Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 30-04-2004

Besluit van 29 juli 1994, houdende regels ten aanzien van de bekostiging van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 1 juni 1994, kenmerk DVMA/OA-U-948284; Gelet op artikel 17 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

De Raad van State gehoord (advies van 1 juli 1994, nr. W13.94.0356);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 19 juli 1994; nr. DVMA/OA-U-9410862.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. de wet: de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

    • b. decentrale opvang: opvang van asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet, op een door een gemeente beschikbaar gestelde opvangplaats, niet zijnde opvang in een opvangcentrum;

    • c. opvangcentrum: een opvangvoorziening instandgehouden door het Rijk voor asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet;

    • d. subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet.

  • 2 Het in dit besluit bepaalde is van overeenkomstige toepassing op door Onze Minister op grond van artikel 3, tweede lid, van de wet aan het orgaan opgedragen taken met betrekking tot andere categorieën vreemdelingen.

Hoofdstuk II. Raming opvangcapaciteit

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 Onze Minister doet vóór 1 september van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar aan het orgaan een raming voor het desbetreffende kalenderjaar toekomen van de bezetting en behoefte aan opvangcapaciteit van zowel centrale als decentrale opvang. Indien deze raming bijstelling behoeft meldt Onze Minister dit schriftelijk aan het orgaan.

  • 2 De raming, bedoeld in het eerste lid, wordt door het orgaan als uitgangspunt gehanteerd bij de opstelling van het activiteitenplan en de begroting.

Hoofdstuk III. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 Onze Minister beslist binnen dertien weken omtrent de instemming met het activiteitenplan en de begroting en doet het orgaan met inachtneming van artikel 12 een beschikking tot subsidieverlening toekomen.

  • 2 In de beschikking tot subsidieverlening wordt in ieder geval medegedeeld:

    • a. indien het betreft de verlening van een bijdrage voor kosten als bedoeld in artikel 12, eerste lid, het aantal toegekende eenheden per kostengroep als bedoeld in artikel 12, tweede en derde lid, en de vastgestelde normbedragen;

    • b. indien het betreft bekostiging als bedoeld in artikel 12, zesde lid, de voorlopige bijdrage voor de verschillende kosten, en het maximum bedrag bedoeld in artikel 12, zesde lid, onder a;

    • c. de hoogte van de maximaal over te hevelen bedragen als bedoeld in artikel 6;

    • d. de hoogte van de geraamde inkomsten die, overeenkomstig artikel 12, achtste lid, in mindering op de voorlopige bijdrage zijn gebracht; en

    • e. de hoogte van het voorschot en de wijze waarop zal worden bevoorschot.

  • 3 Indien het orgaan een aanvullende begroting als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet indient deelt de minister uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van de aanvullende begroting aan het orgaan mee welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en doet de minister het orgaan een beschikking tot subsidieverlening toekomen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 2 Indien met toepassing van het eerste lid bijdragen zijn overgeheveld van de ene kostgroep naar een andere kostgroep wordt dit expliciet aangegeven in het financiële verslag.

Hoofdstuk IV. Aan de subsidie verbonden verplichtingen

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Het vermogen, met inbegrip van de inkomsten daaruit, wordt slechts aangewend voor de taken die het orgaan ingevolge artikel 3 van de wet zijn opgedragen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 Het orgaan verzekert zijn wettelijke aansprakelijkheid tegenover derden op afdoende wijze.

  • 2 Het orgaan verzekert zijn onroerende zaken tegen brandschade naar herbouwwaarde en zijn roerende zaken tegen brandschade en diefstal.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 Het orgaan doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze Minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 2 Op door Onze Minister te bepalen tijdstippen verstrekt het orgaan aan Onze Minister een exploitatieoverzicht. Hierin worden de posten gehanteerd die bij de subsidieverlening zijn gehanteerd.

  • 3 Blijkt in de loop van het boekjaar dat het werkelijk te verwachten vermoedelijk beloop in kosten meer dan 10% lager dan wel hoger zal zijn dan de kosten waarbij bij de subsidieverlening van uit is gegaan, dan brengt het orgaan dit zo spoedig mogelijk ter kennis aan de minister onder opgave van de verschillen en de oorzaken daarvan.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Naast de in artikel 4:71, eerste lid, onder a en f, van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen is toestemming van Onze Minister vereist voor de volgende handelingen:

  • a. het aangaan van overeenkomsten die de capaciteit van de opvang vergroten, alsmede het verlengen of opzeggen van dergelijke overeenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten die de capaciteit van de opvang vergroten door beschikbaarstelling van opvang door hotels, pensions en andere vergelijkbare door Onze Minister aangewezen voorzieningen, voor zover, op grond van de overeenkomst, deze opvang niet langer dan een jaar ter beschikking worden gesteld aan het orgaan en het aantal plaatsen voor opvang niet meer bedraagt dan honderd;

  • b. het, anders dan bedoeld onder a, vervreemden of bezwaren van registergoederen, alsmede van andere vermogensbestanddelen, tenzij het daarmee gemoeide financiële belang geringer is dan € 25 000;

  • c. het aantrekken van gelden die dagelijks of op termijn opvorderbaar zijn, tenzij het tijdelijke kredieten in rekening-courant betreft ter overbrugging van tijdelijke kastekorten.

Hoofdstuk V. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 De subsidie, bedoeld in artikel 16 van de wet, wordt bepaald op basis van het bedrag dat ontstaat door vermenigvuldiging van het aantal toegekende en gerealiseerde eenheden per kostengroep met het voor de desbetreffende eenheid door Onze Minister vastgestelde normbedrag. Onze Minister kan voor verschillende soorten geboden opvang aan asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen met betrekking tot wie Onze Minister het orgaan ingevolge artikel 3, tweede lid, van de wet taken heeft opgedragen, afzonderlijke normbedragen vaststellen.

  • 2 In ieder geval met betrekking tot de volgende kostengroep wordt de subsidie bepaald op basis van eenheden per dag en per bezette opvangplaats: uitkeringen en verstrekkingen met uitzondering van zak- en kleedgeld en ziekenfondspremie.

  • 3 In ieder geval met betrekking tot de volgende kostengroepen wordt de subsidie bepaald op basis van eenheden per dag en per aanwezige opvangcapaciteit:

    • a. personeels- en overheadkosten van een opvangcentrum;

    • b. facilitaire kosten en kosten van beheer van een opvangcentrum;

    • c. vervanging van inrichting en inventaris van een opvangcentrum.

  • 4 De subsidie per kostengroep wordt verminderd onderscheidenlijk verhoogd met het bedrag dat met toepassing van artikel 6 is overgeheveld naar onderscheidenlijk van een andere kostengroep.

  • 5 De subsidie per kostengroep wordt onverminderd het vierde lid uitsluitend aangewend voor kosten die worden gerekend tot de desbetreffende kostengroep.

  • 6 In afwijking van het eerste lid bestaat de subsidie in door Onze Minister aangewezen kosten uit:

    • a. een subsidie die bestaat uit de werkelijk gemaakte kosten tot een door Onze Minister vastgesteld maximum;

    • b. een subsidie ten behoeve van overeenkomstig een door Onze Minister goedgekeurd onderdeel van het activiteitenplan uitgevoerde activiteiten;

    • c. een subsidie gelijk aan de door het orgaan ingevolge artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet aan gemeenten betaalde bijdragen en de ingevolge artikel 4 van de wet bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan gemeenten verstrekte uitkeringen;

    • d. een subsidie voor ingevolge artikel 3, eerste lid, onder d, aan het orgaan opgedragen taken overeenkomstig door Onze Minister bij de opdracht gestelde regels; en

    • e. een subsidie voor groot onderhoud van de opvangcentra.

  • 7 Jaarlijks zal bezien worden of de gehanteerde normbedragen aanpassing behoeven. Daarbij zal onder meer acht worden geslagen op de ontwikkeling van het prijspeil, op de ontwikkeling van de kosten van de arbeidsvoorwaarden en op de al dan niet voorlopige realisatiecijfers over het voorafgaande jaar.

  • 8 De geraamde inkomsten van het orgaan worden in mindering gebracht op de subsidie. Indien de inkomsten kunnen worden toegerekend aan een kostengroep kan Onze Minister besluiten de geraamde dan wel gerealiseerde inkomsten in mindering te brengen op de desbetreffende kostengroep.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Het in artikel 15 van de wet genoemde activiteitenverslag van het orgaan geeft een duidelijk inzicht in de aard, de duur en de omvang van de activiteiten.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 2 Te veel ontvangen voorschotten worden verrekend met voorschotten in volgende jaren, tenzij Onze Minister besluit tot verrekening op andere wijze.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 Het orgaan vormt een egalisatiereserve van niet meer dan 5% van de bij de laatste subsidieverlening ingevolge artikel 12, tweede lid, en derde lid, onder a en b, voor subsidie in aanmerking gebrachte kostengroepen, tot een maximum van € 11 344 505.

  • 3 De toevoeging onderscheidenlijk de onttrekking aan de voorziening groot onderhoud van de opvangcentra bedraagt per jaar het verschil tussen de subsidie voor groot onderhoud en de werkelijke kosten van investeringen in groot onderhoud. De voorziening groot onderhoud wordt uitsluitend aangewend ten behoeve van groot onderhoud in de opvangcentra.

  • 4 De toevoeging onderscheidenlijk de onttrekking aan de reserve vervanging inrichting en inventaris van de opvangcentra bedraagt per jaar het verschil tussen de subsidie voor vervanging van inrichting en inventaris en de hoogte van de werkelijke aanschaffingen van inrichting en inventaris van de opvangcentra. De reserve vervanging inrichting en inventaris wordt uitsluitend aangewend ten behoeve van vervanging van inrichting en inventaris in de opvangcentra.

  • 5 Onze Minister kan maxima vaststellen voor de voorzieningen groot onderhoud en de reserve vervanging inrichting en inventaris van de opvangcentra.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Indien de inkomsten hoger zijn dan geraamd, wordt het overschot, met inachtneming van artikel 15, toegevoegd aan de egalisatiereserve. Indien de inkomsten lager zijn dan geraamd dient het tekort gecompenseerd te worden voordat budgetten worden overgeheveld, als bedoeld in artikel 6.

Hoofdstuk VI. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 In de gevallen, bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is het orgaan aan Onze Minister een door hem te bepalen vergoeding voor vermogensvorming verschuldigd. In voorkomende gevallen doet het orgaan zo spoedig mogelijk schriftelijke mededeling aan de minister.

  • 2 Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat ingeval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door het orgaan wordt ontvangen.

  • 3 Toepassing van het eerste lid, eerste volzin, blijft achterwege, indien de activiteiten van het orgaan, na toestemming van Onze Minister, door een ander rechtspersoon worden voortgezet en de activa tegen boekwaarden aan die rechtspersoon in eigendom zijn overgedragen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 De vergoeding die het orgaan betaalt aan een organisatie die zich de ondersteuning van het orgaan ten doel stelt, voor door die organisatie aan het orgaan ter beschikking gestelde goederen, is niet hoger dan het bedrag dat op grond van de historische kostprijs berekend wordt, rekening houdend met de voor het orgaan geldende afschrijvingspercentages.

  • 2 De vergoeding die het orgaan betaalt aan een organisatie die zich de ondersteuning van het orgaan ten doel stelt, voor door die organisatie aan het orgaan geleverde diensten is, indien het diensten betreft die normaal gesproken in eigen beheer kunnen worden verricht, niet hoger dan het bedrag dat gelijk is aan de kosten die het orgaan zou hebben gehad bij het verrichten van de diensten in eigen beheer.

  • 3 De vergoeding die het orgaan betaalt aan een organisatie die zich de ondersteuning van het orgaan ten doel stelt, voor door die organisatie aan het orgaan geleverde diensten, is voor andere dan de in het tweede lid bedoelde diensten niet hoger dan het bedrag dat voor het doen verrichten van dergelijke diensten door andere dan dergelijke organisaties gebruikelijk kan worden geacht.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Voor het ter beschikking stellen van goederen aan of het verrichten van diensten voor derden brengt het orgaan, behoudens indien het rechtspersonen of natuurlijke personen betreft waarvoor de activiteiten bestemd zijn, een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Indien als direct gevolg van een maatregel van Onze Minister één of meer leden van het personeel van het orgaan wegens beëindiging of vermindering van werkzaamheden, reorganisaties of fusie worden ontslagen, worden de wachtgelden die als gevolg van het ontslag voortvloeien uit de geldende rechtspositieregelingen door Onze Minister in de vorm van subsidie vergoed, mits het orgaan schriftelijk vooraf van Onze Minister toestemming heeft verkregen voor dat ontslag en tevens al datgene heeft gedaan of nagelaten dat nodig was om deze kosten zo laag mogelijk te doen zijn.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

  • 1 Het orgaan werkt mee aan door of namens Onze Minister ingestelde onderzoeken die erop zijn gericht Onze Minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van zijn beleid.

  • 2 Indien Onze Minister het vermoeden heeft dat het bepaalde in artikel 19 niet is nageleefd, spant het orgaan zich desgevraagd in de jaarrekening van de desbetreffende rechtspersoon over het desbetreffende jaar over te leggen.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Onze Minister kan op verzoek van het orgaan bepalingen van dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juli 1994.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 05-08-2005 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2004]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Subsidiebesluit Centraal Orgaan opvang asielzoekers.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 juli 1994

Beatrix

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de vijfentwintigste augustus 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto

Naar boven