Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (wijziging van enige belastingwetten in het belang van de zeescheepvaart)

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-1996 t/m heden

Wet van 21 december 1995, tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet belasting- en premiefaciliteit voor de zeevaart 1995 (wijziging van enige belastingwetten in het belang van de zeescheepvaart)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het belang van de Nederlandse zeescheepvaart wenselijk is de belastingheffing van de winst uit zeescheepvaart te wijzigen en de belasting- en premiefaciliteit voor de zeevaart te verruimen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

De bepalingen welke ingevolge artikel I, onderdeel B, en artikel II, onderdeel A, vervallen of worden gewijzigd, blijven van toepassing met betrekking tot de na 31 december 1995 gedagtekende structuurverklaringen en correctieverklaringen, bedoeld in artikel 11, vijfde lid, respectievelijk de artikelen 16, 17, 18 of 20 van de Wet stimulering zeescheepvaart. Het bepaalde in de vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing in geval ten tijde van de dagtekening van een structuurverklaring, respectievelijk correctieverklaring de winst wordt bepaald op de voet van artikel 8c van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

Artikel VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop het bij koninklijke boodschap van 24 mei 1995 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op belastingen van rechtsverkeer en enkele andere belastingwetten in verband met de bestrijding van constructies met betrekking tot onroerende zaken (Kamerstukken II, 1994/95, 24 172, nr. 2) tot wet wordt verheven en in werking treedt, dan wel zo dit tijdstip voor 1 januari 1996 zou liggen met ingang van 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 21 december 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de achtentwintigste december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven