Aanwijzingsbeschikking TNO Certification

[Regeling vervallen per 01-09-2003.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-08-2003

Aanwijzingsbeschikking TNO Certification ter uitvoering van artikel 5, eerste, tweede en vierde lid van de Wet op de gevaarlijke werktuigen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelezen het verzoekschrift van 27 mei 1994, BD/AML-94/2240 van de stichting TNO Certification te Apeldoorn, aangevuld bij brief van 1 juli 1994, BD/KJ-94/2391,

Overwegende, dat een keuringsinstantie in ieder geval moet voldoen aan de minimumcriteria voor aanwijzing genoemd in bijlage V van de Richtlijn 89/686 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van der Lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (PbEG L 399);

Overwegende dat TNO Certification aan Bijlage V van voornoemde richtlijn voldoet, hetgeen onder meer is gebleken uit de op haar naam gestelde erkenningen van de Raad voor de Certificatie nrs. 78-94 en 58-C-94 voor respectievelijk de certificatieschema’s ’Conformiteitsverklaringen volgens Europese richtlijnen’ en ’Kwaliteitssysteemcerti-ficatie’;

Overwegende dat TNO Certification laboratorium-onderzoeken aan ademhalingsbeschermingsapparatuur uitbesteedt aan TNO Prins Maurits Laboratorium te Rijswijk en dit in overeenkomsten heeft vastgelegd;

Gelet op artikel 5, eerste, tweede en vierde lid van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en artikel 14 van het Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. besluit:

het Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen1;

b. persoonlijk beschermingsmiddel, keuringsinstantie, richtlijn en wet:

hetgeen het besluit daaronder verstaat;

c. de Commissie:

de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

d. regeling:

de regeling ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen2.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 De stichting TNO Certification, Laan van Westenenk 501 te 7300 AM Apeldoorn wordt aangewezen als keuringsinstantie, die bevoegd is tot het verrichten van keuringen, het afgeven van certificaten van goedkeuring en het uitvoeren van de procedures bedoeld in artikel 11 van de richtlijn met betrekking tot persoonlijke beschermings-middelen van de volgende categorie:

    Ademhalingsbeschermingsapparatuur met of zonder ademslang die ontworpen en gefabriceerd is om bescherming te bieden tegen deeltjes, vaste en vloeibare aerosolen of tegen gassen en dampen, met uitzondering van apparatuur die gebruikers volledig afsluiten van de buitenlucht.

  • 2 Deze aanwijzing kan worden ingetrokken, indien de keuringsinstantie niet meer aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden voldoet of haar taken beëindigt. Het voornemen tot intrekking wordt tijdig kenbaar gemaakt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

De keuringsinstantie dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • a. Bij de keuring alsmede bij de uitvoering van de overige in artikel 2 beschreven taken neemt zij de in de wet, het besluit, en de regeling gestelde regels in acht.

    Daarbij voldoet zij tevens aan de voorschriften opgenomen in artikelen 10 en 11 van de richtlijn en blijft zij voldoen aan de minimumcriteria van bijlage V van de richtlijn.

  • b. Zij zorgt ervoor dat anderen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet, die de in dat artikellid bedoelde beproevingen verrichten, daarbij de in de wet, het besluit, de regeling en de richtlijn gestelde regels in acht nemen.

    De daarvoor noodzakelijke afspraken met die anderen legt zij schriftelijk vast.

    Zij houdt tevens een register bij, aan de hand waarvan bedoelde anderen en de door deze uit te voeren beproevingen per soort afdoende kunnen worden geïdentificeerd.

  • c. Indien een ter keuring aangeboden model voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen stelt zij een EG-verklaring van typeonderzoek op als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b van het besluit, die ter kennis van de aanvrager wordt gebracht.

    Van de bevindingen en conclusies verkregen uit de controles en audits in het kader van de procedures als bedoeld in artikel 11 van de richtlijn stelt zij rapporten op. Deze rapporten brengt zij, tezamen met de op grond daarvan genomen beslissingen, ter kennis van de aanvrager.

    Indien zij een EG-verklaring van type-onderzoek weigert te verstrekken dan wel intrekt, doet zij hiervan onmiddellijk mededeling aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder opgave van de redenen. Van een weigering een EG-verklaring van typeonderzoek te verstrekken doet zij tevens mededeling aan de andere keuringsinstanties.

  • d. Zij deelt haar beslissingen, met vermelding van de mogelijkheden van beroep en de termijnen waarbinnen dat beroep moet worden ingesteld, zo spoedig mogelijk mede aan de aanvrager.

  • e. Zij bewaart op een systematische en behoorlijke wijze de keuringsrapporten, dossiers, verslagen, certificaten, verklaringen en overige gegevens, die samenhangen met en betrekking hebben op de vervulling van de aan haar opgedragen taken.

    Aan de hand van deze gegevens dienen de gekeurde persoonlijke beschermingsmiddelen afdoende te kunnen worden geïdentificeerd.

  • f. Zij blijft haar zetel in Nederland behouden.

  • g. Zij doet jaarlijks blijken van het afsluiten van een, gezien de taken welke uit deze beschikking kunnen voortvloeien, voldoende verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid.

  • h. Zij verstrekt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid desgevraagd inlichtingen omtrent de uitvoering van deze beschikking. Tevens informeert zij bovengenoemd Ministerie onmiddellijk indien de op haar naam gestelde erkenningen van de Raad voor de Certificatie nrs. 78-94 en 58-C-94 hun geldigheid verliezen of dreigen te verliezen voor wat betreft de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • i. Zij verleent de ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die met het toezicht zijn belast, toegang tot alle plaatsen waarvan de betreding voor de vervulling van hun taak nodig is en verschaft hen op hun verzoek alle voor dit toezicht van belang zijnde informatie.

  • j. Zij overlegt met andere keuringsinstanties over een juiste en zo veel mogelijk uniforme toepassing van procedures, richtlijnvoorschriften en normen.

  • k. Indien zij van plan is werkzaamheden, waarvoor zij is aangewezen te beëindigen, deelt zij dit tenminste drie maanden vóór de voorgenomen datum van beëindiging van die werkzaamheden mede aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De in voorwaarde e genoemde gegevens draagt zij, voor zover deze betrekking hebben op de te beëindigen werkzaamheden, over aan

  • -

    hetzij het Ministerie voornoemd,

  • -

    hetzij, na hiervoor instemming te hebben gekregen van het Ministerie voornoemd, een andere keuringsinstantie, die werkzaamheden uitvoert als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Deze aanwijzing treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 mei 1995

De

Staatssecretaris

voornoemd,

R.L.O. Linschoten

Naar boven