

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven