Regeling landelijke gpl-bedragen

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-08-1998 t/m 30-12-2004

Regeling landelijke gpl-bedragen

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Gelet op artikel X, vijfde lid, van de Wet van 31 mei 1995 (Stb. 318) en artikel 84b, tweede lid, en artikel 85, vijfde lid en artikel 85a, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

§ I. Algemene salarismaatregelen schooljaar 1997-1998

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 1. Verhoging in verband met algemene salarismaatregel per 1 januari 1998

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De verhoging van de gemiddelde personeelslast, bedoeld in artikel X, vijfde lid, van de Wet van 31 mei 1995 (Stb. 318) is met ingang van 1 januari 1998: 1,92%.

De uitkomst van deze verhoging wordt afgerond op twee decimalen waarbij de tweede decimaal met 1 wordt verhoogd indien de derde decimaal 5 of meer bedraagt.

§ II. Vaststelling landelijke gemiddelde personeelslast per 1 augustus 1998

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 2. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Voor de toepassing in deze paragraaf wordt verstaan onder:

groep 1:

mavo, vbo of scholengemeenschappen mavo/vbo;

groep 2:

vwo, havo of scholengemeenschappen vwo/havo;

groep 3:

scholengemeenschappen (vwo/)havo/mavo;

groep 4:

scholengemeenschappen (vwo/)havo/mavo/vbo;

Artikel 3. Landelijke gemiddelde personeelslast per 1 augustus 1998

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Voor de directie van de in artikel 2 genoemde scholen bedraagt de landelijke gemiddelde personeelslast per formatieplaats:

    • groep 1: f.122.697,32

    • groep 2: f.146.440,25

    • groep 3: f.144.877,15

    • groep 4: f.140.728,72

  • 2 De landelijke gemiddelde personeelslast voor de leraren van de in artikel 2 genoemde scholen wordt per school bepaald volgens de formule: cf* ggl + c.

    Daarbij is:

    cf: de voor de groep waartoe de school behoort vastgestelde coëfficiënt. Deze bedraagt voor:

    • groep 1: ff.1.748,45

    • groep 2: f.2.572,90

    • groep 3: f.2.192,43

    • groep 4: f.1.906,67

    ggl: de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren als bedoeld in de publicatie van 24 februari 1998 VO/FB/1998/7449 (OCenW-Regelingen 1998, 7), eerste respectievelijk tweede lid en

    c: de voor de groep waartoe de school behoort vastgestelde vaste voet. Deze bedraagt voor:

    • groep 1: f.17.504,52

    • groep 2: f. 2.948,34

    • groep 3: f.13.174,88

    • groep 4: f.16.874,43

  • 3 Voor het onderwijsondersteunend personeel van de in artikel 2 genoemde scholen bedraagt de landelijke gemiddelde personeelslast ongeacht de groep per formatieplaats f 62.334,31

Artikel 4. Aanvullende vergoeding op grond van artikel 85a, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs per 1 augustus 1998

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Indien op basis van artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs een regeling is vastgesteld waarbij de aanvullende vergoeding wordt berekend op basis van de gemiddelde personeelslast, zijn de volgende leden van toepassing.

  • 2 Indien een school op grond van een regeling op grond van artikel 85a, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs in aanmerking komt voor een aanvullende vergoeding voor de directie is de vergoeding per formatieplaats gelijk aan het voor de school geldend bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid.

  • 3 Indien een school op grond van een regeling op grond van artikel 85a, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs in aanmerking komt voor een aanvullende vergoeding voor leraren bedraagt de vergoeding per formatieplaats:

    • groep 1: f.94.331,23

    • groep 2: f.114.200,53

    • groep 3: f.108.457,86

    • groep 4: f.100.195,77

  • 4 Indien een school op grond van een regeling ex artikel 85a, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs in aanmerking komt voor een aanvullende vergoeding voor onderwijsondersteunend personeel is de vergoeding per formatieplaatsgelijk aan het bedrag genoemd in artikel 3, derde lid.

§ III. Maatregelen schooljaar 1998-1999

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 5. Percentage vergoeding kosten voor vervanging personeel voor het schooljaar 1998-1999

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Voor het schooljaar 1998-1999 is het percentage in verband met de kosten van vervanging, bedoeld in artikel 84b van de Wet op het voortgezet onderwijs: 2,12%.

Artikel 6. Percentage vergoeding kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid voor het schooljaar 1998-1999

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Voor het schooljaar 1998-1999 is het percentage in verband met de kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid, bedoeld in artikel 84b van de Wet op het voortgezet onderwijs: 4,29%.

§ IV. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 7. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 8. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling bekend is gemaakt en werkt wat betreft artikel 1 terug tot 1 januari 1998.

  • 2 De artikelen 2, 3, 4, 5, en 6 treden in werking met ingang van 1 augustus 1998.

Artikel 9. Citeertitel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling landelijke gpl-bedragen.

De staatssecretaris van

onderwijs, cultuur en wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven