Besluit tijdelijke aanwijzing bestuursorganen provincies en enkele gemeenten op grond Wet Nationale ombudsman in kader proefproject

[Regeling vervallen per 04-05-2007.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 17-12-1997 t/m 03-05-2007

Besluit van 12 juni 1996, houdende tijdelijke aanwijzing van de bestuursorganen van de provincies en van enkele gemeenten op grond van de Wet Nationale ombudsman in het kader van een proefproject

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr J. Kohnstamm van 23 februari 1996, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW96/59;

Gelet op artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet Nationale ombudsman;

De Raad van State gehoord (advies van 6 mei 1996, no. W04.96.0087);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr J. Kohnstamm, van 5 juni 1996, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW96/599,;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Als bestuursorganen in de zin van artikel 1a, eerste lid, onder d, van de Wet Nationale ombudsman worden aangewezen:

  • a. de bestuursorganen van de provincies;

  • b. de bestuursorganen van de gemeenten Apeldoorn, Enschede, Katwijk, Oegstgeest, Roermond, Weert en Voorschoten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 juni 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de vijfentwintigste juni 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven