Subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2003

Subsidieregeling welzijnsbeleid

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie;

Gelet op de artikelen 5, 9, eerste lid, 14, tweede lid, 26, tweede en derde lid, 32, 36, tweede lid, en 56 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid;

Besluit:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder ’het bekostigingsbesluit’: het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Deze regeling is van toepassing op subsidies waarop het bekostigingsbesluit van toepassing is.

§ 2. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 De minister stelt jaarlijks subsidieplafonds vast voor de verstrekking van de subsidies krachtens de artikelen 19, 22, 25, 38, 42, 43 en 43a.

  • 4 De beschikbare bedragen voor de subsidies krachtens de artikelen 22 en 38 worden verdeeld volgens de in respectievelijk artikel 22 en 38 gestelde regels omtrent de berekening van de subsidies.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 De minister kan subsidieplafonds vaststellen voor het verstrekken van instellings- en projectsubsidies.

  • 2 Ten aanzien van instellingssubsidies geeft de minister bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang zijn voor het beleid en meer zullen bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3 Ten aanzien van projectsubsidies wordt het beschikbare bedrag verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling als de datum van ontvangst geldt. Indien met het oog op de onderlinge afweging van aanvragen is bepaald dat op aanvragen wordt beslist na een of meer bepaalde data in een kalenderjaar, geeft de minister bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor het beleid en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 2c

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een besluit tot vaststelling van een subsidieplafond wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.

Hoofdstuk II. Instellingssubsidies

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

§ 1. Berekening van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een jaarlijkse instellingssubsidie of een meerjarige instellingssubsidie bestaat uit een bedrag voor overeenkomstig een door de minister goedgekeurd activiteitenplan, onderscheidenlijk beleidsplan, uitgevoerde activiteiten.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Het bedrag, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 16, 22, 28, 40 en 44b, wordt verlaagd met het bedrag waarmee het maximaal toegestane bedrag van de in artikel 7 bedoelde reservering wordt overschreden.

§ 2. Indieningsdatum aanvraag meerjarig instellingssubsidie

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een aanvraag van een meerjarige instellingssubsidie wordt ingediend uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het eerste kalenderjaar van de periode waarvoor subsidie wordt gevraagd.

§ 3. Subsidievoorschotten

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 De minister verstrekt de volgende voorschotten op een verleende instellingssubsidie: in januari 15%, februari 7%, maart 7%, april 7%, mei 15%, juni 7%, juli 7%, augustus 7%, september 3%, oktober 11% en november 14% van het voor het desbetreffende jaar verleende bedrag.

  • 2 Indien de minister voorschotten verstrekt voordat hij de beschikking tot een subsidieverlening heeft gegeven, worden de percentages, bedoeld in het eerste lid, tot de datum van subsidieverlening, toegepast op het voor het voorafgaande jaar verleende bedrag, in voorkomende gevallen bijgesteld overeenkomstig door de minister gegeven beschikkingen. Zodra de beschikking tot subsidieverlening voor het lopende jaar is gegeven, wordt het bedrag dat, gezien het in die beschikking verleende bedrag, te veel of te weinig is bevoorschot, zo spoedig mogelijk verrekend of door de subsidie-aanvrager terugbetaald, onderscheidenlijk door de minister betaald.

§ 4. Nadere algemene subsidievoorschriften

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 In het activiteitenplan of beleidsplan, behorende bij een aanvraag van een instellingssubsidie, komen ten minste de in bijlage 1 bij deze regeling genoemde onderwerpen aan de orde.

    Indien door een instelling gelijktijdig zowel een jaarlijkse als een meerjarige instellingssubsidie wordt gevraagd, wordt in het activiteitenplan en in het beleidsplan een duidelijke scheiding gemaakt tussen de activiteiten die op grond van de te onderscheiden subsidies worden bekostigd.

  • 2 In de begroting, behorende bij de aanvraag van een instellingssubsidie, wordt per activiteit aangegeven welke baten en lasten daaraan direct en indirect zijn verbonden.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Voorzover het bedrag van de verleende instellingssubsidie, zonder toepassing van de in artikel 3a bedoelde vermindering, na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig de geldende verplichtingen, niet is besteed aan de doeleinden waarvoor het is verstrekt, wordt het gereserveerd.

  • 2 Voor de berekening van het in het eerste lid bedoelde te reserveren bedrag wordt het totaal van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende baten, bestaande uit de verleende instellingssubsidie en de gerealiseerde overige baten, verminderd met de lasten van de gesubsidieerde activiteiten. Deze uitkomst wordt toegerekend naar rato van de verleende instellingssubsidie en de, in de ingediende begroting opgenomen, met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende, overige baten. Het te reserveren bedrag is het aan de instellingssubsidie toegerekende deel.

  • 3 Toevoegingen aan voorzieningen als bedoeld in artikel 374, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die samenhangen met de gesubsidieerde activiteiten, worden gerekend tot de lasten van de gesubsidieerde activiteiten, bedoeld in het tweede lid, tenzij de minister anders bepaalt.

  • 4 Indien in de ingediende begroting onder de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende baten een vrijgevallen voorziening is opgenomen, blijft deze buiten beschouwing bij de berekening van het te reserveren bedrag, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 19 of 38.

  • 6 De in het eerste lid bedoelde reservering kan uitsluitend worden besteed aan doeleinden waarvoor de subsidie werd verstrekt.

  • 7 Het totaal van de in het eerste lid bedoelde reservering bedraagt ten hoogste 10% van het bedrag van de verleende subsidie, zonder toepassing van de in artikel 3a bedoelde vermindering. In afwijking van de eerste volzin is in geval van een meerjarige instellingssubsidie, het percentage gelijk aan 10 gedeeld door het aantal jaren waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Op de balans worden de voorzieningen, gesplitst naar hun aard, en de reservering opgenomen. In de toelichting op de balans worden de toevoegingen en de onttrekkingen aan de voorzieningen en reservering toegelicht.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Baten en lasten die door middel van interne doorberekeningen worden toegerekend, worden bepaald op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen. Voor zover hierin lasten zijn begrepen van materiële vaste activa, worden deze lasten op basis van aanschaffings-prijzen van die activa berekend.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in artikel 36, tweede lid, van het bekostigingsbesluit, geschiedt in geval van een instellingssubsidie overeenkomstig het als bijlage 2 bij deze regeling opgenomen controleprotocol en met gebruikmaking van de in bijlage 3 bij deze regeling opgenomen model-accountantsverklaringen.

Hoofdstuk III. Projectsubsidies

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

§ 1. Berekening van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een projectsubsidie, anders dan een subsidie als bedoeld in de artikelen 42, 43 en 43a, bestaat uit het verschil tussen de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke lasten, voor zover opgenomen in een door de minister goedgekeurde begroting, en de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende baten. De subsidie bedraagt niet meer dan een door de minister vast te stellen maximum.

§ 2. Subsidievoorschotten

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In de beschikking tot subsidieverlening worden de hoogte en het tempo van de bevoorschotting vastgesteld.

§ 3. Nadere algemene subsidievoorschriften

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In een projectplan komen ten minste de in bijlage 4 bij deze regeling genoemde onderwerpen aan de orde.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Baten en lasten van een project die door middel van interne doorberekeningen worden toegerekend, worden bepaald op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen. Voor zover hierin lasten zijn begrepen van materiële vaste activa, worden deze lasten op basis van aanschaffingsprijzen van die activa berekend.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in artikel 36, tweede lid, van het bekostigingsbesluit, geschiedt in geval van een projectsubsidie overeenkomstig het als bijlage 5 bij deze regeling opgenomen controleprotocol en met gebruikmaking van de in bijlage 6 bij deze regeling opgenomen model-accountantsverklaringen.

Hoofdstuk IV. Bijzondere bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

§ 1. Bejaardenpensions

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een instellingssubsidie aan een bejaardenpension voor de huisvesting en verzorging van zorgbehoevende personen bestaat uit een bedrag dat ontstaat door vermenigvuldiging van het aantal verzorgde personen met een door de minister vast te stellen bedrag, verminderd met de overeenkomstig het tweede lid in rekening te brengen eigen bijdragen.

  • 2 De aan een zorgbehoevende persoon per maand in rekening te brengen eigen bijdrage, bedraagt het netto-maandinkomen, berekend op de in bijlage 7 aangegeven wijze, verminderd met het van toepassing zijnde vrijgelaten bedrag, genoemd in artikel 13, onder a, van het Besluit landelijke normering, tot ten hoogste het bedrag van de verzorgingsprijs. De hoogte van de in rekening te brengen maandelijkse eigen bijdrage wordt één maal per jaar vastgesteld, doch kan op verzoek van de zorgbehoevende persoon worden herzien.

  • 3 Indien het bejaardenpension niet gedurende het gehele jaar heeft voorzien in de huisvesting en verzorging van een persoon wordt het normbedrag, bedoeld in het eerste lid, evenredig verminderd.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een subsidie als bedoeld in artikel 16 wordt slechts verstrekt voor zorgbehoevende personen ten behoeve van wie de minister ook in 1994 subsidie heeft verstrekt.

  • 2 De aanvraag van een subsidie gaat vergezeld van een opgave van de in het eerste lid bedoelde personen, voor zover zij nog gebruik maken van het bejaardenpension, alsmede van de aan die personen in rekening te brengen eigen bijdragen. De opgave geschiedt overeenkomstig het als bijlage 8 bij deze regeling opgenomen formulier.

§ 2. Vorming, training en advies

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. vorming, training en advies:

het geheel van programma’s gericht op het toerusten van deelnemers inzake hun functioneren als vrijwilliger ten behoeve van het voorkomen van sociaal isolement van personen in een kwetsbare positie of ter bevordering van maatschappelijke participatie van zodanige personen;

b. deelnemer:

een vrijwilliger of aspirant-vrijwilliger, die deelneemt aan een programma;

c. programma:

een samenstel van leeractiviteiten op het terrein van vorming, training en advies;

d. geslaagde deelnemer:

een deelnemer die volledig heeft deelgenomen aan een programma en schriftelijk te kennen heeft gegeven dat de vooraf gestelde leerdoelen zijn gerealiseerd;

e. normbedrag:

een jaarlijks door de minister vast te stellen bedrag.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een instellingssubsidie voor vorming, training en advies bestaat uit een bedrag dat ontstaat door vermenigvuldiging van het aantal geslaagde deelnemers, tot het door de minister verleende maximale aantal, met het normbedrag.

  • 2 Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verstrekt voorzover een programma past binnen de door de minister jaarlijks uiterlijk voor 1 september voorafgaand aan het desbetreffende subsidiejaar bekend te maken beleidsprioriteiten.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een instelling die subsidie ontvangt op grond van artikel 19:

  • a. realiseert programma’s voor groepen met op jaarbasis een groepsgrootte van gemiddeld 14 geslaagde deelnemers en een duur van gemiddeld vijf dagdelen;

  • b. stelt de minister per kwartaal schriftelijk op de hoogte van de stand van zaken en ontwikkelingen overeenkomstig het in bijlage 10 bij deze regeling opgenomen model en

  • c. draagt zorg voor een registratiesysteem per deelnemer dat voldoende inzicht biedt in de mate waarin voldaan wordt aan deze paragraaf.

Artikel 20a

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De instelling die subsidie ontvangt op grond van artikel 19 overlegt met de minister jaarlijks:

  • a. in het tweede kwartaal naar aanleiding van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie over de resultaten van het voorafgaande jaar mede met het oog op de opstelling door de instelling van het activiteitenplan voor het komende jaar en

  • b. in het vierde kwartaal over het activiteitenplan voor het volgende jaar mede in het licht van de voortgang van de activiteiten in het lopende jaar en de resultaten van het onder a bedoelde overleg.

§ 3. Landelijke jeugdorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. landelijke jeugdorganisatie:

een instelling die leden heeft en die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is voor en met jeugdigen teneinde maatschappelijke participatie of integratie van jeugdigen te bevorderen, voor dat doel beschikt over een netwerk van vrijwilligers en werkzaam is in ten minste zes provincies;

b. lid:

een natuurlijk persoon van ten hoogste 25 jaar die op 31 december van een jaar bij een landelijke jeugdorganisatie als lid geregistreerd staat, door wie of ten behoeve van wie een bedrag van tenminste € 4,54 per jaar aan de landelijke jeugdorganisatie is betaald en die zich uitdrukkelijk als lid van de landelijke jeugdorganisatie heeft opgegeven.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een instellingssubsidie voor een landelijke jeugdorganisatie bestaat uit een jaarlijks door de minister vast te stellen basisbedrag, vermeerderd met een door de minister jaarlijks vast te stellen bedrag voor elk lid van die organisatie tot een maximum van 125.000 leden, waarbij de eerste 5.000 leden niet meetellen.

  • 2 Indien aan een landelijke jeugdorganisatie op grond van deze regeling een instellingssubsidie wordt verstrekt, wordt voor de berekening van de subsidie uitgegaan van het ledental dat geregistreerd staat op 31 december van het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een subsidie als bedoeld in artikel 22, eerste lid, wordt slechts verstrekt, indien:

    • a. de landelijke jeugdorganisatie tenminste 750 leden heeft;

    • b. de ledenadministratie van de landelijke jeugdorganisatie in ieder geval systematisch inzicht geeft in de namen, adressen en geboortedata van de leden;

    • c. deze ledenadministratie schriftelijke bewijsstukken bevat, waaruit blijkt dat:

      • 1º. de in de administratie opgenomen leden zich uitdrukkelijk als zodanig hebben opgegeven, en

      • 2º. door of ten behoeve van deze leden tenminste een bedrag van € 4,54 is betaald.

  • 2 Jaarlijks doet de landelijke jeugdorganisatie vóór 1 april opgave van het aantal leden op 31 december van het voorafgaande jaar, vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat het in de opgave genoemde ledenaantal juist is.

  • 3 De minister kan vrijstelling verlenen van het vereiste, bedoeld in het eerste lid, onder a, indien het betreft een landelijke jeugdorganisatie die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met of zich inzet ten behoeve van:

    • 1. gehandicapte jeugd;

    • 2. jeugd uit etnische minderheden.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Indien een landelijke jeugdorganisatie voor de eerste maal voor subsidie op grond van artikel 22 in aanmerking wenst te komen doet zij daarvan vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, mededeling aan de minister. Zij doet bovendien opgave van het aantal leden op 31 december van het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Artikel 23, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een projectsubsidie kan worden verleend voor innovatieve projecten met landelijke betekenis die:

    • a. de maatschappelijke participatie of integratie van jeugdigen bevorderen dan wel maatschappelijke uitval van jeugdigen voorkomen of bestrijden, en

    • b. de eigen initiatieven van jeugdigen bevorderen dan wel jeugdigen in staat stellen om door hen ervaren problemen in het aanbod van activiteiten op het terrein van jeugdigen aan te vatten.

  • 2 Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend aan een landelijke jeugdorganisatie, waaraan een subsidie als bedoeld in artikel 22, eerste lid, wordt verstrekt.

  • 3 Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

§ 4. Kinderen of pleegkinderen van binnenschippers en kermisexploitanten

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    a. binnenschipper:

    de schipper die met zijn gezin aan boord van een bedrijfsmatig voor de binnenvaart gebruikt schip woont, alsmede een aldaar met zijn gezin wonende en werkzame werknemer van een zodanige schipper of van een binnenvaartrederij;

    b. kermisexploitant:

    de ondernemer die het kermisbedrijf uitoefent of een werknemer van een zodanige ondernemer, indien deze ten behoeve van zijn werkzaamheden gedurende ten minste vier maanden per jaar met zijn gezin een trekkend bestaan leidt;

    c. CENSIS:

    de Centrale Stichting van Internaten voor Schippers- en kermisjeugd;

    d. kind:

    een kind of pleegkind van een binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest;

    e. internaat:

    een gebouw of een samenstel van gebouwen waarin kinderen huisvesting, verzorging en opvoeding wordt geboden;

    f. exploitant:

    een persoon of rechtspersoon die een internaat exploiteert;

    g. pleeggezin:

    een gezin van een ander dan de natuurlijke ouders of de wettelijk vertegenwoordiger van een kind, waarin kinderen huisvesting, verzorging en opvoeding wordt geboden.

  • 2 De minister kan voor de toepassing van deze regeling een persoon die in vergelijkbare omstandigheden verkeert, gelijk stellen met een binnenschipper of een kermisexploitant.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De minister verstrekt aan CENSIS een instellingssubsidie voor het in internaten of pleeggezinnen huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 De subsidie, bedoeld in artikel 28, bestaat uit € 170 per kind in een internaat of pleeggezin, verhoogd met de som van de bedragen die ontstaat door vermenigvuldiging van het aantal kinderen:

    • a. in een internaat, indien de exploitant:

      • 1e. huurder is, met € 16.274;

      • 2e. eigenaar is en in verband met een op of na 1 januari 2001 op het internaat gevestigde hypotheek rente- en aflossingskosten verschuldigd is, met € 15.185 vermeerderd met een toeslag van € 4.104 voor de rente- en aflossingskosten;

      • 3e. eigenaar is, doch niet of niet langer rente- en aflossingskosten verschuldigd is in verband met een daarop gevestigde hypotheek, met € 15.185;

      • 4e. eigenaar is, doch niet van de onroerende zaak waarop het internaat is gebouwd, met € 15.270;

    • b. in een pleeggezin met € 2.390.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid komen slechts in aanmerking kinderen die op 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt verleend, door CENSIS in een internaat of pleeggezin werden gehuisvest, verzorgd en opgevoed.

  • 3 Indien een kind wordt gehuisvest, verzorgd en opgevoed in een internaat als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2e en dit internaat onderdeel uitmaakt van een in een meerjarig capaciteitsplan opgenomen nieuwbouwplan, wordt de toeslag met betrekking tot de rente- en aflossingskosten slechts verleend, indien dit capaciteitsplan door de minister is goedgekeurd.

  • 4 Indien een internaat bestaat uit een samenstel van gebouwen en deze gebouwen onder meer dan één categorie vallen, zoals omschreven in het eerste lid, onderdeel a, wordt voor de toepassing van dit artikel uitgegaan van het gebouw waarin het kind overnacht.

Artikel 29a

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Onverminderd hoofdstuk II van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid gaat de aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 28, vergezeld van een meerjarig capaciteitsplan, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a. de beschikbare capaciteit in internaten;

    • b. de naar verwachting benodigde capaciteit voor de huisvesting, verzorging en opvoeding van kinderen in internaten voor de komende vijf jaar;

    • c. het verschil per internaat tussen beschikbare en benodigde capaciteit en

    • d. het voorgenomen capaciteitsbeleid, waaruit blijkt op welke wijze de beschikbare capaciteit wordt aangepast aan de benodigde capaciteit.

  • 2 Het voorgenomen capaciteitsbeleid geeft aan welke reductie dient plaats te vinden, waar en wanneer deze zal plaatsvinden, welke internaten of panden worden gehandhaafd, welke zullen worden gesloten, waar bestaande panden ten behoeve van andere internaten worden ingezet en waar sprake zal zijn van nieuwe huur-, koop- of erfpachtsituaties dan wel nieuwbouw.

  • 3 Het meerjarig capaciteitsplan behoeft de goedkeuring van de minister. De minister verleent geen goedkeuring, indien het capaciteitsplan voorziet in nieuwe internaten of onderdelen van internaten zonder dat tevens wordt voorzien in de afstoting van huisvestingscapaciteit die niet wordt gebruikt voor het huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen zodat doelmatig wordt aangesloten bij een dalende behoefte aan huisvestingscapaciteit.

  • 4 De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 28, gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat de gegevens omtrent het aantal gehuisveste kinderen door CENSIS op 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, juist zijn. De accountantsverklaring wordt opgesteld overeenkomstig het in bijlage 9a opgenomen model.

Artikel 29b

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 CENSIS verricht jaarlijks een vergelijkend onderzoek naar de werkelijke kosten van de huisvesting, verzorging en opvoeding van een kind in een internaat en naar de personeelsformatie per kind.

  • 2 De uitkomsten van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, worden als bijlage gevoegd bij de jaarrekening van CENSIS die bij de aanvraag tot subsidievaststelling wordt overgelegd.

  • 3 CENSIS rapporteert driejaarlijks op basis van een rapportage van een onafhankelijke derde aan de minister over de kwaliteit en de kwaliteitsontwikkeling van de huisvesting, verzorging en opvoeding van kinderen in internaten en pleeggezinnen, of telkens wanneer dat nodig is voor een beoordeling van de kwaliteit of de kwaliteitsontwikkeling. Indien een exploitant voorziet in de huisvesting, verzorging en opvoeding van kinderen, ziet CENSIS toe op de naleving van haar kwaliteitsbeleid.

  • 4 CENSIS komt schriftelijk met de ouders of de wettelijk vertegenwoordiger van een kind overeen dat ten behoeve van de huisvesting, verzorging en opvoeding van het kind in een internaat of in een pleeggezin een ouderbijdrage per schooljaar is verschuldigd overeenkomstig bijlage 9b. De ouderbijdrage wordt vastgesteld naar evenredigheid van het aantal maanden dat het kind gebruik maakt van de door CENSIS aangeboden huisvesting, verzorging en opvoeding in een internaat of een pleeggezin.

  • 5 CENSIS draagt per kwartaal aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een bedrag af, dat per subsidiejaar wordt vastgesteld op de som van de in het vierde lid bedoelde ouderbijdragen.

  • 6 Indien CENSIS het huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen doet uitvoeren door een exploitant, komt CENSIS met hen overeen, dat zij op verzoek van de accountant van CENSIS of op verzoek van de accountantsdienst van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport alle bescheiden en inlichtingen aan CENSIS verstrekken, die nodig zijn voor een juiste vervulling van hun taak. De accountantsdienst van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport richt haar verzoek tot CENSIS.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De aanvraag van een subsidie als bedoeld in artikel 28 alsmede de daarbij behorende begroting, worden ingericht overeenkomstig de als bijlage 9 bij deze regeling gevoegde formulieren.

§ 5. Uitkeringen ten behoeve van quotumvluchtelingen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De berekening van de uitkeringen, bedoeld in artikel 55c, eerste lid, van het besluit geschiedt door vermenigvuldiging van het aantal quotumvluchtelingen, als bedoeld in dat artikel, met een bedrag van f 300,-.

§ 6. Landelijke zelforganisaties van minderheden en Chinezen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. landelijke zelforganisatie:

een instelling die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is voor en met minderheden of Chinezen met als doel hun maatschappelijke participatie en integratie te bevorderen, die een landelijk werkterrein heeft en die uitsluitend uit vrijwilligers bestaat;

b. federatie:

een landelijke zelforganisatie, waarbij een aantal landelijke, regionale of lokale zelforganisaties zijn aangesloten;

c. begunstiger:

een natuurlijk persoon van ten minste 16 jaar die bij een landelijke zelforganisatie of bij een zelforganisatie, aangesloten bij een federatie, als begunstiger of lid geregistreerd staat en die zich uitdrukkelijk als zodanig heeft opgegeven.

d. minderheden:

verblijfsgerechtigden, zigeuners, Molukkers, Surinamers, Antillianen, Arubanen alsmede de Nederlanders en in Nederland toegelaten vreemdelingen, afkomstig uit Turkije, Marokko, Tunesië en Kaap-Verdië en hun nakomelingen.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een landelijke zelforganisatie of federatie komt uitsluitend in aanmerking voor een instellingssubsidie, indien daaraan voor het jaar 2000 een instellingssubsidie is verleend.

  • 2 Aan een landelijke zelforganisatie of een federatie wordt voor ten hoogste vijf jaren een instellingssubsidie verstrekt.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Aan een landelijke zelforganisatie wordt slechts een instellingssubsidie verstrekt, indien:

    • a. de organisatie ten minste 200 begunstigers heeft die ieder ten minste € 6,75 contributie per jaar betalen;

    • b. de organisatie ten minste twee subsidiabele activiteiten uitvoert op de terreinen informatievoorziening, platform of overleg;

    • c. de organisatie er zorg voor draagt dat haar begunstigersadministratie in ieder geval systematisch inzicht geeft in de namen, adressen en geboortedata van de begunstigers alsmede schriftelijke bewijsstukken bevat waaruit blijkt dat de in de administratie genoemde begunstigers zich uitdrukkelijk als zodanig hebben opgegeven en dat voor het betrokken jaar een bedrag als bedoeld in onderdeel a is betaald;

    • d. de subsidieaanvraag vergezeld gaat van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat het in de aanvraag opgegeven begunstigersaantal juist is.

  • 2 Aan een federatie wordt slechts een instellingssubsidie verstrekt, indien:

    • a. ingeval de federatie uitsluitend bestaat uit aangesloten organisaties: de aangesloten organisaties te zamen ten minste 300 begunstigers tellen en de aangesloten organisaties voor ieder lid per jaar ten minste € 4,50 aan de federatie betalen;

    • b. ingeval de federatie zowel bestaat uit aangesloten organisaties als uit individuele begunstigers: de individuele begunstigers ten minste € 6,75 contributie per jaar betalen, de aangesloten organisaties voor ieder lid per jaar ten minste € 4,50 aan de federatie betalen en het aantal individuele begunstigers en begunstigers van de aangesloten organisaties te zamen ten minste 300 bedraagt;

    • c. de federatie ten minste twee subsidiabele activiteiten uitvoert op de terreinen informatievoorziening, platform of overleg;

    • d. de federatie er zorg voor draagt dat haar begunstigersadministratie in ieder geval systematisch inzicht geeft in:

      • de namen en adressen van de aangesloten organisaties;

      • de namen, adressen en geboortedata van de bij de aangesloten organisaties geregistreerde begunstigers, gerangschikt per organisatie, alsmede, ingeval de federatie tevens individuele begunstigers heeft, de namen, adressen en geboortedata van deze begunstigers;

    • e. de federatie er zorg voor draagt dat de begunstigersadministratie schriftelijke bewijsstukken bevat waaruit blijkt dat in de administratie opgenomen begunstigers zich uitdrukkelijk als zodanig hebben opgegeven en dat voor het betrokken jaar een bedrag als bedoeld in onderdeel a of b is betaald;

    • f. de subsidieaanvraag vergezeld gaat van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat het in de aanvraag opgegeven begunstigersaantal juist is.

  • 3 Voor zover het de begunstigers van een aangesloten organisatie betreft, kan een federatie, in afwijking van het tweede lid, onder d, sub 2°, en onder e, in haar administratie volstaan met een verklaring van het bestuur van de desbetreffende organisatie, waarin vermeld staat:

    • het aantal begunstigers van die organisatie;

    • dat zij ten aanzien van de bij haar geregistreerde begunstigers beschikt over de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder d, sub 2°, alsmede over de bewijsstukken, bedoeld in het tweede lid, onder e.

§ 7. Landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. landelijke sportorganisatie:

een instelling die werkzaam is op het gebied van de sport, een landelijk werkterrein heeft en representatief is voor één of meer takken van sport;

b. bijzondere landelijke sportorganisatie:

een instelling die een landelijk werkterrein heeft en uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is op één of meer van de volgende gebieden:

  • deskundigheidsbevordering;

  • sportgezondheidszorg en sportmedische begeleiding;

  • arbeidsaangelegenheden in de sport;

  • sportaccommodatie;

  • topsport;

  • sportveiligheid;

  • sportstimulering;

  • gehandicaptensport;

  • ondersteuning van aangesloten landelijke sportorganisaties;

c. sportopleiding:

een samenhangende reeks van lessen op het gebied van de sport, opleidend tot bekwaamheden voor functies in de sport;

d. experimentele sportopleiding:

een sportopleiding in ontwikkeling;

e. sportbijscholing:

een samenhangende reeks van lessen, gericht op het vergroten van de deskundigheid van sportfunctionarissen;

f. lid:

een natuurlijke persoon die bij een landelijke sportorganisatie of bij een vereniging, aangesloten bij een landelijke sportorganisatie, als lid geregistreerd staat, door wie of ten behoeve van wie overeenkomstig artikel 39, eerste lid, onder b, een bedrag wordt afgedragen en die zich uitdrukkelijk als zodanig heeft opgegeven;

g. A-accommodatie:

een sportaccommodatie die door een landelijke sportorganisatie is aangewezen als een nationale en internationale trainings- en wedstrijdaccommodatie voor een of meer bepaalde takken van sport;

h. B-accommodatie:

een sportaccommodatie die door een landelijke sportorganisatie is aangewezen als een regionale trainings- en wedstrijdaccommodatie voor een of meer bepaalde takken van sport;

i. topsportevenement:
  • 1º. een eindronde van een Europees- of wereldkampioenschap;

  • 2º. een evenement om een vergelijkbare titel;

  • 3º. een evenement dat onderdeel is van een serie wedstrijden die beslissend is voor de titel Europees of wereldkampioen;

  • 4º. een Olympisch of Paralympisch kwalificatietoernooi;

  • 5º. een ander door de minister als zodanig aangewezen evenement;

j. evenementaccommodatie:

een accommodatie voor een topsportevenement.

Instellingssubsidie algemene kosten

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een instellingssubsidie aan een landelijke sportorganisatie voor het algemeen functioneren van landelijke sportorganisaties bestaat uit:

    • a. een bedrag dat wordt berekend door de individuele uitkeringsbasis te vermenigvuldigen met de breuk die ontstaat door 75% van het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in dit artikel, te delen door de som van de individuele uitkeringsbasissen van alle voor subsidie in aanmerking komende landelijke sportorganisaties, en

    • b. een bedrag dat wordt berekend door het individuele historische subsidie-aandeel te vermenigvuldigen met 25% van het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in dit artikel.

  • 2 De individuele uitkeringsbasis, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt verkregen door het aantal leden in het tweede jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, te vermenigvuldigen met het desbetreffende normbedrag, vermeld in het hiernavolgende schijvensysteem:

    schijf 1:

    1 - 2500 leden: + € 19,85 per lid;

    schijf 2:

    2501 - 25.000 leden: + € 14,43 per lid;

    schijf 3:

    25.001 - 75.000 leden: + € 7,31 per lid;

    schijf 4:

    75.001 - 150.000 leden: + € 6,67 per lid;

    schijf 5:

    150.001 - 300.000 leden: + €1,59 per lid;

    schijf 6:

    300.001 leden en meer: + € 0,79 per lid.
  • 3 Het individuele historische subsidie-aandeel, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verkregen door de instellingssubsidie die een landelijke sportorganisatie in 1990 is verleend op basis van het besluit van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 18 december 1989, DSpz/HSI/O/U-67668 (Stcrt. 1989, 251) te delen door € 7 555 151,09.

  • 4 Een landelijke sportorganisatie waarvoor het bedrag berekend, volgens het eerste lid, lager is dan de subsidie, die ten behoeve van die organisatie voor het jaar 1990 is vastgesteld op basis van het besluit, genoemd in het derde lid, kan een aanvullende subsidie ontvangen.

  • 5 De aanvullende subsidie wordt berekend volgens de formule:

    a

    - x c

    b

    in welke formule wordt verstaan onder:

    a: het bedrag van het verschil tussen de in 1990 voor een landelijke sportorganisatie vastgestelde subsidie en de ingevolge het eerste lid, voor die organisatie berekende subsidie;

    b: de som van de bedragen, bedoeld onder a, voor alle landelijke sportorganisaties gezamenlijk;

    c: een door de minister jaarlijks vast te stellen bedrag.

  • 6 De aanvullende subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de jaren 1996, 1997 en 1998 en bedraagt ten hoogste het met a aangeduide bedrag in de formule in het vijfde lid.

  • 7 Voor een subsidie als bedoeld in het eerste lid komt niet in aanmerking de Koninklijke Nederlandsche Voetbalbond.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een subsidie als bedoeld in artikel 38 wordt slechts verstrekt, indien:

    • a. in het tweede jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bij de desbetreffende landelijke sportorganisatie of de daarbij aangesloten verenigingen ten minste 2500 leden waren geregistreerd, uit ten minste vijf provincies.

    • b. door of ten behoeve van elk lid als bedoeld in onderdeel a, aan de desbetreffende landelijke sportorganisatie een bedrag is afgedragen van ten minste € 2,27 per jaar voor leden tot en met 17 jaar en € 4,54 per jaar voor leden vanaf 18 jaar;

    • c. de landelijke sportorganisatie er zorg voor draagt dat haar ledenadministratie in ieder geval systematisch inzicht geeft in:

      • de namen en adressen van de aangesloten verenigingen;

      • de namen, adressen en geboortedata van de bij de aangesloten verenigingen geregistreerde leden tot en met 17 jaar, gerangschikt per vereniging, en de bij de landelijke organisatie geregistreerde leden tot en met 17 jaar;

      • de namen, adressen en geboortedata van de bij de aangesloten verenigingen geregistreerde leden vanaf 18 jaar, gerangschikt per vereniging, en de bij de landelijke organisatie geregistreerde leden vanaf 18 jaar;

    • d. de ledenadministratie schriftelijke bewijsstukken bevat waaruit blijkt dat de in de administratie opgenomen leden zich uitdrukkelijk als zodanig hebben opgegeven en dat voor het betrokken jaar een bedrag als bedoeld in onderdeel b is afgedragen;

    • e. de subsidieaanvraag vergezeld gaat van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat het in de aanvraag opgegeven ledenaantal juist is.

  • 2 Indien het ledenaantal gedurende één jaar of twee opeenvolgende jaren lager is dan 2500 en de desbetreffende landelijke sportorganisatie daaraan voorafgaand gedurende ten minste een jaar subsidie heeft ontvangen voor het algemeen functioneren, kan, in afwijking van het eerste lid, onder a, subsidie worden verstrekt.

  • 3 Voor zover het de leden van een aangesloten vereniging betreft, kan een landelijke sportorganisatie, in afwijking van het eerste lid, onder c, sub 2° en 3°, en onder d, in haar administratie volstaan met een verklaring van het bestuur van de desbetreffende aangesloten vereniging, waarin vermeld staat:

    • a. het aantal leden tot en met 17 jaar;

    • b. het aantal leden vanaf 18 jaar;

    • c. dat zij ten aanzien van de bij haar geregistreerde leden beschikt over de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder c, sub 2° en 3°, alsmede de bewijsstukken, bedoeld in het eerste lid, onder d.

Instellingssubsidie kosten uitvoering opleiding

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een instellingssubsidie aan een landelijke sportorganisatie of een bijzondere landelijke sportorganisatie voor de uitvoering van een door de minister erkende sportopleiding, een sportbijscholing of een experimentele sportopleiding bestaat uit een bedrag dat ontstaat door vermenigvuldiging van het aantal gerealiseerde onderwijscontact-uren, tot een door de minister vastgesteld maximum, met een door de minister vast te stellen normbedrag.

Instellingssubsidie kosten sportmedisch beleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 41

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een instellingssubsidie aan een landelijke sportorganisatie of een bijzondere landelijke sportorganisatie voor sportmedisch beleid wordt slechts verleend, indien:

  • a. medische handelingen, medische onderzoeken en individuele sportmedische adviseringen geschieden door een sportarts of een sportarts in opleiding;

  • b. medische handelingen en medische onderzoeken geschieden met gebruikmaking van medische uitrusting van gangbare kwaliteit in een daartoe adequaat ingerichte ruimte.

Accommodaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 42

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een projectsubsidie voor de realisering van een A-accommodatie bedraagt ten hoogste 25% van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke kosten, voor zover opgenomen in de door de minister goedgekeurde begroting, en niet meer dan € 5.000.000.

  • 2 Een projectsubsidie voor de realisering van een B-accommodatie bedraagt ten hoogste 25% van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke kosten, voor zover opgenomen in de door de minister goedgekeurde begroting, en niet meer dan € 1.000.000.

  • 3 Een subsidie als bedoeld in het eerste en het tweede lid wordt slechts verleend indien:

    • a. de accommodatie is opgenomen in een door de minister goedgekeurd accommodatie-spreidingsplan;

    • b. aannemelijk wordt gemaakt dat de accommodatie ten minste 10 jaar als A-accommodatie, onderscheidenlijk B-accommodatie, beschikbaar blijft;

    • c. NOC*NSF een sporttechnisch en -functioneel advies over de accommodatie heeft uitgebracht;

    • d. er een sluitende meerjarenbegroting voor de exploitatie is.

  • 4 Onder kosten van realisering van een A-accommodatie of een B-accommodatie worden verstaan de kosten van de sporttechnische en -functionele voorzieningen die noodzakelijk zijn om een sportaccommodatie als A-accommodatie, onderscheidenlijk B-accommodatie, te kunnen aanmerken.

Artikel 43

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een projectsubsidie voor de realisering van een of meer evenementaccommodaties bedraagt per evenement ten hoogste 50% van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke kosten, voor zover opgenomen in de door de minister goedgekeurde begroting, en niet meer dan € 1.500.000.

  • 2 Onder kosten van realisering van evenementaccommodaties worden verstaan de kosten van aanpassing van accommodaties aan de sporttechnische en -functionele eisen die de internationale sportorganisatie stelt aan evenementaccommodaties.

Topsportevenementen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 43a

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een projectsubsidie voor een topsportevenement bedraagt ten hoogste 25% van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke kosten, voor zover opgenomen in de door de minister goedgekeurde begroting, van de voorbereiding en de organisatie en niet meer dan € 500.000.

  • 2 Onder kosten van voorbereiding worden verstaan:

    • a. de kosten van het onderzoek naar de haalbaarheid van het verkrijgen en van het organiseren van het topsportevenement tot ten hoogste de helft van de werkelijke kosten en niet meer dan € 20.000;

    • b. de kosten van het verkrijgen van het topsportevenement tot ten hoogste de helft van de werkelijke kosten en niet meer dan € 30.000;

  • 3 Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend indien het evenement bij weergave op televisie voor een breed publiek te zien is.

Artikel 43b

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1 Een subsidie als bedoeld in de artikelen 42, 43 en 43a kan worden verleend voor een periode van ten hoogste vier opeenvolgende kalenderjaren aansluitend op het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2 Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in de artikelen 42, 43 en 43a, wordt ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidiabele activiteit aanvangt.

Projectsubsidie kosten project sportmedisch beleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 44

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een projectsubsidie voor een project op het terrein van sportmedisch beleid wordt slechts verstrekt, indien:

  • a. medische handelingen, medische onderzoeken en individuele sportmedische adviseringen geschieden door een sportarts of een sportarts in opleiding, en

  • b. medische handelingen en medische onderzoeken geschieden met gebruikmaking van medische uitrusting van gangbare kwaliteit in een daartoe adequaat ingerichte ruimte.

§ 7. Verzetsdeelnemers, vervolgden en burger-oorlogsgetroffenen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 44a

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. oorlogsgetroffene:

een persoon die tot één van de wetten voor oorlogsgetroffenen is toegelaten, dan wel op grond van één van die wetten een aanvraag heeft ingediend welke nog in behandeling is;

b. maatschappelijk werk aan oorlogsgetroffenen:

het bieden van informatie, psycho-sociale hulpverlening, alsmede signalering en preventie aan oorlogsgetroffenen;

c. jeugdvoorlichting WOII-heden:

voorlichting aan en educatie van scholieren en buitenschoolse jongeren over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog waarin een verband wordt gelegd met hedendaagse ontwikkelingen inzake racisme, discriminatie en intolerantie.

Artikel 44b. Instellingssubsidie maatschappelijk werk aan oorlogsgetroffenen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De subsidie aan een instelling voor maatschappelijk werk ten behoeve van maatschappelijk werk aan oorlogsgetroffenen bestaat uit een bedrag dat ontstaat door vermenigvuldiging van het aantal door de minister subsidiabel gestelde formatieplaatsen met een door de minister vast te stellen normbedrag.

Artikel 44c. Projectsubsidie jeugdvoorlichting WOII-heden

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Een projectsubsidie ten behoeve van jeugdvoorlichting WOII-heden dat een bedrag van € 22 689,01 te boven gaat, wordt slechts verstrekt aan:

  • a. instellingen die naar het oordeel van de minister voldoende deskundigheid bezitten inzake de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog;

  • b. instellingen die een project in samenwerking met een onder a bedoelde instelling organiseren.

Hoofdstuk V. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel 45

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De minister kan van deze regeling afwijken, mits de beschikking waarbij een subsidie wordt verstrekt, de afwijking uitdrukkelijk vermeldt.

Artikel 46

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De Regeling subsidiëring welzijnsbeleid 1995 wordt ingetrokken, met dien verstande dat die regeling van toepassing blijft ten aanzien van de op grond van die regeling verleende subsidies.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996, met uitzondering van de artikelen 6, eerste en tweede lid, 9, 13, 14, 17, tweede lid, 23, eerste lid, onder a, en 30 die in werking treden met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst en terugwerken tot en met 30 september 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Terpstra

Bijlage 1. , behorende bij Subsidieregeling welzijnsbeleid, artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Activiteitenplan en beleidsplan bij de aanvraag van een instellingssubsidie

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid is in de artikelen 6 en 9 bepaald, dat een aanvraag van een jaarlijkse resp. meerjarige instellingssubsidie voorzien dient te zijn van onder meer een activiteiten- resp. beleidsplan. In de Subsidieregeling welzijnsbeleid is in artikel 6, eerste lid, bepaald dat in de bedoelde plannen ten minste de in bijlage 1 genoemde onderwerpen aan de orde komen. Onderstaand treft u de bedoelde onderwerpen aan.

Opgemerkt zij, dat het niet de bedoeling is te volstaan met trefwoordsgewijze aanduidingen, maar dat op de verschillende onderwerpen, voor zover mogelijk, inhoudelijk en beschrijvend wordt ingegaan. Globaal kan worden gesteld dat een activiteiten- c.q. beleidsplan antwoord moet kunnen geven op vragen als: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe, hoeveel, waartoe, enz.

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1. Correspondentiegegevens: (naam instelling, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, naam contactpersoon, objectnummer, bank- of gironummer);

  • 2. Het jaar (bij meerjarige instellingssubsidies: de periode) waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft;

  • 3. Per iedere activiteit afzonderlijk:

    • a. naam/titel/omschrijving van de activiteit

    • b. beschrijving van het probleem/de aanleiding tot de activiteit

    • c. doelstelling van de activiteit

    • d. groep van mensen/de situatie waarop de activiteit gericht is

    • e. werkzaamheden en methode/aanpak waarmee men het doel wil bereiken

    • f. de verschillende fasen/stappen binnen de activiteit

    • g. samenwerking met overheden, instellingen en andere(n)

    • h. betrokkenheid van/overleg met/inspraak van doelgroep dan wel derden (bijv vrijwilligers)

    • i. vermelden waar ook nog voor dezelfde activiteit subsidie is aangevraagd, voor hoeveel en wat de stand van zaken is

    • j. uitvoering/looptijd van de activiteit

    • k. tijdsinvestering/personele inzet

    • l. plaats van deze activiteit in het kader van het beleid/de voor die periode van toepassing zijnde welzijnsnota

    • m. factoren die de uitvoering/realisering van de activiteit negatief kunnen beïnvloeden/risicofactoren voor de haalbaarheid

    • n. beoogd/te verwachten resultaat

    • o. evaluatie/effectmeting

    • p. wat gebeurt er met het resultaat/hoe is de overdracht geregeld

  • 4. Indien sprake is van uitvoerend werk resp. steunfunctiewerk in de zin van de Welzijnswet 1994 (zie artikel 1, onder c resp. onder d) moet tevens worden voldaan aan het gestelde in artikel 7, eerste lid, van de Welzijnswet 1994. Derhalve dient in het plan beschreven te worden op welke wijze zorg gedragen wordt voor verantwoorde kwaliteit zoals bedoeld in de wet.

Landelijke sportorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De onderwerpen genoemd onder ’algemeen’ zijn niet op deze wijze van toepassing op de activiteiten- en beleidsplannen van landelijke sportorganisaties. In deze plannen dienen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde te komen.

  • 1. algemene inleiding

  • 2. algemene doelstelling en prioriteiten van de organisatie

  • 3. topsportbeleid:

    • -

      inleiding

    • -

      algemene doelstelling

    • -

      trainings- en wedstrijdprogramma

    • -

      topsportbegeleiding

    • -

      topsportorganisatiestructuur

    • -

      topsportaccommodaties

    • -

      topsportevenementen

    • -

      topsportfinanciering

  • 4. breedtesportbeleid:

    • -

      inleiding

    • -

      algemene doelstellingen

    • -

      sportstimulering

    • -

      competitie/wedstrijdprogramma

    • -

      kaderbeleid breedtesport

    • -

      sportgezondheidszorg

    • -

      accommodaties

  • 5. dopingbeleid (1)

  • 6. overige dienstverlening

  • 7. commerciële zaken en communicatie

  • 8. organisatie(structuur) (2)

  • 9. financieel beleid

(1) Een belangrijk onderwerp in de activiteiten- en beleidsplannen is het beleid dat de landelijke sportorganisatie voert op het gebied van het voorkomen, tegengaan en bestraffen van het gebruik van doping. De organisatie dient aan te geven welke maatregelen worden genomen om het gebruik van doping door haar leden te voorkomen, op te sporen en te bestraffen. Het verschijnsel van het gebruik van doping doet zich niet in elke tak van sport in dezelfde mate voor en er zal niet in alle gevallen aanleiding toe zijn een uitvoerig dopingbeleid te voeren. Dit heeft als gevolg dat het dopingbeleid voor iedere landelijke sportorganisatie verschillend zal zijn. In ieder geval is het van belang dat iedere landelijke sportorganisatie zich afvraagt of en, zo ja, in welke mate het gebruik van doping in de desbetreffende tak van sport voorkomt.

(2) De organisatiestructuur geeft onder meer een overzicht van het bestuur, de verschillende commissies en (het aantal) leden. In het kader van het emancipatiebeleid van de rijksoverheid en het streven naar gelijke participatie, dient hierbij inzicht te worden gegeven in het aantal mannelijke en vrouwelijke leden en bestuurders op de te onderscheiden niveaus in de organisatie (verenigings-, regio/districts-, landelijk niveau).

Landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Ten aanzien van de volgende activiteiten van landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties dienen in de activiteiten- en beleidsplannen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde te komen:

  • A. Een subsidie in de kosten van topsportbeleid wordt slechts verstrekt indien de activiteiten zijn omschreven in een topsport beleidsplan. In dit topsportbeleidsplan dienen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde te komen:

    • -

      algemene uitgangspunten en veronderstellingen

    • -

      huidige situatie

    • -

      krachtenveldanalyse

    • -

      doelstellingen

    • -

      sporttechnisch beleid

    • -

      speciale projecten

    • -

      infrastructuur

    • -

      commercieel beleid

    • -

      financiering

    • -

      evaluatie

  • B. Een subsidie in de kosten van sportmedisch beleid wordt slechts verstrekt indien de activiteiten zijn omschreven in een sportmedischbeleidsplan. In dit sportmedischbeleidsplan dienen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde te komen:

    • -

      het te voeren dopingbeleid

    • -

      de medische begeleiding van topsporters

    • -

      de zorgbehoefte en zorgnoodzaak van topsporters

    • -

      het bewaken en verbeteren van de veiligheid van sporters

    • -

      de deskundigheidsbevordering van trainers en begeleiders met betrekking tot de veiligheids- en gezondheidsaspecten

    • -

      het noodzakelijk en gewenste onderzoek ter verhoging van de veiligheid, de vermindering van blessures en de verbetering van de gezondheid.

  • C. Een subsidie in de kosten van deskundigheidsbevordering wordt slechts verstrekt indien de activiteiten zijn omschreven in een deskundigheidsbevorderingsplan als onderdeel van het kaderbeleidsplan. In dit kaderbeleidsplan dienen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde te komen:

    Algemeen

    • -

      algemene uitgangspunten

    • -

      opleidingen en/of bijscholingen

    • -

      deskundigheidsbevordering

    • -

      werving en promotie

    • -

      speciale projecten

    • -

      infrastructuur

    • -

      evaluatie

    • -

      financiering

    Specifiek m.b.t. sportopleidingen en sportbijscholingen

    • -

      opsomming van de soorten en aantallen opleidingen en bijscholingen die voorgenomen zijn te worden gehouden in het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd

    • -

      opgave van het aantal onderwijscontacturen per opleiding en bijscholing

    • -

      de status van de opleiding (erkend, experimenteel).

Landelijke jeugdorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Van de onderwerpen genoemd onder "algemeen" zijn de punten 1, 2 en 4 van toepassing op de activiteitenplannen van de landelijke jeugdorganisaties, met dien verstande dat ten aanzien van 4 ook voldaan moet zijn aan artikel 7, tweede en derde lid, van de Welzijnswet 1994. Daarnaast komen in deze plannen tenminste de volgende onderwerpen aan de orde:

Het plan bevat een beschrijving van de op basis van de doelstelling uit te oefenen functies en werkzaamheden en de toe te passen werkwijze.

Het plan bevat in ieder geval een beschrijving van:

  • a. de uitgangspunten voor het beleid van de organisatie;

    hierbij in ieder geval aangeven:

    • -

      de doelstelling inclusief de doelgroep(en);

    • -

      het werkterrein;

    • -

      wijze waarop gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers;

    • -

      de aard van de werkzaamheden (voor en door jeugdigen);

    • -

      geografische spreiding (werkzaam in tenminste zes provincies);

    • -

      de mate waarin jongeren bij de uitvoering van de activiteiten betrokken worden.

  • b. de personeelsformatie, alsmede de wijze waarop de verantwoordelijkheden voor de onderscheiden taken binnen de organisatie zijn verdeeld, zowel van de beroepskrachten als van de vrijwilligers.

Vorming, training en advies

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

De onderwerpen genoemd onder ’algemeen’ zijn niet op deze wijze van toepassing op de activiteitenplannen bij de aanvraag voor een instellingssubsidie als bedoeld in artikel 19. In deze plannen dienen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde te komen:

  • a. een samenvattende beschrijving van het beleid van de instelling;

  • b. een samenvattende beschrijving van de resultaten van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, alsmede een indicatie van het aantal aspirant-vrijwilligers dat vrijwilliger is geworden;

  • c. een verkenning van de markt inzake de vraag naar programma’s voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • d. de voorgenomen programma’s voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd uitgesplitst naar:

    • -

      de beleidsterreinen waarop de programma’s betrekking hebben

    • -

      het totaal te verwachten aantal geslaagde deelnemers uitgesplitst naar aantal vrijwilligers en aspirant-vrijwilligers

    • -

      de organisatie(s) waaruit de deelnemers afkomstig zijn

    • -

      de doelgroep(en) welke door de (aspirant-)vrijwilligers worden ondersteund

    • -

      de leerdoelen/de resultaten die de deelnemers willen bereiken

    • -

      het aantal programma’s uitgesplitst naar eendaags, meerdaags of conferentie;

  • e. een schematisch totaaloverzicht van de voorgenomen programma’s waarin opgenomen:

    • -

      het totaal aantal te verwachten geslaagde deelnemers

    • -

      de verdeling van de deelnemers over doelgroepen/prioriteitsgebieden

    • -

      de omvang van de groepen

    • -

      de gemiddelde groepsgrootte

    • -

      de gemiddelde aantal dagdelen

    • -

      de gemiddelde eigen bijdrage;

  • f. de wijze waarop voldaan wordt aan artikel 7 van de wet;

  • g. de wijze waarop voorzien is in een registratiesysteem.

Bijlage 2. Controleprotocol subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Controleprotocol Subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Instellingssubsidie

Bij de controle op basis waarvan de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in het tweede lid van artikel 36 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, plaatsvindt, besteedt de accountant aan de naleving van de hierna genoemde artikelen van dat besluit en van deze subsidieregeling de daarbij aangegeven aandacht.

Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel

Soort aandacht

19

normale aandacht

20

normale aandacht

22

normale aandacht

23

normale aandacht

26

speciale aandacht

27, eerste lid

speciale aandacht

28

speciale aandacht

29

speciale aandacht

34

normale aandacht

35

normale aandacht

Subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Alle instellingen:

3a

speciale aandacht

7

speciale aandacht

7

speciale aandacht

9

normale aandacht

Vorming, training en advies:

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

3/3a

geen verplichting

subsidie-overschotten te reserveren, voor zover het gaat om de subsidie als bedoeld in artikel 19

19, eerste lid

normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal gerealiseerde cursus dagdelen, overeenkomstig de definitie in artikel 18)

20, onder c

normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal deelnemers)

20, onder d

procedurele aandacht

Landelijke jeugdorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

23, eerste lid

speciale aandacht

Kinderen of pleegkinderen van binnenschippers en kermisexploitanten

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

29

speciale aandacht

29a

normale aandacht

29b

speciale aandacht

Landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

3/3a

geen verplichting subsidie-overschotten te reserveren, voorzover het gaat om de subsidie als bedoeld in artikel 38

39, eerste lid, onder c juncto 39, derde lid

speciale aandacht

39, eerste lid, onder d

normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal leden, overeenkomstig de definitie in artikel 37, onder f)

40

normale aandacht (de controle dient zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij het aan de minister opgegeven aantal gerealiseerde onderwijscontacturen)

41

procedurele aandacht

Onder procedurele aandacht wordt verstaan: controle waarbij erop wordt toegezien of procedures in het leven zijn geroepen om te waarborgen dat aan de desbetreffende voorschriften wordt voldaan, of het volgen van die procedures leidt tot naleving van die voorschriften en of die procedures in feite zijn gevolgd.

Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met dezelfde diepgang die de accountant in acht neemt bij de controle van een jaarrekening.

Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij de accountant nadrukkelijk beziet of de desbetreffende subsidiebepalingen zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden gegaan dan bij de controle die normaal op een jaarrekening wordt uitgeoefend.

Aan de niet genoemde artikelen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten kennisneming van de Welzijnswet 1994 en de niet genoemde artikelen van het besluit en de subsidieregeling noodzakelijk is.

In de beschikking waarbij de instellingssubsidie is verleend, kunnen afwijkende en aanvullende subsidiebepalingen zijn opgenomen. De accountant neemt van de inhoud van deze beschikking kennis en betrekt de naleving van de eventueel opgenomen nadere subsidiebepalingen in de controle. Indien de vaststelling van de instellingssubsidie gebeurt op basis van aantallen gerealiseerde prestaties, dient de controle zodanig te zijn dat een verklaring kan worden gegeven bij de aan de minister opgegeven aantallen gerealiseerde prestaties.

Met betrekking tot de aandacht die de accountant aan artikel 19 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid moet besteden, is het geenszins de bedoeling dat de accountant op grond van dit protocol een doelmatigheidsonderzoek verricht. Bij zijn oordeelsvorming laat de accountant zich leiden door binnen het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaardbare uitgangspunten met betrekking tot het financieel beheer, met andere woorden hij beoordeelt of de instelling zich als ’een goed huisvader’ over de toegewezen gelden heeft ontfermd.

De accountant stelt zijn verklaring op in overeenstemming met het in bijlage 3 opgenomen model.

In de verklaring noemt de accountant de beschikking(en) waarbij het subsidie is verleend. Als in de subsidiedeclaratie/jaarrekening al melding wordt gemaakt van deze beschikkingen, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.

Voor zover de instelling subsidiebepalingen niet heeft nageleefd maakt de accountant daarvan melding in zijn verklaring.

Als de leiding van de instelling in de subsidiedeclaratie/jaarrekening al melding maakt van de subsidiebepalingen die niet zijn nageleefd, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.

Bijlage 3. Controleprotocol subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Model accountantsverklaring instellingssubsidie

Accountantsverklaring

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

(afgegeven t.b.v. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie/jaarrekening 19.. (verder aangeduid als de verantwoording) van ........ (naam instelling) te ...... (plaats) gecontroleerd. De verantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de huishouding. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verantwoording te verstrekken.

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en de aanwijzingen die de minister in bijlage 2 bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid heeft gegeven met betrekking tot de controle op en de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen.

Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de verantwoording. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de verantwoording zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de huishouding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de verantwoording. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Goedkeurende verklaring:

Wij zijn van oordeel dat de verantwoording een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 19.. en van het resultaat over 19.. in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en dat de verantwoording voldoet aan de bepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid inzake de verantwoording.

Wij hebben vastgesteld dat de subsidiebepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid alsmede de nader gestelde subsidieverplichtingen in brief, kenmerk ......, d.d. ...... zijn nageleefd.

Andere verklaringen (als geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven):

Wij zijn van oordeel dat ................................ .

Plaats en datum:

Handtekening:

Naam accountant:

Naam accountantskantoor :

Adres:

Postcode en woonplaats:

Telefoon:

Bijlage 4. behorende bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Projectplan bij de aanvraag van een projectsubsidie

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

In het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid is in artikel 11, tweede lid, bepaald, dat een aanvraag van een projectsubsidie voorzien dient te zijn van onder meer een projectplan.

In de Subsidieregeling welzijnsbeleid is in artikel 13 bepaald dat in het bedoelde plan ten minste de in bijlage 4 genoemde onderwerpen aan de orde komen. Onderstaand treft u de bedoelde onderwerpen aan.

Opgemerkt zij, dat het niet de bedoeling is te volstaan met trefwoordsgewijze aanduidingen, maar dat op de verschillende onderwerpen, voor zover mogelijk, inhoudelijk en beschrijvend wordt ingegaan. Globaal kan worden gesteld dat een projectplan antwoord moet kunnen geven op vragen als: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe, hoeveel, waartoe, enz.

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1. Correspondentiegegevens: (naam rechtspersoon/natuurlijke persoon, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, naam contactpersoon, objectnummer, bank- of gironummer);

  • 2. Het jaar/de periode waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft;

  • 3. Per project afzonderlijk:

    • a. naam/titel/omschrijving van het project

    • b. beschrijving van het probleem/ de aanleiding tot het project

    • c. doelstelling van het project

    • d. groep van mensen/de situatie waarop het project gericht is

    • e. werkzaamheden en methode/aanpak waarmee men het doel wil bereiken

    • f. de verschillende fasen/stappen binnen het project

    • g. samenwerking met overheden, instellingen en andere

    • h. betrokkenheid van/overleg met/inspraak van doelgroep dan wel derden (bijv. vrijwilligers)

    • i. vermelden waar ook nog voor het project subsidie is aangevraagd, voor hoeveel en wat de stand van zaken is

    • j. uitvoering/looptijd van het project

    • k. tijdsinvestering/personele inzet

    • l. plaats van het project in het kader van het beleid/de voor die periode van toepassing zijnde welzijnsnota

    • m. factoren die de uitvoering/realisering van het project negatief kunnen beãnvloeden/risicofactoren voor de haalbaarheid

    • n. beoogd/te verwachten resultaat

    • o. evaluatie/effectmeting

    • p. wat gebeurt er met het resultaat/hoe is de overdracht geregeld

    • q. op grond van welke ervaring c.q. deskundigheid bent u van menig dit project te kunnen uitvoeren en laten slagen

  • 4. Indien in het project sprake is van uitvoerend werk resp. steunfunctiewerk in de zin van de Welzijnswet 1994 (zie artikel 1, onder c resp. onder d) moet tevens worden voldaan aan het gestelde in artikel 7, eerste lid, van de Welzijnswet 1994.

    Derhalve dient in het plan beschreven te worden op welke wijze zorg gedragen wordt voor verantwoorde kwaliteit zoals bedoeld in de wet.

    In ieder geval dient uit de beschrijving duidelijk te worden wat het innovatieve karakter van het project is, wat de landelijk betekenis ervan is en op welke wijze het project past binnen de hoofdlijnen van het welzijnsbeleid.

Sportaccommodaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Ten aanzien van projecten die zijn gericht op het realiseren van een A- of B- accommodatie, dienen, naast onderwerpen genoemd onder `algemeen', de volgende onderwerpen aan de orde te komen:

  • -

    het inzicht in de gebruiksmogelijkheden en de gebruiksvoornemens ten behoeve van het nationale trainings- en wedstrijdwezen;

  • -

    de eigenaar van de (te realiseren) accommodatie;

  • -

    de wijze waarop wordt voorzien in de toegankelijkheid voor gehandicapten;

  • -

    de beschrijving van de voor de tak van sport geldende sporttechnische en sportfunctionele normen en eisen inzake het (inter)nationale trainings- en wedstrijdwezen;

  • -

    de wijze waarop wordt voorzien in eventuele aanpassing van de accommodatie indien de accommodatie zou worden gebruikt als evenementaccommodatie.

Topsportevenementen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Ten aanzien van projecten die zijn gericht op de voorbereiding en organisatie van een topsportevenement, dienen, naast de onderwerpen genoemd onder `algemeen', de volgende onderwerpen aan de orde te komen:

  • -

    de plaats op de evenementenkalender van NOC*NSF;

  • -

    de relatie met het (meerjaren) topsportbeleidsplan van de sportorganisatie;

  • -

    de kansen op positieve leerervaringen voor Nederlandse talenten;

  • -

    de kansen op succes voor Nederlandse deelnemers;

  • -

    de (potentiële) stimulans voor sportbeoefening in de betrokken tak van sport in ons land, in de betrokken regio of gemeente(n);

  • -

    de uitstraling van het evenement voor Nederland (Holland-imago).

Landelijke jeugdorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Van de onderwerpen genoemd onder ’algemeen’ zijn de punten 1, 2 en 4 van toepassing op de projectplannen van de landelijke jeugdorganisaties, met dien verstande dat ten aanzien van 4 ook voldaan moet zijn aan artikel 7, tweede en derde lid, van de Welzijnswet 1994. Daarnaast komen in deze plannen tenminste de volgende onderwerpen aan de orde:

  • 1. Een beschrijving van het project waarbij in ieder geval de volgende onderdelen concreet worden ingevuld:

    • a. beschrijving beginsituatie/probleemstelling;

    • b. doelstelling;

    • c. doelgroep(en);

    • d. opzet en aanpak (incl. de inzet van vrijwilligers);

    • e. fasering;

    • f. concrete beschrijving en kwantitatieve gegevens van resultaten/producten (per jaar en aan het einde van het project);

    • g. evaluatie/resultaatmeting.

  • 2. Een toelichting die duidelijk maakt waaruit:

    • a. het innovatieve karakter van het project blijkt;

    • b. de landelijke betekenis blijkt;

    • c. blijkt op welke wijze het project bijdraagt aan de in artikel 25 van de regeling genoemde doelstellingen:

      • -

        maatschappelijke participatie of integratie van jeugdigen bevorderen dan wel maatschappelijke uitval van jeugdigen voorkomen of bestrijden, en

      • -

        eigen initiatieven van jeugdigen bevorderen dan wel jeugdigen in staat stellen om door hen ervaren problemen in het aanbod van activiteiten op het terrein van jeugdigen aan te vatten.

      • -

        tevens dient aangegeven te worden op welke wijze het project past binnen de hoofdlijnen van het welzijnsbeleid zoals uitgewerkt in de welzijnsnota.

Bijlage 5. Controleprotocol subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Projectsubsidie

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Bij de controle op basis waarvan de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in het tweede lid van artikel 36 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, plaatsvindt, besteedt de accountant aan de naleving van de hierna genoemde artikelen van dat besluit en van deze subsidieregeling de daarbij aangegeven aandacht.

Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel

Soort aandacht

19

normale aandacht

20

normale aandacht

22

normale aandacht

28

speciale aandacht

29

speciale aandacht

34

normale aandacht

Subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Artikel

Soort aandacht

Alle projecten:

11

normale aandacht

14

normale aandacht

Landelijke jeugdorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

25, eerste lid

normale aandacht

Landelijke sportorganisaties en bijzondere landelijke sportorganisaties

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

44

procedurele aandacht

Onder procedurele aandacht wordt verstaan: controle waarbij erop wordt toegezien of procedures in het leven zijn geroepen om te waarborgen dat aan de desbetreffende voorschriften wordt voldaan, of het volgen van die procedures leidt tot naleving van die voorschriften en of die procedures in feite zijn gevolgd.

Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met dezelfde diepgang die de accountant in acht neemt bij de controle van een jaarrekening.

Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij de accountant nadrukkelijk beziet of de desbetreffende subsidiebepalingen zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden gegaan dan bij de controle die normaal op een jaarrekening wordt uitgeoefend.

Aan de niet genoemde artikelen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten kennisneming van de Welzijnswet 1994 en de niet genoemde artikelen van het besluit en de subsidieregeling noodzakelijk is.

In de beschikking waarbij de projectsubsidie is verleend, kunnen afwijkende en aanvullende subsidiebepalingen zijn opgenomen. De accountant neemt van de inhoud van deze beschikking kennis en betrekt de naleving van de eventueel opgenomen nadere subsidiebepalingen in de controle.

Met betrekking tot de aandacht die de accountant aan artikel 19 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid moet besteden, is het geenszins de bedoeling dat de accountant op grond van dit protocol een doelmatigheidsonderzoek verricht. Bij zijn oordeelsvorming laat de accountant zich leiden door binnen het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaardbare uitgangspunten met betrekking tot het financieel beheer, met andere woorden hij beoordeelt of de instelling zich als ’een goed huisvader’ over de toegewezen gelden heeft ontfermd.

De accountant stelt zijn verklaring op in overeenstemming met het in bijlage 6 opgenomen model.

In de verklaring noemt de accountant de beschikking(en) waarbij het subsidie is verleend. Als in de subsidiedeclaratie al melding wordt gemaakt van deze beschikkingen, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.

Voor zover de instelling subsidiebepalingen niet heeft nageleefd maakt de accountant daarvan melding in zijn verklaring.

Als de leiding van de instelling in de subsidiedeclaratie al melding maakt van de subsidiebepalingen die niet zijn nageleefd, mag de accountant daarnaar verwijzen met behulp van paragraaf-, paginanummers of dergelijke.

Bijlage 6. Controleprotocol subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Model accountantsverklaring projectsubsidie

Accountantsverklaring

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

(afgegeven t.b.v. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)

Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie van .......... (naam instelling) te ........ (plaats) gecontroleerd. De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de huishouding. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de subsidiedeclaratie te verstrekken.

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en de aanwijzingen die de minister in bijlage 5 bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid heeft gegeven met betrekking tot de controle op en de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen.

Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de subsidiedeclaratie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de subsidiedeclaratie. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de subsidiedeclaratie zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de huishouding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de subsidiedeclaratie. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Goedkeurende verklaringen

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Wij zijn van oordeel dat de subsidiedeclaratie, aangevende een bedrag van per saldo € ........ aan subsidiabele kosten en inkomsten, in overeenstemming is met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de bepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid inzake de subsidiedeclaratie.

Wij hebben vastgesteld dat de subsidiebepalingen van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid alsmede de nader gestelde subsidieverplichtingen in brief, kenmerk ........, d.d. ........ zijn nageleefd.

Andere verklaringen (als geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven):

Wij zijn van oordeel dat .......

Plaats en datum:

Handtekening:

Naam accountant:

Naam accountantskantoor:

Adres :

Postcode en woonplaats:

Bijlage 7. behorende bij de Subsidie-regeling welzijnsbeleid artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Inkomensonderzoek

Bijdrageplichtigen die geen eigen huishouden voeren

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

  • 1. De instelling

    Naam:

    Adres:

    Plaats:

    Objectnummer VWS:

  • 2. Gegevens betreffende de bijdrageplichtige(n)

    Naam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Adres:

    Woonplaats:

  • 3. Gegevens betreffende eventuele partner

    Naam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Adres:

    Woonplaats:

  • 4. Gegevens ter vaststelling van het inkomen waarover een bijdrage is verschuldigd

    Netto-inkomsten per maand uit:

    1) (Voormalige) Dienstbetrekking € ......

    2) Sociale verzekeringswetten € ......

    3) Vermogen € ......

    Specificatie (incl rente)

    4) Overige inkomsten (w.o. alimentatie per maand) € ......

    -/- Premie ZFW dan wel particuliere zkv € ......

    -/- Betaalde alimentatie € ..........

