Wet van 30 november 1994, tot aanvulling van de Boeken 3, 6 en 8 van het Burgerlijk
Wetboek met regels betreffende de aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en verontreiniging
van lucht, water of bodem
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Boeken 3, 6 en 8
nieuw BW aan te vullen met regels betreffende de aansprakelijkheid buiten schuld voor
gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water of bodem;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: