Regeling algemene verplichtingen houders infrastructuurvergunningen

[Regeling vervallen per 15-03-2013.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-08-1997 t/m 14-03-2013

Regeling algemene verplichtingen houders infrastructuurvergunningen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 5 van het Besluit kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur;

Besluit:

Voor de houder van een infrastructuurvergunning gelden de volgende regels ten aanzien van de aan hem in artikel 4b van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen opgedragen verplichtingen terzake van de kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

de Wet op de telecommunicatievoorzieningen;

b. besluit:

het Besluit kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur;

c. houder van een infrastructuurvergunning:

degene aan wie een infra-structuurvergunning is verleend;

d. minister:

de Minister van Verkeer en Waterstaat;

e. college:

college genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit.

f. dienst:

het ter beschikking stellen van het gebruik van vaste verbindingen als bedoeld in artikel 4b, eerste lid, van de wet;

g. contractant:

degene die met de houder van een infrastructuurvergunning een overeenkomst heeft aangegaan met betrekking tot de levering van de dienst;

h. richtlijn 92/44/EEG:

richtlijn nr. 92/44/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen (PbEG L 165), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij beschikking nr. 94/439/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 juni 1994 (PbEG L 181);

i. aftappen:

afluisteren of opnemen van telecommunicatie als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de wet;

j. last:

een bevoegd gegeven bijzondere last tot het plaatsen van een tap;

k. gebruiker:

degene die met een aanbieder van telecommunicatiediensten die gebruik maakt van de telecommunicatie-infrastructuur van de infrastructuurvergunninghouder een overeenkomst is aangegaan met betrekking tot de levering van een telecommunicatiedienst.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 2 De termijn, genoemd in het eerste lid, kan in de voorschriften en beperkingen, verbonden aan een infrastructuurvergunning, worden bekort, indien:

    • a. de houder van de vergunning in zijn aanvraag om de vergunning heeft aangeven in staat te zijn sneller aan de verplichting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit te kunnen voldoen;

    • b. de houder van de vergunning naar het oordeel van het college voldoende telecommunicatie-infrastructuur aanwezig heeft om aan verzoeken tot het leveren van vaste verbindingen te kunnen voldoen. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt naar geografisch gebieden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De houder van een infrastructuurvergunning levert met ingang van het van kracht worden van de verplichting, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit in ieder geval vaste verbindingen overeenkomstig bijlage II van richtlijn 92/44/EEG met uitzondering van de analoge verbindingen.

  • 2 Op de levering van vaste verbindingen bedoeld in het eerste lid zijn de bepalingen van richtlijn 92/44/EEG van toepassing.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De hiernavolgende artikelen zijn van toepassing met betrekking tot het leveren van vaste verbindingen door de houder van een infrastructuurvergunning, ongeacht of hij zulks verplicht is krachtens artikel 3, eerste lid, van het besluit of niet.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De houder van een infrastructuurverguning levert vaste verbindingen die transparant zijn en die ongestructureerd en ongesynchroniseerd kunnen worden gebruikt.

  • 2 De houder van een infrastructuurvergunning is niet gerechtigd technische beperkingen op te leggen of te handhaven ten aanzien van de onderlinge koppeling van vaste verbindingen.

  • 3 De houder van een infrastructuurvergunning is gerechtigd het leveren van een vaste verbinding te weigeren, te onderbreken, te beperken of te beëindigen ten einde de veiligheid van het functioneren van de telecommunicatie-infrastructuur gedurende een noodsituatie te waarborgen.

    Onder een noodsituatie wordt in dit verband verstaan: uitzonderlijke gevallen van overmacht, zoals rampen, extreme weersomstandigheden, over-stromingen, blikseminslag of brand, stakingen of stakingsbrekende maatregelen, oorlog, krijgshandelingen of rellen, waarbij sprake kan zijn van buitengewone omstandigheden.

  • 4 De houder van een infrastructuurvergunning is gerechtigd het leveren van een vaste verbinding te onderbreken, indien daarop randapparatuur is aangesloten die niet voldoet aan de daaraan bij of krachtens de wet gestelde eisen. De houder van een infrastructuurvergunning is verplicht de contractant op de hoogte te stellen van de onderbreking onder vermelding van de reden daarvan. Zodra de aansluiting van de in de eerste zin bedoelde randapparatuur is verbroken, hervat de houder van een infrastructuurvergunning de levering van de vaste verbinding.

  • 5 De houder van een infrastructuurvergunning is niet gerechtigd het gebruik van vaste verbindingen te beperken op grond van

    • a. het behoud van netwerkintegriteit,

    • b. de interoperabiliteit van diensten,

      indien de op de vaste verbinding aangesloten randapparatuur voldoet aan de daaraan bij of krachtens de wet gestelde eisen.

  • 6 De houder van een infrastructuurvergunning kan het leveren van de dienst weigeren dan wel beëindigen indien door de contractant niet wordt voldaan aan de betreffende bepalingen met betrekking tot de dienst in de in artikel 7 bedoelde algemene voorwaarden.

  • 7 De houder van een infrastructuurvergunning draagt er zorg voor dat de eigenschappen van de vaste verbindingen op het netwerkaansluitpunt voldoen aan door internationale, met name Europese, organisaties vastgestelde aanbevelingen, richtlijnen, normen, standaarden en specificaties.

  • 8 De houder van een infrastructuurvergunning is verplicht om

    • a. aanbiedingen van vaste verbindingen gedurende een redelijke termijn te handhaven;

    • b. wijzigingen in en het beëindigen van aanbiedingen van vaste verbindingen ten minste twee maanden van tevoren, tenzij het college toestemming geeft van deze termijn af te wijken, op genoegzame wijze bekend te maken.

  • 9 De houder van een infrastructuurvergunning doet van de wijze van bekendmaking, bedoeld in lid 8, onder b, mededeling in de Staatscourant.

  • 10 De houder van een infrastructuurvergunning is verplicht om

    • a. informatie over alle aanbiedingen van vaste verbindingen met betrekking tot de technische karakteristieken, de tarieven, de leverings- en gebruiksvoorwaarden en de voorwaarden voor de aansluiting van randapparatuur, overeenkomstig het schema van bijlage I van richtlijn 92/44/EEG op genoegzame wijze bekend te maken;

    • b. wijzigingen in de informatie, bedoeld in onderdeel a, ten minste twee maanden voor de datum waarop de aanbiedingen ingaan, op genoegzame wijze bekend te maken;

    • c. informatie betreffende nieuwe soorten aanbiedingen van vaste verbindingen ten minste twee maanden voor de datum waarop de aanbiedingen ingaan, op genoegzame wijze bekend te maken.

  • 11 Lid 9 is van overeenkomstige toepassing op het bepaalde in lid 10, onder a, b en c.

  • 12 De leveringsvoorwaarden, bedoeld in lid 10, onder a, omvatten ten minste:

    • a. informatie betreffende de procedure voor het bestellen;

    • b. de standaardleveringstermijn, waaronder wordt verstaan de termijn, gerekend vanaf de dag waarop de contractant metterdaad een aanvraag voor een vaste verbinding heeft ingediend, waarbinnen 80% van alle vaste verbindingen van een zelfde type ter beschikking van de contractanten is gesteld.

      Deze termijn wordt vastgesteld op basis van de werkelijke leveringstermijnen voor vaste verbindingen over een recente tijdspanne van redelijke duur. Daarbij worden de gevallen waarbij contractanten om een late leveringstermijn hebben verzocht, niet meegeteld. Voor nieuwe typen vaste verbindingen wordt in plaats van de standaardleveringstermijn een streeftermijn voor de levering bekendgemaakt;

    • c. de contractperiode, met inbegrip van de algemeen geldende contractperiode en de voor de contractant verplichte minimale contractperiode;

    • d. de normale reparatietermijn, waaronder wordt verstaan de periode gerekend vanaf het moment dat een defect aan de houder van een infrastructuurvergunning is gemeld, tot het moment waarop 80% van die gemelde defecten van vaste verbindingen van hetzelfde type is hersteld en daarvan mededeling is gedaan aan de contractanten. Wanneer een zelfde type vaste verbinding naar gelang van de kwaliteit is verdeeld in diverse klassen, worden de diverse, overeenkomende normale reparatietermijnen bekendgemaakt. Voor nieuwe typen vaste verbindingen wordt in plaats van de normale reparatietermijn een streeftermijn voor de reparatie bekendgemaakt;

    • e. de diverse restitutieregelingen.

  • 13 De houder van een infrastructuurvergunning is slechts met instemming van het college gerechtigd een vaste verbinding te leveren tegen andere tarieven en leveringsvoorwaarden dan de bekendgemaakte.

  • 14 De houder van een infrastructuurvergunning zal tijdig bekendheid geven aan wijzigingen van de eigenschappen van de telecommunicatie-infrastructuur voor zover deze van invloed zijn op de gebruiksmogelijkheden.

  • 15 De houder van een infrastructuurvergunning draagt er zorg voor dat als regel binnen 10 werkdagen na ontvangst van een aanvraag tot levering, beëindiging of wijziging van een vaste verbinding, de aanvrager wordt medegedeeld of de aanvraag op grond van de algemene voorwaarden is geaccepteerd en wanneer de gevraagde activiteit dan zal plaatsvinden. Onder werkdagen dient te worden verstaan maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen. Als leveringstermijn en reparatietermijn geldt de standaardleveringstermijn dan wel de streeftermijn voor de levering, bedoeld in lid 12, onder b, en de normale reparatietermijn dan wel de streeftermijn voor de reparatie, bedoeld in lid 12, onder d.

  • 16 De houder van een infrastructuurvergunning draagt er zorg voor dat, als een contractant meldt dat de vaste verbinding op het aansluitpunt niet voldoet aan het terzake in de algemene voorwaarden gestelde, als regel binnen 2 werkdagen een onderzoek wordt ingesteld.

  • 17 De houder van een infrastructuurvergunning draagt er zorg voor dat als regel binnen 5 werkdagen na ontvangst van een melding als genoemd in lid 16 dusdanige voorzieningen worden getroffen dat de vaste verbinding weer voldoet aan het ter zake in de algemene voorwaarden gestelde.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De houder van een infrastructuurvergunning draagt er zorg voor, dat bij de bedrijfsvoering met betrekking tot de dienst de wettelijke regelingen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in acht worden genomen en is, indien dat voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk blijkt, verplicht verdergaande waarborgen te stellen aangaande het door hem verzorgen en beheren van informatie omtrent de contractanten van de dienst.

  • 2 De houder van een infrastructuurvergunning is verplicht in de arbeidsvoorwaarden voor zijn personeel bepalingen op te nemen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van degene die gebruik de dienst gebruikt, inclusief het geheim houden van informatie over hun telecommunicatieverkeer. Voor zover derden zijn betrokken bij de uitvoering van activiteiten met betrekking tot de dienst, dient de houder van een infrastructuurvergunning er voor zorg te dragen dat ten aanzien van die derden en hun personeel overeenkomstige bepalingen worden gesteld.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De houder van een infrastructuurvergunning stelt ten behoeve van een ieder, algemene voorwaarden vast voor de levering van de dienst, welke voorwaarden in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit.

  • 2 De algemene voorwaarden dienen naast een beschrijving van de dienst en de soort vaste verbindingen die geleverd worden, ten minste regelingen te bevatten met betrekking tot levering, de bekendmaking van de tarieven en de wijziging er van, opzegging, betaling, service, aansprakelijkheden, wanbetaling, misbruik, weigeringsgronden en beëindiging van de dienstverlening.

  • 3 De algemene voorwaarden zullen op genoegzame wijze worden bekendgemaakt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De houder van een infrastructuurvergunning is verplicht de vaste verbindingen onder dezelfde voorwaarden en tarieven ter beschikking te stellen aan zichzelf, zijn dochtermaatschappijen of onderdelen als aan derden.

  • 2 Voor de activiteiten ter zake van de uitvoering van de dienst dient de financiële verantwoording gescheiden te zijn van die van de overige activiteiten van de houder van een infrastructuurvergunning. Ter toetsing of aan deze bepaling is voldaan, dient de houder van een infrastructuurvergunning jaarlijks een verklaring van een onafhankelijke accountant aan het college voor te leggen.

  • 3 Ter uitvoering van het bepaalde in het tweede lid betreffende gescheiden financiële verantwoording van activiteiten terzake van de uitvoering van de dienst en van de overige activiteiten van de houder van een infrastructuurvergunning stelt de houder van een infrastructuurvergunning een toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten vast en deelt dit mee aan het college. Het college kan richtlijnen geven met betrekking tot zowel het systeem als de toepassing er van. De jaarlijks te overleggen verklaring van de in het tweede lid bedoelde accountant houdt tevens in de verklaring of aan de richtlijnen is voldaan en heeft mede betrekking op de toepassing van het tot stand gekomen toerekeningssysteem.

  • 4 De houder van een infrastructuurvergunning draagt er zorg voor dat door activiteiten ter zake van de uitvoering van de dienst, geen subsidiëring plaats vindt van door hem verrichte andere activiteiten.

    Het bepaalde in lid 2, tweede volzin, is van toepassing.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De houder van een infrastructuurvergunning verstrekt op verzoek van het college die informatie die deze nodig heeft voor het door hem te voeren telecommunicatiebeleid of ten behoeve van het toezicht op de naleving van deze regeling en de bij de verlening van de infrastructuurvergunning gestelde voorschriften en beperkingen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De houder van een infrastructuurvergunning richt zijn telecommunicatie-infrastructuur zodanig in dat aan de volgende vereisten wordt voldaan:

    • a. een last wordt uitgevoerd op basis van het daarin door de lastgever vermelde nummer van de af te tappen gebruiker;

    • b. een last wordt onverwijld uitgevoerd op het tijdstip dat en gedurende de periode die in de last is vastgelegd;

    • c. een last wordt uitgevoerd zonder dat anderen dan de houder van een infrastructuurvergunning hieromtrent in kennis worden gesteld of worden geraadpleegd;

    • d. de uitvoering van een last is niet waarneembaar voor gebruikers noch voor degenen die met deze gebruikers door middel van de vergunde telecommunicatie-infrastructuur in verbinding staan;

    • e. de af te tappen telecommunicatie wordt op het moment van ter beschikking komen door middel van een ISDN-verbinding doorgegeven aan de in de last vermelde personen of instanties. Indien dit technisch niet mogelijk is, wordt in overleg met de in de last vermelde personen of instanties een andere wijze van doorgifte gevonden;

    • f. de af te tappen telecommunicatie wordt door de houder van een infra-structuurvergunning ontdaan van de eventueel door hem aangewende cryptografie en andere door hem aangewende bewerkingen en als zodanig aan de in de last vermelde personen of instanties doorgegeven;

    • g. de kwaliteit van de af te tappen telecommunicatie zoals deze wordt doorgegeven, is vergelijkbaar met de oorspronkelijke telecommunicatie;

    • h. de af te tappen telecommunicatie van meerdere gebruikers kan, indien een of meerdere lasten daartoe verplichten, tegelijkertijd aan de in de last vermelde personen of instanties worden doorgegeven;

    • i. indien een of meerdere lasten daartoe verplichten wordt de af te tappen telecommunicatie met betrekking tot een en dezelfde gebruiker tegelijkertijd doorgegeven aan meerdere in de last vermelde personen of instanties, met een maximum van drie;

    • j. tegelijkertijd kunnen bij 1,5 promille van de op de vergunde telecommunicatie-infrastructuur aangesloten gebruikers taps worden geplaatst.

  • 2 De voorzieningen en de apparatuur door middel van welke de ten behoeve van een tap verkregen telecommunicatie door de houder van een infrastructuurvergunning wordt doorgegeven, is in overeenstemming met het bij de in de last vermelde personen of instanties voor deze doeleinden in gebruik zijnde technisch protocol.

  • 3 De houder van een infrastructuurvergunning draagt er zorg voor dat bij de uitvoering van een last door het bij die uitvoering betrokken personeel geheimhouding wordt betracht. Met name draagt hij zorg voor de niet-toegankelijkheid voor onbevoegden van gegevens omtrent een last en voor het doorgeven van af te tappen telecommunicatie aan uitsluitend de in de last vermelde personen of instanties. De minister wijst in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken vertrouwensfuncties aan.

  • 4 De houder van een infrastructuurvergunning stelt het gebruik van vaste verbindingen niet ter beschikking aan degene die zich niet tegenover hem verbindt onverwijld medewerking te verlenen aan de uitvoering van het onder lid 1, 2 en 3 bepaalde.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 juli 1996 en wordt aangehaald als: Regeling algemene verplichtingen houders infrastructuurvergunningen.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven