Aanwijzing directie als centrale autoriteit

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-04-1998 t/m heden

Aanwijzing directie als centrale autoriteit

De Staatssecretaris van Justitie,

Overwegende dat artikel 4, eerste lid, van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan (Stb. 202),

voorschrijft dat Onze Minister van Justitie bij in de Nederlandse Staatscourant openbaar te maken besluit de onder zijn Ministerie ressorterende dienst aanwijst, welke wordt belast met de taak van centrale autoriteit, bedoeld in artikel 2 van het Europese verdrag en in artikel 6 van het Haagse verdrag en tevens met de behandeling van verzoeken in gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden beheerst;

Besluit:

Artikel I

De Directie Preventie, Jeugd en Sanctiebeleid, stafbureau Juridische Zaken, wordt aangewezen als centrale autoriteit, belast met de uitvoering van de in het Europese verdrag en het Haagse verdrag bedoelde taken en tevens met de behandeling van verzoeken in gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden beheerst.

Artikel II

Dit besluit werkt terug tot 1 januari 1998. Met ingang van datzelfde tijdstip vervalt het besluit, kenmerk 511387/95/JR, van 23 augustus 1995.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 februari 1998

De

Staatssecretaris

van Justitie,

E.M.A. Schmitz

Naar boven