Derde tranche Algemene wet bestuursrecht

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m heden

Wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter nadere uitwerking van artikel 107, tweede lid, van de Grondwet, gewenst is de Algemene wet bestuursrecht aan te vullen met bepalingen inzake mandaat en delegatie, inzake toezicht op bestuursorganen, inzake subsidies, inzake beleidsregels en inzake handhaving;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL II

  • 1 Indien een besluit voor de inwerkingtreding van deze wet ter goedkeuring is verzonden, blijven op de goedkeuring van dat besluit de bepalingen van toepassing die gelden op de dag waarop het besluit ter goedkeuring is verzonden.

  • 2 Indien een besluit voor de inwerkingtreding van deze wet is geschorst, blijven op de schorsing de bepalingen van toepassing die gelden op de dag waarop het besluit tot schorsing is bekendgemaakt.

ARTIKEL III

  • 1 Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn verleend of vastgesteld. Op deze subsidies is het recht van toepassing zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2 Artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is gedurende vier jaren na de inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op subsidies gelijksoortig aan die, welke door het betrokken bestuursorgaan reeds voor de inwerkingtreding van deze wet overeenkomstig bekendgemaakt beleid werden verstrekt.

ARTIKEL IV

  • 1 Indien een beslissing tot toepassing van bestuursdwang voor de inwerkingtreding van deze wet is bekendgemaakt, blijven op de toepassing van bestuursdwang ten aanzien van de in die beslissing genoemde overtreding de bepalingen van toepassing die gelden op de dag waarop de beslissing is bekendgemaakt.

  • 2 Indien een beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom voor de inwerkingtreding van deze wet is bekendgemaakt, blijven daarop de bepalingen van toepassing die gelden op de dag waarop de beschikking is bekendgemaakt.

ARTIKEL V

Degene die volgens het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was een besluit te nemen of een andere handeling te verrichten, welke bevoegdheid na dat tijdstip als gevolg van deze wet, de Aanpassingswet derde tranche Awb I of de Aanpassingswet derde tranche Awb II niet meer door hem zou kunnen worden uitgeoefend, behoudt niettemin deze bevoegdheid totdat in overeenstemming met deze wet, de Aanpassingswet derde tranche Awb I of de Aanpassingswet derde tranche Awb II in de bevoegdheid is voorzien, doch niet langer dan dertien weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VI

  • 1 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 3 Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld, waarop titel 4.2 van deze wet in werking treedt voor de toepassing van de Mediawet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 juni 1996

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de vierde juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven