Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-1997 t/m heden

Wet van 23 december 1994, houdende invoering van en aanpassing van een aantal wetten aan de Wet belastingen op milieugrondslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de totstandkoming van de Wet belastingen op milieugrondslag noodzakelijk is de Wet milieubeheer te wijzigen, de in die wet vervatte bepalingen inzake de heffing en invordering van verbruiksbelastingen van brandstoffen, geheven naar een milieugrondslag, te laten vervallen, alsmede enkele andere wetten aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VI

Het Hoofdstuk Financiële bepalingen van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing met betrekking tot feiten die leiden tot de verschuldigdheid of voldoening van de verbruiksbelastingen van brandstoffen, geheven naar het koolstofgehalte en de energie-inhoud, alsmede strafbare feiten ter zake, welke hebben plaatsgevonden vóór de datum met ingang waarvan deze wet in werking is getreden.

Artikel XIII

  • 1 De artikelen van de Wet belastingen op milieugrondslag treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2 In het koninklijk besluit waarin het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 27, zesde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag wordt bepaald, zal tevens worden bepaald dat die bepaling:

    • a. terugwerkt tot en met het tijdstip waarop de overige onderdelen van hoofdstuk IV van die wet in werking treden, en

    • b. vervalt met ingang van 1 januari 1999.

  • 3 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat artikel XI in werking treedt op een tijdstip dat niet later valt dan 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 23 december 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de negenentwintigste december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven