Kaderwet VWS-subsidies

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 19-03-2020 t/m 31-12-2023

Wet van 12 maart 1998, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op het terrein van de volksgezondheid (Kaderwet volksgezondheidssubsidies)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de totstandkoming van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht het wenselijk maakt een wettelijk kader te scheppen voor de verstrekking van subsidies op het terrein van de volksgezondheid door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goed vinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder: Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 2

Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten op het terrein van:

  • a. de gezondheidsbevordering;

  • b. de gezondheidsbescherming;

  • c. de gezondheidszorg;

  • d. de maatschappelijke zorg, waaronder de jeugdhulp, voor zover van landelijke betekenis;

  • e. de sport, voor zover van landelijke betekenis.

Artikel 3

  • 1 Onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kunnen voorts regels worden gesteld met betrekking tot:

    • a. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • b. de aanvraag van de subsidie en de besluitvorming daarover;

    • c. de voorwaarden waaronder subsidie kan worden verleend;

    • d. de verplichtingen van de subsidie-ontvanger;

    • e. de vaststelling van de subsidie;

    • f. de intrekking en wijziging van de subsidieverlening of subsidievaststelling;

    • g. de betaling van de subsidie en de verlening van voorschotten;

    • h. het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, bedoeld in artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3 Onze Minister kan de uitvoering van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, met inbegrip van het nemen van besluiten op grond van deze regels, delegeren aan andere bestuursorganen.

Artikel 4

Onze Minister verstrekt slechts subsidie op grond van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 3, tenzij het een subsidie betreft:

Artikel 5

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 3 kan worden voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond en de regeling van de wijze van verdeling.

Artikel 6

  • 1 Een aanvraag kan worden afgewezen en een beschikking tot subsidieverstrekking op grond van deze wet kan worden ingetrokken of gewijzigd voor zover subsidieverstrekking in strijd zou zijn respectievelijk in strijd is met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen.

  • 2 Bij de intrekking of wijziging kan worden bepaald, dat over onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.

  • 3 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 7

  • 1 Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet aan de subsidie-ontvanger opgelegde verplichtingen zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen.

  • 2 De toezichthouders beschikken niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3 Aan de subsidies op grond van deze wet is de verplichting verbonden dat de subsidie-ontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 4 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 10

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 12 maart 1998

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de zevende april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven