Regeling operationele beperkingen lawaaiige luchtvaartuigen Schiphol

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-09-1997 t/m 31-10-2023

Regeling operationele beperkingen lawaaiige luchtvaartuigen Schiphol

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 4, van het Koninklijk Besluit van 21 mei 1981, houdende voorschriften ter beperking van de geluidhinder door luchtvaartuigen (Stb. 343);

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. hoofdstuk 2-vliegtuig:

een vliegtuig waarvoor door het bevoegd gezag een verklaring is afgegeven dat het geluidgecertificeerd is overeen-komstig de bepalingen en voorschriften van Boekdeel I, deel 2, hoofdstuk 2, van Bijlage 16, tweede of derde uitgave, bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109);

b. hoofdstuk 3-vliegtuig:

een vliegtuig waarvoor door het bevoegd gezag een verklaring is afgegeven dat het geluidgecertificeerd is overeenkomstig de bepalingen en voorschriften van Boekdeel I, deel 2, hoofdstuk 3, van Bijlage 16, tweede of derde uitgave, bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109);

c. omloopverhouding:

de verhouding van de luchtmassastroom door de omloopkanalen van een gasturbinemotor tot de luchtmassastroom door de verbrandingskamers, berekend bij de maximale stationaire stuwkracht in de internationale standaardatmosfeer op zeeniveau.

Artikel 2

Als de hoeveelheid geluid, bedoeld in artikel 4 van het Koninklijk Besluit van 21 mei 1981, houdende voorschriften ter beperking van de geluidhinder door luchtvaartuigen (Stb. 343), worden vastgesteld de maximale geluidniveaus voor startende respectievelijk landende hoofdstuk 3-vliegtuigen.

Artikel 3

Het is de gezagvoerder van een hoofdstuk 2-vliegtuig verboden op te stijgen van of te landen op het luchtvaartterrein Schiphol gedurende de periode tussen 18.00 en 08.00 uur plaatselijke tijd.

Artikel 4

Artikel 3 is niet van toepassing op opstijgen en landen met hoofdstuk 2-vliegtuigen die zijn uitgerust met motoren met een omloopverhouding groter dan of gelijk aan 2.

Artikel 5

  • 1 De Minister van Verkeer en Waterstaat kan ontheffing geven van het verbod, bedoeld in artikel 3.

  • 2 Artikel 3 is voor wat betreft het landen niet van toepassing indien landen met het hoofdstuk 2-vliegtuig op Schiphol noodzakelijk is als gevolg van een onvoorziene omstandigheid of gebeurtenis die de veiligheid van dat vliegtuig in gevaar kan brengen.

  • 3 Artikel 3 is niet van toepassing op opstijgen en landen met een hoofdstuk 2-vliegtuig tijdens de inzet van dat vliegtuig bij reddingsacties of hulpverlening.

  • 4 Artikel 3 is niet van toepassing op het voor 19.00 landen met een hoofdstuk 2-vliegtuig dat een lijndienst uitvoert en volgens schema voor 18.00 uur had moeten landen, maar vertraging heeft opgelopen.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling operationele beperkingen lawaaiige luchtvaartuigen Schiphol.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 mei 1997

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven