Vaststelling energieprogramma’s (derde tranche)

[Regeling vervallen per 11-06-2005.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 22-12-1995 t/m 10-06-2005

Vaststelling energieprogramma’s (derde tranche)

De minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 5, eerste en tweede lid, en 6, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma’s;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Als programma’s als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma’s worden vastgesteld de programma’s, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 4, onder A.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Voor ieder van de in de bijlagen 1 tot en met 4 opgenomen programma’s, onderdelen daarvan en soorten projecten in het kader ervan, zijn de bedragen beschikbaar, die zijn opgenomen in de desbetreffende bijlagen, onder B.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bedragen zijn beschikbaar voor aanvragen die zijn ontvangen in de in de desbetreffende bijlagen onder C opgenomen periodes.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 juli 1995

De

Minister

van Economische Zaken,

G.J. Wijers

1.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Programma warmtevoorziening 1995

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het doel van het programma Warmtevoorziening is het bewerkstelligen van een zo volledig mogelijke benutting van laagwaardige warmte die vrijkomt bij de opwekking van elektriciteit (W/K) en andere thermische processen, ten behoeve van ruim-teconditionering (verwarming, koeling) en warm tapwater, via collectieve voorzieningen.

Daartoe wordt een marktintroduktieproject ondersteund dat de mogelijkheden van energiebesparing door restwarmtebenutting verbreedt en aantoont. Dit project dient betrekking te hebben op benutting industriële restwarmte t.b.v. een collectief warmte- en/of koudedistributiesysteem.

Het project richt zich op het benutten van industriële restwarmte t.b.v. een collectief warmte- en/of koudedistributiesysteem hetgeen toegepast wordt voor ruimteverwarming en/of ruimtekoeling. Onder industriële restwarmte wordt die warmte bedoeld, die na industriële procesoptimalisatie aanwezig is en geschikt is als warmtebron voor voeding van collectieve distributiesystemen.

In 1995 komt voor subsidie in aanmerking een marktintroduktieproject dat aan de hierboven gestelde criteria voldoet. Een project op basis van een collectief warmtesysteem (< 85°C) heeft hierbij de voorkeur.

Overige beoordelingsaspecten

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De mate waarin het project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a. de slaagkans van het project;

  • b. de milieuverdienste van het project;

  • c. de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en d e aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d. de mate waarin het project reproduceerbaar is en de mate waarin verwacht mag worden dat resultaten van het project – indien positief – tot verdere verbreiding van de techniek zullen leiden.

Toelichting

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Toelichting op de bovengenoemde aspecten:

  • Ad a De haalbaarheid van het project moet afdoende zijn aangetoond. Voor beoordeling van een project wordt, naast een inschatting van de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager.

  • Ad b Bij de bepaling van de milieuverdienste wordt rekening gehouden met:

    • -

      – de mate waarin CO2-emissie wordt vermeden (ton/jaar);

    • -

      – de mate waarin emissies van andere milieuschadelijke stoffen wordt gereduceerd;

  • Ad d Een schatting dient te worden gemaakt van de uiteindelijk bereikbare penetratie van een maatregel, met de daarbij behorende energiebesparing. Voorts worden in aanmerking genomen eventuele andere belemmerende factoren die aanwezig zijn, zelfs als het project als zodanig tot een positief resultaat leidt.

Aan de doelstelling van het programma kunnen bijdragen industriële bedrijven, energiedistributiebedrijven of een combinatie hiervan.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het bedrag dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1995 ontvangen aanvragen met betrekking tot het programma Warmtevoorziening bedraagt f 350.000,–.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het programma Warmtevoorziening moeten zijn ontvangen in de periode van 1 juli 1995 tot en met 30 november 1995.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Novem

postbus 17

6130 AA Sittard

tel. 046 - 595302

2.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Programma warmtepompen 1995

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het doel van het programma Warmtepompen is het bevorderen van de toepassing van warmtepompen in de woningbouw, in utiliteitsgebouwen en in de industrie in brede zin en wel op zodanige wijze, dat daarmee maximaal wordt bijgedragen aan de besparing op het gebruik van fossiele brandstoffen.

Het programma richt zich vooral op projecten op het gebied van haalbaarheid, specifieke technologie-ontwikkeling, demonstratie en marktintroductie.

Behalve via het onderhavige programma is in sommige situaties ook ondersteuning voor de investering in warmtepompen mogelijk via het Besluit tenders industriële energiebesparing (BTIEB) of via het Besluit subsidies energiebeparende technieken (BSET).

1. Woningbouw

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Dit onderdeel richt zich op de toepassing van warmtepompsystemen in de huishoudelijke sector en op zowel individuele als collectieve systemen. In 1995 komen vooral projecten voor subsidie in aanmerking die gericht zijn op:

  • -

    de ontwikkeling van elektrische warmtepompsystemen voor ruimteverwarming en warmtapwatervoorziening in nieuwbouwwoningen ter voorbereiding van eventueel na 1995 – in samenwerking met energiedistributiebedrijven – te entameren demonstratieprojecten. Het gaat om warmtepompsystemen voor de specifieke Nederlandse markt;

  • -

    het uitvoeren van haalbaarheidsstudies naar warmtepomptoepassingen in nieuwbouw en bestaande woningbouw, aansluitend op reeds bestaande kennis of lopende haalbaarheidsstudies naar andere warmtevoorzieningsopties;

  • -

    het ontwikkelen en demonstreren van (retrofit) warmtepompsystemen ten behoeve van warmtapwaterbereiding om te komen tot een marktrijp produkt, aansluitend op reeds bestaande ontwikkelingen.

2. Utiliteitsgebouwen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Dit onderdeel richt zich op de toepassing van warmtepompsystemen in de sector utiliteitsgebouwen in zowel individuele als collectieve systemen. De voornaamste soorten projecten die in 1995 voor subsidie in aanmerking komen zijn:

  • -

    kennisoverdrachtsprojecten;

  • -

    haalbaarheidsonderzoeken;

  • -

    demonstratie-projecten;

  • -

    marktintroductieprojecten.

Toepassingsgebieden waar de eerste voorkeur naar uitgaat zijn kantoorgebouwen, ziekenhuizen en zwembaden.

3. Industrie

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De voornaamste soorten projecten die in 1995 voor subsidie in aanmerking komen zijn respectievelijk haalbaarheidsstudies en kennisoverdrachtprojecten die de toepassing van warmtepompen in de juiste context in een industrieel proces aantonen en de basis vormen voor investeringsbeslissingen respectievelijk verdere marktintroductie.

De voornaamste soorten toepassingen waar de ondersteuning zich op richt zijn:

  • -

    Unit operations: indampen en drogen; destilleren; gecombineerde koeling en verwarming; interunittoepassingen en procesintegratie;

  • -

    Milieutechnologieën: koeling met grondwater; slibverwerking; geuremissies; mestverwerking;

  • -

    Warmtepomptechnologieën: mechanische damprecompressie/Thermische Damp Recompressie (MDR/TDR); absorptietechnologie (w.o. warmtetransformator); hoog-temperatuur technologie.

Dit is met name voor toepassing in de sectoren zuivel, papier, chemie en keramiek.

Overige beoordelingsaspecten

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De mate waarin een project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma, wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a. de slaagkans van het project;

  • b. de milieuverdienste van het project;

  • c. de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en de aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d. de mate waarin het project past in een aanwezig innovatietraject;

  • e. de projectkosten in relatie tot de bijdrage aan de realisatie van de doelstelling van het programma;

  • f. de mate van betrokkenheid van de apparatenbouwende industrie (aanbodzijde) en/of organisaties aan de gebruikerszijde;

  • g. de mate waarin het project reproduceerbaar is en de mate waarin de resultaten van het project tot verdere toepassing in de markt kunnen leiden;

  • h. de mate waarin kennisoverdracht plaatsvindt;

  • i. bij haalbaarheidsprojecten voor de industrie: de mate waarin in de haalbaarheidsstudie tevens aandacht wordt besteed aan de totale energiehuishouding in het bedrijf en aan procesintegratie.

Toelichting

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Toelichting op bovengenoemde aspecten:

  • Ad a Projecten zullen veelal voor wat betreft de slaagkans een zeker risico met zich dragen. Indien de slaagkans van het project op zichzelf te gering wordt geacht zal het verlenen van een subsidie niet aan de orde zijn. Voor het vaststellen van de slaagkans van een project wordt, naast een inschatting van de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager. Demonstratie- en marktintroductie projecten kunnen slechts dan voor subsidie in aanmerking komen indien de technische en financieel-economische haalbaarheid voldoende is aangetoond.

  • Ad b Bij de bepaling van de milieuverdienste wordt rekening gehouden met:

    • -

      de mate waarin CO2-emissie wordt vermeden (ton/jaar);

    • -

      de mate waarin emissies van andere milieuschadelijke stoffen worden gereduceerd of voorkomen. Voorkeur hebben warmtepomp-toepassingen met natuurlijke koudemiddelen, zoals propaan/butaan, ammoniak en luchtcycli.

    Gelet op de samenhang tussen CO2-emissie en energieverbruik, geldt met name voor marktintroductieprojecten dat de beoogde warmtepomp een voldoende hoge efficiency dient te hebben (Primary Energy Ratio (PER) groter of gelijk aan 1,2).

  • Ad d Van belang is dat projecten zoveel mogelijk aansluiten op reeds eerder door aanvrager of door anderen gegenereerde kennis en dat doublures worden vermeden.

  • Ad e Met name bij demonstratie- en marktintroductieprojecten worden de projectkosten getoetst aan de energie- en milieuverdienste. Hiertoe worden beoordeeld de projectkosten in termen van kosten per hoeveelheid bespaarde primaire energiedragers (gulden/GJ) en per hoeveelheid vermeden CO2-emissie (gulden/ton CO2).

  • Ad f Bij de introductie van nieuwe technieken is het van belang dat er in een vroeg stadium betrokkenheid is van de aanbodzijde (fabrikanten en leveranciers) en gebruikerszijde. De voorkeur wordt dan ook gegeven aan projecten met een wezenlijke betrokkenheid van deze 2 organisaties, zowel inhoudelijk als financieel.

  • Ad g Het project wordt mede beoordeeld op basis van de mate waarin de resultaten van een dergelijk project toepasbaar zijn in de markt en de mate waarin herhalingspotentieel voor de betreffende technologische toepassing bestaat.

Aan de doelstellingen van het programma kunnen met name bijdragen:

  • *

    energiedistributiebedrijven;

  • *

    fabrikanten van warmtepompen;

  • *

    fabrikanten van componenten van warmtepompsystemen;

  • *

    gebouweigenaren/-beheerders;

  • *

    woningbouwcorporaties;

  • *

    projectontwikkelaars;

  • *

    installateurs en architectenbureaus

  • *

    instellingen voor onderzoek en hoger of wetenschappelijk onderwijs.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het bedrag dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1995 ontvangen aanvragen voor het programma-onderdeel Warmtepompen bedraagt f 1.120.000,00.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het programma-onderdeel Warmtepompen moeten zijn ontvangen in de periode 1 juli 1995 tot en met 30 november 1995.

Nadere informatie is te verkrijgen bij:

Novem

Postbus 8242

3503 RE Utrecht

tel.: 030-363444

3.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Programma gebouwde omgeving/utiliteitsgebouwen 1995

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het doel van het programma Gebouwde Omgeving/Utiliteitsgebouwen 1995 is het bijdragen aan de realisatie van de energiebesparingsdoelstelling utiliteitsbouw, zoals die in 1993 is geformuleerd in de Vervolgnota Energiebesparing. Hierin wordt voor deze sector tussen 1989 en 2000 een efficiency-verbetering van 23% ten doel gesteld.

Het programma is ingedeeld in drie onderdelen:

1. Nieuwbouw kantoren

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

In dit onderdeel komen vooral projecten in aanmerking voor subsidies die gericht zijn op:

  • -

    onderzoeksprojecten en kennisoverdrachtsprojecten die gericht zijn op de ontwikkeling en toetsing van hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden om tot een energie-efficiënt gebouwontwerp te komen;

  • -

    haalbaarheids- en demonstratieprojecten die zich richten op het verminderen van belemmerende marktfactoren om te bouwen op een energetisch niveau dat 10 tot 15% lager is dan de EPN-norm. Het betreft kantoorgebouwen tussen de 3000 en 10.000 m2 gebruiksoppervlak De gebouwfunktie kantoor is minimaal 50%;

  • -

    produktontwikkeling c.q. -optimalisatie van energiebesparende maatregelen, relevant voor kantoorgebouwen, die nodig blijken om te voldoen aan de EPN+ doelstelling van 10 tot 15% lager dan de EPN-norm;

  • -

    kennisoverdrachtactiviteiten m.b.t. energieprestatienormering. Deze activiteiten dienen een voortzetting te zijn van het reeds eerder door Novem opgezette kennisoverdrachttraject inzake energieprestatienormering. Voor deze projecten komen in dit verband brancheorganisaties uit de bouwwereld in aanmerking voor subsidie.

2. Bestaande bouw

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Met bedrijven, instellingen of branches uit de utiliteitsbouw, met name de zakelijke dienstverlening, de detailhandel en horeca, het onderwijs en de zorgsector, worden door de overheid meerjarenafspraken gemaakt waarin wordt vastgelegd op welke wijze er gewerkt zal gaan worden aan de realisatie van besparingsdoelstellingen. Naast de meerjarenafspraken wordt er met grote branches samengewerkt om op gestructureerde wijze kennisoverdracht plaats te laten vinden naar de individuele instellingen en bedrijven die binnen de branche vallen. In 1995 komen die projecten voor subsidie in aanmerking die plaatsvinden in het kader van meerjarenafspraken of branche-aanpakken. Het kan daarbij gaan om haalbaarheidsprojecten, onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten en kennisoverdrachtprojecten die er op zijn gericht nieuwe technieken, methodieken of systemen die een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de besparingsdoelstelling grootschalig op de markt toegepast te krijgen.

Naast de projecten die plaatsvinden in het kader van meerjarenafspraken of branche-aanpakken, worden kennisoverdrachtprojecten in de bestaande bouw ondersteund die voortkomen uit demonstratie- en ontwikkelingsprojecten die in voorgaande jaren zijn uitgevoerd en ondersteund door Novem.

3. Installateurs

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Om de programma-doelstelling mede te bereiken, wordt gestreefd naar het afsluiten van overeenkomsten met relevante branche-organisaties uit de installatiebranche met als doel te komen tot een structurele inzet van deze branche bij energiebesparingsprojecten van met name de energiedistributiesector. In het kader van dit onderdeel komen in 1995 projecten in aanmerking voor subsidies die bijdragen aan het realiseren van dit doel. Het gaat daarbij met name om demonstratie- en marktintroductieprojecten en kennisoverdrachtprojecten waarbij zowel de installatiebranche als de energiedistributiesector betrokken is.

Overige beoordelingsaspecten

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De mate waarin een project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma, wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a. de slaagkans van het project;

  • b. de milieuverdienste van het project;

  • c. de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en de aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d. de mate waarin het project past in een aanwezig innovatie-traject van de aanvrager of van anderen;

  • e. de projectkosten in relatie tot de bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen van het programma;

  • f. de nieuwheid van het project;

  • g. de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt;

  • h. de kostprijs(verlaging) van een voor het programma relevante techniek;

  • i. de mate waarin relevante kennisoverdracht plaatsvindt;

  • j. de looptijd van het project.

Toelichting

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Toelichting op bovengenoemde aspecten:

  • Ad a Voor het vaststellen van de slaagkans van een project wordt, naast de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager. Demonstratie- en marktintroductieprojecten kunnen worden ondersteund als de technische en financieel/economische haalbaarheid voldoende zijn aangetoond.

  • Ad b Bij de bepaling van de milieuverdienste wordt, naast de energie-efficiencyverbetering, rekening gehouden met de te bereiken CO2-missie-reductie.

  • Ad d Onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden mede beoordeeld op basis van de stand van zaken van voorafgaand onderzoek.

  • Ad e De projectkosten worden getoetst aan de energie- en milieuverdiensten in termen van kosten per hoeveelheid bespaarde primaire energie (gulden/GJ) en/of per hoeveelheid vermeden CO2-emissie (gulden/ton CO2).

  • Ad f Onder het nieuwheidscriterium wordt verstaan:

    • -

      toepassing van nieuwe dan wel vernieuwende technologieën;

    • -

      het geven van nieuwe toepassingen aan bestaande technologieën.

    Het betreft hier voor Nederland in meer of mindere mate grensverleggende toepassingen.

  • Ad g De ondersteuning van een project wordt mede beoordeeld op basis van inzicht in de markttoepassing, het herhalingspotentieel van het project of produkt, alsook het maatschappelijk draagvlak van het project of produkt bij relevante marktpartijen.

  • Ad h Bij de beoordeling van het project dient voldoende inzicht te worden verschaft met betrekking tot de kostprijs(verlaging) van de techniek of het produkt om de markttoepassing ten opzicht van andere technieken/produkten te beoordelen.

  • Ad i De ondersteuning van een project wordt mede beoordeeld op basis van de in de aanvraag opgenomen relevante kennisoverdrachtactiviteiten. Afhankelijk van het soort project dient de aanvrager bij te dragen aan de opgenomen kennisoverdrachtactiviteiten, bijvoorbeeld door het schrijven van een artikel voor een vakblad.

  • Ad j De looptijd van het project dient voldoende kort te zijn opdat implementatie van de projectresultaten in voldoende mate kan bijdragen aan de doelstellingen van het programma in het jaar 2000.

Aan de doelstelling van het programma Gebouwde Omgeving/Utiliteitsgebouwen kunnen met name partijen bijdragen die een structurele relatie hebben met de eindverbruikers. Hierbij gaat het vooral energiedistributiebedrijven, adviesbureaus, branche- of koepelorganisaties en andere intermediaire groepen. Specifiek voor de nieuwbouwkantoren kunnen ook beleggers of financiers, projectontwikkelaars en partijen die verantwoordelijk zijn voor het bouwmanagement projecten indienen.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het budget dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1995 ontvangen aanvragen met betrekking tot het programma Gebouwde Omgeving/Utiliteitsgebouwen bedraagt f 2.650.000,-.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het programma Gebouwde Omgeving/ Utiliteitsgebouwen moeten zijn ontvangen in de periode van 1 juli 1995 tot en met 30 november 1995.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Novem

Postbus 503

7300 AM Apeldoorn

tel. 055-277890

4.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

A. Programma gebouwde omgeving/woningbouw 1995

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het doel van het programma Gebouwde Omgeving/Woningbouw 1995 is een bijdrage te leveren aan de realisatie van de energiebesparingsdoelstelling voor woningen en huishoudens, zoals die in 1993 is geformuleerd in de Vervolgnota Energiebesparing. In deze nota wordt voor woningen en huishoudens tussen 1989 en 2000 een efficiencyverbetering van 23% ten doel gesteld. Het onderhavige programma richt zich vooral op projecten t.b.v. nieuw te bouwen woningen, renovatie van sociale huurwoningen, apparatuur en verlichting in woningen.

In 1995 komen vooral projecten voor subsidie in aanmerking die zijn gericht op:

  • -

    kennisoverdrachtactiviteiten voor ontwerpers met betrekking tot energieprestatienormering. Deze activiteiten dienen een voortzetting te zijn van het reeds eerder door Novem opgezette kennisoverdrachttraject inzake energieprestatienormering;

  • -

    een verdere ontwikkeling van een proto-type super HR-ketel. Deze activiteit dient een voortzetting te zijn van reeds eerder door Novem ondersteunde activiteiten;

  • -

    de voortzetting van een reeds eerder door Novem ondersteunde ontwikkeling van een warmteterugwin-unit, met een rendement van tenminste 90% en een kostprijs van maximaal f 500,–;

  • -

    het ontwikkelen en publiceren van representatieve woningrenovatiedetails inclusief een indicatie van bouwfysische kwaliteiten en milieu-verantwoord materiaalgebruik;

  • -

    het toepassen van waterbesparende voorzieningen in woning-complexen. Het betreft een voortzetting van reeds eerder door Novem ondersteunde activiteiten;

  • -

    het verbeteren van het jaartaprendement van het warmwaterdeel van combiketels en/of tapwatertoestellen tot 80% of hoger, door middel van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten uit te voeren door de apparatenindustrie en/of instellingen voor onderzoek;

  • -

    de ontwikkeling en marktintroductie van een kwaliteitskeurmerk voor warmtapwatertoestellen;

  • -

    het in de praktijk beproeven van een draaiboek door energiebedrijven en/of woningcorporaties gericht op het vervangen van elektrische boilers door gasgestookte toestellen;

  • -

    de ontwikkeling en uitvoering van kennisoverdrachtactiviteiten voor de installatiebranche met betrekking tot energiebesparing bij gebruik van warmwater;

  • -

    de verhoging van het marktaandeel van energiezuinige wasdrogers, wasmachines en afwasmachines;

  • -

    de marktintroductie en kennisoverdracht van energiezuinige personal computers, monitors en printers die bij voorkeur in een Europees labellingsprogramma zijn/worden opgenomen;

  • -

    de marktintroductie en kennisoverdracht voor TV-toestellen met standby-vermogen kleiner dan 6 Watt en video-recorders met standby-vermogen kleiner dan 8 Watt;

  • -

    praktijkexperimenten voor nieuwe energiezuinige lampen met een specifieke lichtstroom groter dan 30 lumen per Watt;

  • -

    onderzoek (bij voorkeur in internationaal verband) voor verlichtingsregelsystemen in combinatie met een optimale kunst/daglichtverhouding.

Overige beoordelingsaspecten

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De mate waarin een project bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het programma, wordt tevens bepaald door de volgende aspecten:

  • a. de slaagkans van het project;

  • b. de milieuverdienste van het project;

  • c. de relevantie voor andere doelstellingen van overheidsbeleid en de aansluiting op internationale ontwikkelingen;

  • d. de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt;

  • e. de mate waarin relevante kennisoverdracht plaatsvindt;

  • f. de mate waarin het project past in een aanwezig innovatietraject van de aanvrager of van anderen;

  • g. de projectkosten in relatie tot de bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen van het programma;

  • h. de kostprijs(verlaging) van een voor het programma relevante techniek;

  • i. de nieuwheid van het project;

  • j. de looptijd van het project.

Toelichting

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Toelichting op bovengenoemde aspecten:

  • Ad a Voor het vaststellen van de slaagkans van een project wordt, naast de technische en financieel/economische haalbaarheid, tevens rekening gehouden met factoren van organisatorische en bestuurlijke aard, alsmede met de financiële draagkracht van de aanvrager. Demonstratie- en marktintroductieprojecten kunnen worden ondersteund als de technische en financieel/economische haalbaarheid voldoende zijn aangetoond.

  • Ad b Bij de bepaling van de milieuverdienste wordt, naast de energie-efficiency-verbetering, rekening gehouden met de te bereiken CO2-emissiereductie.

  • Ad d Een project wordt mede beoordeeld op basis van inzicht in de markttoepassing, het herhalingspotentieel van het project of produkt, als ook het maatschappelijk draagvlak van het project of produkt bij relevante marktpartijen.

  • Ad e Een project wordt mede beoordeeld op basis van de in de aanvraag opgenomen relevante kennisoverdrachtactiviteiten. Afhankelijk van het soort project, dient de aanvrager bij te dragen aan de opgenomen kennisoverdrachtactiviteiten, bijvoorbeeld door het schrijven van een artikel voor een vakblad.

  • Ad f Onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden mede beoordeeld op basis van de stand van zaken van voorafgaand onderzoek.

  • Ad g De projectkosten worden getoetst aan de energie- en milieuverdiensten in termen van kosten per hoeveelheid bespaarde primaire energie (gulden/GJ) en/of per hoeveelheid vermeden CO2-emissie (gulden/ton CO2).

  • Ad i Onder het nieuwheidscriterium wordt verstaan:

    • -

      toepassing van nieuwe danwel vernieuwende technologieën;

    • -

      het geven van nieuwe toepassingen aan bestaande technologieën.

    Het betreft hier voor Nederland in meer of mindere mate grensverleggende toepassingen.

  • Ad j De looptijd van het project dient voldoende kort te zijn opdat implementatie van de projectresultaten in voldoende mate kan bijdragen aan de doelstellingen van het programma in het jaar 2000.

Voor zover niet specifiek aangeduid bij de soorten projecten die voor subsidie in aanmerking komen, komen ten behoeve van het leveren van een bijdrage aan de realisering van de doelstelling van het programma, vooral in aanmerking:

  • -

    instellingen voor onderzoek en kennisoverdracht alsmede hoger of wetenschappelijk onderwijs;

  • -

    apparatenindustrie;

  • -

    branche-organisaties;

  • -

    gemeenten en

  • -

    woningbouwcorporaties danwel andere door de overheid gelijkwaardige toegelaten instellingen.

B. Budget

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Het bedrag dat beschikbaar is voor het doen van subsidietoezeggingen op in 1995 ontvangen aanvragen met betrekking tot het programma Gebouwde Omgeving/Woningbouw bedraagt f 1.100.000,–.

C. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Aanvragen met betrekking tot het programma Gebouwde Omgeving/Woningbouw moeten zijn ontvangen in de periode 1 juli 1995 tot en met 30 november 1995.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij:

Novem

Postbus 17

6130 AA Sittard

tel. 046 - 595265

Naar boven