    Netto maandinkomen € ..........

  • 5. Verschuldigde Eigen Bijdrage1

    Indien het netto maandinkomen kleiner is dan het bedrag vastgesteld krachtens artikel 13 onder a van het Besluit Landelijke Normering (zak- en kleedgeld), dan is de eigen bijdrage

    f nihil

    Indien het groter is, dan is de eigen bijdrage netto maandinkomen minus zak- en kleedgeld € ..........

    Op jaarbasis 12 x € ..........

    Aldus naar waarheid ingevuld (bewoner of pensionhouder):

    Plaats:

    Datum:

    (handtekening van degene die de gegevens onder 3 en 4 heeft ingevuld)

    Indien dit niet door de bijdrageplichtige c.q. pensionhouder is gedaan tevens:

    Naam:

    Adres:

    Telefoon:

    Hoedanigheid:

    In te sturen voor 1 oktober 19.. naar:

    Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

    Directie Ouderenbeleid,

    Postbus 3007,

    2280 MJ Rijswijk.

Bijlage 8. behorende bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Bejaardenpensions

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Opgave van voor verzorging en subsidie in aanmerking komende personen en specificatie van de individuele eigen bijdrage in het verzorgingstarief.

Verwachte bezettingslijst bejaardenpensions 19.. (gesubsidieerde personen)

Naam bejaardenpension:

Objectnummer:

Voor het jaar 19..

Naam en voorletter(s) Verwachte eigen bijdrage

1. ....... € ......

2. ....... € ......

3. ....... € ......

4. ....... € ......

5. ....... € ......

6. ....... € ......

7. ....... € ......

8. ....... € ......

9. ....... € ......

10 ....... € ......

Handtekening houder:

In te sturen voor 1 oktober 19.. naar:

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Directie Ouderenbeleid

Postbus 3007

2280 MJ Rijswijk

Bijlage 9. , behorend bij artikel 30

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Formulier voor de aanvraag van subsidie voor het in internaten of pleeggezinnen huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen

1. Correspondentiegegevens

Objectnummer organisatie:

..........................................................

Naam organisatie:

..........................................................

Adres:

..........................................................

   

Telefoonnummer:

..........................................................

Naam contactpersoon

..........................................................

Telefoonnummer:

..........................................................

Betaalnummer:

..........................................................

(bank- of gironummer)

 
   

Naam accountant

..........................................................

2. Aantal ingeschreven en gehuisveste kinderen in internaten
 

A

Huurpanden

B

Eigendomspanden

nieuw verworven

C

Eigendomspanden

(geen kapitaallasten)

D

Eigendomspanden

(geen kapitaallasten

wel erfpacht)

1. Aantal kinderen

1a. internaat x

1.b internaat y

Pand b

 

Pand a

Pand c

etc.

etc.

etc.

 

etc.

2. Normbedrag per kind

3. Totaal (1 x 2)

       

Toelichting:

Regel 1: aantal kinderen dat door CENSIS is gehuisvest perr teldatum van 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Kolommen A t/m D: het aantal kinderen per internaat dient te worden gesplitst naaar de verschillende panden, waarin zij worden gehuisvest. Indien een kind wordt gehuisvest in een internaat dat bestaat uit verschillende panden, waarvan enkele bijvoorbeeld worden gehuurd en anderen in eigendom worden gehouden, dan dient als uitgangspunt te worden genomen, het pand waar een kind overnacht.

Regel 2: in te vullen door het Ministerie van VWS.

3. Gegevens met betrekking tot de overcapaciteit
 

A. Totaal aantal m²

B. Aantal kinderen x 35 m²

C. Overcapaciteit in m² (A - B)

D. Huurinkomsten

Pand a

       

Pand b

       

etc.

       

Toelichting:

Kolom A: aantal m² op basis van het rapport van het Bureau Organisatie Bouwwezen B.V. 'Bouwkundig/functioneel onderzoek gebouwen Schippersinternaten', Utrecht 8 november 1999, voor zover hierin opgenomen.

Kolom B: aantal kinderen dat bij CENSIS is gehuisvest, verzorgd en opgevoed op de teldatum van 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Kolom C: het gaat hier in beginsel om het verschil tussen kolom A en kolom B. Als er redenen zijn om hier correcties op aan te brengen dient te worden aangegeven voor hoeveel m² de exploitatiekosten werkelijk worden betaald. Vastegesteld moet kunnen worden voor welk deel van de overcapaciteit in het pand de eigenaa de exploitatiekosten betaalt. Alleen voor dat deel is de overgangsregeling van toepassing. Indien een deel van het pand feitelijk of juridisch is gesplitst (bv in appartementen) en de gebruiker van het van het internaat afgezonderde deel geheel zorgdraagt voor de exploitatie en de daaruit voortkomende accommodatiekosten betaalt, moet dit deel in mindering worden gebracht op kolom C.

Kolom D: de volledige huurinkomsten van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het gaat hier zowel om de kale huur als om vergoedingen voor belasting, energiekosten e.d.

* Bruto vloeroppervlakte

Berekening van het subsidiebedrag voor de overcapaciteit:

aantal m² conform kolom C

x € 880,33 x Y verminderd met huurinkomsten conform kolom D

35 m²

 

Y =

  • in 2001: 75%

  • in 2002: 50%

  • in 2003: 25%

Het bedrag van € 880,33 (prijspeil 2000) is het normbedrag dat wordt gehanteerd ten behoeve van de overgangsregeling conform het kabinetsstandpunt schippersinternaten van juli 2000 (Kamerstukken II. 1999/2000, 27240. nr. 1). Als de uitkomst van bovenstaande berekening negatief is, zal de subsidie uit hoofde van de overgangsregeling € 0 zijn.

4. Pleeggezinnen

Aantal kinderen en hun leeftijd, dat op 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, voor huisvesting, verzorging en opvoeding in pleeggezinnen bij CENSIS is ingeschreven.

Eerste kind:

Leeftijd

Aantal

 

...........

...........

 

...........

...........

Tweede en volgend kind:

...........

...........

 

...........

...........

etc.

5. Bestuursverklaring

Objectnummer:

Het bestuur verklaart kennis te hebben genomen van het Bekostigingsbesluit en de Subsidieregeling Welzijnsbeleid en dienovereenkomstig de begroting 20.... te hebben opgesteld.

Plaats:

..............................................................................

Datum:

..............................................................................

Bijlage 9a. behorende bij artikel 29a, vierde lid Controleprotocol subsidieregeling welzijnsbeleid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

CONTROLEPROTOCOL SUBSIDIEREGELING WELZIJNSBELEID

Model accountantsverklaring aantal kinderen in internaten

1.1. Accountantsverklaring

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

afgegeven ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wij hebben de bijgevoegde opgave van het aantal door ... (naam instelling) te ... (plaats) per ... (datum) ingeschreven en gehuisveste kinderen in internaten gecontroleerd. Deze opgave is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van ... (naam instelling of soort rechtspersoon). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze opgave te verstrekken.

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en de aanwijzingen die de minister in bijlage 2 bij de Subsidieregeling welzijnsbeleid heeft gegeven met betrekking tot de controle op en de rapportage over de naleving van de subsidiebepalingen.

Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave van het aantal kinderen geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen en relevante gegevens. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

- GOEDKEURENDE VERKLARING:

Wij zijn van oordeel dat de opgave de gegevens over het aantal per ... (datum) ingeschreven en gehuisveste kinderen in internaten juist weergeeft.

Bijlage 9b. behorend bij artikel 29b, vierde lid

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

Berekening ouderbijdrage:

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

punt voor het eerste kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een internaat een bijdrage verschuldigd van EUR 1.332,04, vermeerderd met 3% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) in het jaar (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 2.415,56;

• voor elk tweede en volgende kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een internaat een bijdrage verschuldigd van EUR 887,87, vermeerderd met 1,5% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 1.429,62;

• voor het eerste kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een pleeggezin een bijdrage verschuldigd van EUR 1.332,04, vermeerderd met 1% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 1.693,22;

• voor elk tweede en volgende kind uit een gezin is bij plaatsing van het kind in een pleeggezin een bijdrage verschuldigd van EUR 887,87, vermeerderd met 0,5% van dat deel van het belastbare inkomen van de ouders of wettelijk vertegenwoordiger(s) (t - 2), dat het bedrag van EUR 15.671,13 te boven gaat, tot een maximum van EUR 1.068,45.

t = het kalenderjaar waarin CENSIS zorgdraagt voor de huisvesting, verzorging en opvoeding van kinderen en voor welke periode de hoogte van de ouderbijdrage moet worden vastgesteld.

Het belastbaar inkomen van de ouder(s) of de wettelijk vertegenwoordiger(s) van een kind wordt vastgesteld op basis van een kopie van de aanslag van de belastingdienst over het jaar t - 2.

Bijlage 10. behorende bij de Subsidie-regeling welzijnsbeleid artikel 32

[Regeling vervallen per 01-07-2006]

voorgenomen aantal

gerealiseerd

nog te verwachten

geslaagde deelnemers

   
     

x

x

x

waarvan vrijwilliger

x

x

aspirant-vrijwilliger

x

x

     

soort cursus

   

eendaags

x

x

meerdaags

x

x

conferentie e.d.

x

x

     

gemiddelde groepsgrootte

x

x

     

gemiddeld aantal dagdelen

x

x

     

per doelgroep/prioriteit:

...

x

x

...

x

x

...

x

x

enz.

   
   

indeling in leerdoelen:

   

...

x

x

...

x

x

...

x

x

enz.

   

Opmerkingen:

Belangrijke afwijkingen ten opzichte van het activiteitenplan:

  1. De Eigen Bijdrage zal niet hoger zijn dan de verzorgingsprijs. Indien geen verzorgingsprijs is vastgesteld geldt als uitgangspunt het normbedrag, dat wordt vastgesteld door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. ^ [1]
Naar boven