Wijziging Uitvoeringsregeling motorrijtuigenbelasting 1994

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-07-1997 t/m heden

Wijziging van de Uitvoeringsregeling motorrijtuigenbelasting 1994 en bepaling van de voorwaarden waaronder de tegemoetkoming in artikel VI van de Wet van 12 juni 1997 tot wijziging van de Wet op de motorrijtuigenbe-lasting 1994 en van enkele andere wetten in verband met herziening van de tariefstructuur voor vrachtauto’s (Stb. 245) kan worden verkregen

Artikel II

  • 2 De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 De beschikking eindigt

    • a. op verzoek van de houder;

    • b. na de melding van de houder dat hij de vrachtauto zal verbinden met een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg; of

    • c. met ingang van de dag dat de koppelinrichting definitief is verwijderd; doch ten laatste

    • d. met ingang van 1 januari 1999 dan wel, indien een gedeelte van het tijdvak ligt na die datum, met ingang van het eerstvolgende tijdvak.

  • 4 De inspecteur trekt de beschikking in indien hem is gebleken dat de vrachtauto op enig moment gedurende de looptijd van de beschikking is verbonden met een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg zonder dat dit tevoren aan hem is gemeld.

  • 5 Het beëindigen of intrekken van de beschikking geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W. Vermeend

Naar boven