Wet toekenning uitkering-ineens aan categorieën pensioen- en uitkeringsgerechtigden in de overheidssector

[Regeling vervallen per 14-11-2007.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 25-11-1994 t/m 13-11-2007

Wet van 15 september 1994, houdende toekenning van een uitkering-ineens aan bepaalde categorieën pensioen- en uitkeringsgerechtigden in de overheidssector

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in verband met de centrale overeenkomst arbeidsvoorwaardenbeleid overheidspersoneel 1 april 1992 - 31 maart 1993, regelen te stellen voor de toekenning van een uitkering-ineens aan bepaalde categorieën pensioen- en uitkeringsgerechtigden in de overheidssector;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 Betrokkene in de zin van deze wet is degene die in de maand september 1992 recht heeft op:

    • a. een pensioen ingevolge de Algemene burgerlijke pensioenwet, de Spoorwegpensioenwet, of de Algemene militaire pensioenwet dan wel een vroegere militaire pensioenwet, genoemd in artikel A 1, eerste lid, onderdeel j, van laatstgenoemde wet;

    • b. een pensioen dat is toegekend dan wel mede is toegekend krachtens de Wet van 25 mei 1962 (Stb. 196);

    • c. een pensioen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c of d, van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 dan wel een krachtens het tweede lid van dat artikel daarmee gelijkgestelde uitkering op grond van de Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen;

    • d. een pensioen of een uitkering op grond van de tweede of de derde afdeling van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

    • e. een uitkering of toelage als bedoeld in artikel 1 van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden dan wel een uitkering als bedoeld in artikel 2 van de Uitkeringswet gewezen militairen;

  • 2 Bij een verordening als bedoeld in de vijfde afdeling van de in het eerste lid, onderdeel d, genoemde wet kan worden bepaald dat degene aan wie over de maand september 1992 een termijn wordt uitbetaald van een pensioen of een uitkering ingevolge die verordening, wordt beschouwd als betrokkene.

  • 3 Deze wet verstaat onder berekeningsgrondslag het (bruto) bedrag van de over de maand september 1992 feitelijk uit te betalen uitkering respectievelijk het (bruto) bedrag aan pensioen dat zou zijn uit te betalen indien geen toepassing zou zijn gegeven aan bepalingen betreffende inbouw of franchise.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 Aan de betrokkene wordt in de maand oktober 1992 of zo spoedig mogelijk daarna een uitkering-ineens uitbetaald door het orgaan dat hem de in artikel 1 bedoelde termijn van een pensioen of een uitkering uitbetaalt.

  • 2 De uitkering-ineens bedraagt 5,56 procent van de voor de betrokkene geldende berekeningsgrondslag dan wel 6 procent van die grondslag indien daaruit het effect van de vakantie-uitkering is verwijderd.

  • 3 De uitkering-ineens maakt geen deel uit van het pensioen of de uitkering waarvan deze is afgeleid.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Indien de betrokkene in de maand september van het jaar 1992 is overleden, wordt in afwijking van de artikelen 1 en 2 uitsluitend aan zijn rechtverkrijgenden een uitkering-ineens toegekend van 5,56 procent van de berekeningsgrondslag van een volledige termijn van pensioen of uitkering over die maand dan wel 6 procent van die grondslag indien daaruit het effect van de vakantie-uitkering is verwijderd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 1992.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 15 september 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de vierentwintigste november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven