Instelling Commissie van onderzoek in het kader van de samenwerking tussen Aruba en Nederland op het gebied van criminaliteitsbestrijding

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-07-1996 t/m heden

Instelling Commissie van onderzoek in het kader van de samenwerking tussen Aruba en Nederland op het gebied van criminaliteitsbestrijding

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Overwegende, dat het overleg in het kader van de justitiële samenwerking tussen Nederland en Aruba zoals vastgelegd in het Protocol van 9 september 1995 en mede naar aanleiding van het verzoek van de regering van Aruba te overleggen over diverse rapportages en evaluaties met betrekking tot de justitiële samenwerking, tot overeenstemming heeft geleid;

handelende in overeenstemming met het gevoelen van de raad van ministers van het Koninkrijk;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Er is een commissie van onderzoek in het kader van de samenwerking tussen Aruba en Nederland op het gebied van criminaliteitsbestrijding.

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. onderzoek te doen naar de verhoudingen met betrekking tot de strafrechtelijke rechtshandhaving in Aruba, waaronder in het bijzonder de positie van het Arubaanse Openbaar Ministerie ten opzichte van de regering van Aruba, het Korps Politie Aruba en de relaties met Nederland;

    • b. aanbevelingen te formuleren ter verhoging van de effectiviteit van de rechtshandhaving op Aruba;

    • c. aanbevelingen te doen ter optimalisering van de gemeenschappelijke aanpak van de grensoverschrijdende en de georganiseerde criminaliteit in Koninkrijksverband.

  • 3 De commissie brengt binnen drie maanden na instelling haar eindrapport uit aan de raad van ministers van het Koninkrijk en de Arubaanse regering. Voorafgaand aan de vaststelling van het eindrapport, worden de Arubaanse en koninkrijksregering in de gelegenheid gesteld commentaar te leveren op het concept-rapport. De commissie richt haar eindrapportage zodanig in dat deze na bespreking in de raad van ministers van het Koninkrijk en de Raad van Ministers van Aruba openbaar gemaakt kan worden.

Artikel 2

  • 1 Leden van de commissie zijn:

    • -

      mr J. de Ruiter, voorgedragen door de raad van ministers van het Koninkrijk, tevens voorzitter,

    • -

      een nog nader aan te wijzen lid, voor te dragen door de regering van Aruba, met instemming van de regering van het Koninkrijk;

    • -

      mr M. R. Wijnholt, aangewezen door de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

  • 2 De commissie wordt bijgestaan door dr P. van Reenen, secretaris.

Artikel 3

  • 1 De commissie heeft de bevoegdheid alle betrokkenen te horen en inzage te vragen in alle relevante stukken.

  • 2 De leden van de commissie zijn bevoegd zich door deskundigen te laten bijstaan.

Artikel 4

De leden van de commissie en een ieder die bij de werkzaamheden van de commissie wordt betrokken en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij of zij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem of haar tot bekendmaking verplicht of uit zijn of haar taak bij de uitvoering van de werkzaamheden van de werkgroep de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 5

De kosten die de commissie in het kader van haar werkzaamheden maakt komen ten laste van Hoofdstuk IV van de Rijksbegroting.

Afschrift van dit besluit dat wordt geplaatst in de Staatscourant wordt gezonden aan:

  • -

    de Gouverneur van Aruba

  • -

    de Minister-President van Aruba

  • -

    de Minister van Justitie van Aruba

  • -

    de Gevolmachtigde Minister van Aruba

  • -

    de Minister van Algemene Zaken, voorzitter van de raad van ministers van het Koninkrijk

  • -

    de Minister van Binnenlandse Zaken

  • -

    de Minister van Justitie

  • -

    de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

  • -

    de Voorzitter van de Staten van Aruba

  • -

    de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

  • -

    de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

’s-Gravenhage, 24 mei 1996

De

Minister

voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

J. J. C. Voorhoeve

Naar boven