Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte (3)

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-08-1994 t/m heden

Wet van 16 juni 1994, houdende wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de Wet op de huurcommissies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere regels te stellen inzake enkele categorieën van verzoeken aan de huurcommissies;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

  • 1 Deze wet is niet van toepassing op zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij de huurcommissie of de rechter aanhangig zijn.

  • 2 Deze wet is voorts niet van toepassing op na inwerkingtreding van deze wet ingevolge artikel 14 van de Huurprijzenwet woonruimte aan de kantonrechter gedane verzoeken tot vaststelling van de betalingsverplichting met betrekking tot de in artikel 12, eerste lid, van genoemde wet bedoelde kosten, een en ander indien de huurcommissie de zaak heeft behandeld met toepassing van genoemde wet zoals deze luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  • 3 Verzoeken als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, ter zake van betalingsverplichtingen, bedoeld in artikel 12 van genoemde wet, welke betrekking hebben op een tijdvak dat op zijn laatst twaalf maanden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is geëindigd, kunnen nog tot uiterlijk twee jaar na genoemd tijdstip worden gedaan ingeval toepassing van de Huurprijzenwet woonruimte zoals die wet luidt met ingang van het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, zou leiden tot een kortere termijn.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 juni 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. Heerma

De Minister van Justitie,

A. Kosto

Uitgegeven de achtentwintigste juni 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto

Naar boven