Kortingsregeling preventieve maatregelen klassieke varkenspest 1997

[Regeling vervallen per 24-01-2004.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-1999 t/m 23-01-2004

Kortingsregeling preventieve maatregelen klassieke varkenspest 1997

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt;

Gelet op de artikel 86, vijfde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Het optreden van klassieke varkenspest wordt in ieder geval mede aan betrokkenen als bedoeld in artikel 86, vijfde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren verweten indien:

    • a. op het bedrijf geen zodanige (erf)afsluiting aanwezig is rondom de gebouwen waar dieren worden gehouden en het bedrijfsterrein, dat een directe toegang tot deze gebouwen en dat terrein onmogelijk is;

    • b. op het bedrijf geen register aanwezig is waarin dagelijks door of namens de houder van de dieren de naam en het adres van bezoekers aan de gebouwen en terreinen waar dieren worden gehouden en de datum en reden van dit bezoek worden bijgehouden, alsmede de aanwezigheid en het kenteken van vervoermiddelen, overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model;

    • c. het register, bedoeld onderdeel b, niet gedurende drie jaren op het bedrijf wordt bewaard;

    • d. in het bedrijf de ruimten van gebouwen, voor zover in die ruimten één of meer varkens worden gehouden, niet door een slot afgesloten kunnen worden en bij afwezigheid van de houder niet afgesloten zijn;

    • e. op het bedrijf in de ruimten van gebouwen, voor zover in die ruimten één of meer varkens worden gehouden, andere dieren aanwezig zijn of kunnen komen;

    • f. op het bedrijf in de gebouwen waar varkens worden gehouden, geen deugdelijke ongediertebestrijding plaatsvindt;

    • g. op het bedrijf één of meer lege vervoermiddelen aanwezig zijn die niet zijn gereinigd en ontsmet;

    • h. op het bedrijf producten en voorwerpen aanwezig zijn, die van buiten het bedrijf afkomstig zijn en niet zijn gereinigd en ontsmet, voor zover de aard van die producten en voorwerpen zich niet verzet tegen reiniging en ontsmetting;

    • i. de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf één of meer varkens houdt, niet al datgene heeft gedaan wat in redelijkheid in zijn vermogen ligt om het optreden van besmettelijke dierziekten op het bedrijf te voorkomen;

    • j. de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf één of meer varkens houdt, varkens die verschijnselen van een besmettelijke dierziekte vertonen, behandelt of laat behandelen zonder dat binnen 24 uur nadat die behandeling is ingesteld, bloed is afgenomen en is ingestuurd ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van een besmettelijke dierziekte;

    • k. de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf één of meer varkens houdt, voor zover op dat bedrijf varkens mogelijk ten gevolge van een besmettelijke dierziekte zijn gestorven, niet een representatief aantal van die dieren ter sectie heeft ingestuurd ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van klassieke varkenspest.

    • l. op het bedrijf personen aanwezig zijn die niet gekleed zijn in bedrijfskleding en laarzen van het bedrijf;

    • m. de kadaverplaatsen waarop kadavers ter destructie worden aangeboden, niet voldoen aan de in bijlage II bij deze regeling opgenomen inrichtings- en gebruikseisen;

    • n. in strijd wordt gehandeld met artikel 20 van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten;

    • o. op het bedrijf geen tot het bedrijf behorende drijfschotten voor het verplaatsen van varkens en merktangen of slaghamers voor het aanbrengen van identificatiemerken aanwezig zijn, dan wel

    • p. indien het een veehouderijbedrijf betreft, de eigenaar of exploitant, dan wel diens vertegenwoordiger, van het bedrijf ten genoege van de Minister en op eerste vordering van de met het toezicht op de naleving van deze regeling belaste ambtenaren niet door middel van naar het oordeel van de vorenbedoelde minister toereikende bescheiden aantoont dat het bedrijf in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de dag waarop de vorenbedoelde vordering is gegeven, ten minste één maal een bedrijfsbezoek heeft ondergaan:

      • 1º. dat is uitgevoerd vanwege de minister, en

        naar aanleiding waarvan schriftelijk is vastgelegd of op het bedrijf wordt voldaan aan de 2º. in deze regeling gestelde voorschriften en welke voorzieningen eventueel zouden moeten worden getroffen, indien het bedrijf niet of niet volledig aan die voorschriften voldoet.

  • 2 De verlaging van de tegemoetkoming in de schade bedraagt:

    • a. indien zich een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a tot en met f, h of j tot en met l of p, voordoet, 5% per onderdeel;

    • b. indien zich een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, i, m of o, voordoet, 15% per onderdeel;

    • c. indien zich een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel n, voordoet, 50%.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Kortingsregeling preventieve maatregelen klassieke varkenspest 1997.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Deze regeling treedt in werking zeven dagen na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst met uitzondering van artikel 1, onderdeel i, dat met ingang van 1 november 1997 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen

Bijlage I

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Register als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Kortingsregeling preventieve maatregelen klassieke varkenspest 1997

Naam + adres bedrijf:

UBN:

datum bezoek:

naam + adres bezoekers:

reden bezoek:

aanwezigheid vervoermiddel: ja/nee

kenteken vervoermiddel:

Bijlage II

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Bijlage II als bedoeld in Artikel 1, onderdeel m, van de Kortingsregeling preventieve maatregelen klassieke varkenspest 1997

Inrichtings- en gebruikseisen voor kadaverplaatsen

De kadaverplaats (en omgeving) is met stenen volledig verhard en daardoor reinigbaar.

Indien de kadaverplaats niet aan de voorgaande eis kan voldoen, is op het bedrijf een voorziening aanwezig voor het ter destructie aanbieden van kadavers, die zodanig is ingericht dat iedere mogelijkheid van verspreiding van smetstof vanuit die voorziening in redelijkheid is uitgesloten, waarbij de voorziening in ieder geval afdekbaar, lekvrij en op deugdelijke wijze reinigbaar is.

De kadaverton staat op de kadaverplaats.

De kadaverbak en kadaverton zijn onbeschadigd en reinigbaar.

De kadaverplaats, kadaverbak en kadaverton worden direct na het ophalen van kadavers gereinigd en ontsmet.

De kadaverton is voor maximaal 3/4 vol geladen.

Naar boven