Regeling politieprijzen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-04-1994 t/m heden

Regeling politieprijzen

De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. prijzen:

de prijzen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid;

b. de Ministers:

de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken gezamenlijk;

c. commissie:

de commissie, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

Artikel 2

  • 1 Er is een politieprijs, bestemd voor een of meer personen of organisaties die op verrassende of dynamische wijze ten voordele van de politie of van de politiële dienstverlening een belangrijke bijdrage hebben geleverd die op langere termijn zijn nut bewijst.

  • 2 Er is een politie-innovatieprijs, bestemd voor een of meer personen binnen de politie-organisatie of voor onderdelen van de politie-organisatie die een bijzonder innovatief project hebben opgezet, een innovatieve publicatie op hun naam hebben staan of grensverleggend werk hebben verricht met betrekking tot de politie of de politiële dienstverlening.

  • 3 De Ministers reiken de prijzen in beginsel jaarlijks uit.

  • 4 Een ieder kan personen, organisaties of onderdelen van de politie-organisatie bij de commissie aanbevelen voor de prijzen.

Artikel 3

  • 1 Er is een commissie voor de prijzen.

  • 2 Op basis van de aanbevelingen, bedoeld in artikel 2, vierde lid, doet de commissie jaarlijks een voordracht aan de Ministers voor de toekenning van de prijzen.

  • 3 De commissie organiseert de uitreiking van de prijzen.

  • 4 De commissie stelt een reglement van orde vast ten behoeve van haar werkzaamheden.

Artikel 4

  • 1 De commissie bestaat uit een, bij voorkeur niet uit de politie-organisatie afkomstige, voorzitter en ten hoogste acht leden, onder wie in ieder geval een korpsbeheerder, een korpschef, een Hoofdofficier van Justitie en voorts vertegenwoordigers van de ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken.

  • 2 Op voordracht van de zittende commissie benoemen de Ministers de voorzitter en de leden van de commissie voor een periode van ten hoogste vier jaar. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd.

  • 3 Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

    • a. beëindiging van de termijn, genoemd in het tweede lid;

    • b. vrijwillig aftreden;

    • c. ontheffing door de ministers;

    • d. overlijden.

  • 4 De Minister van Binnenlandse Zaken voorziet in het secretariaat van de commissie.

Artikel 5

Op basis van een jaarlijks door de commissie ingediende begroting stelt de Minister van Binnenlandse Zaken de door hem noodzakelijk geachte middelen ter beschikking aan de commissie.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Politiewet 19.. in werking treedt.

Artikel 7

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling politieprijzen’.

Deze regeling zal in het Algemeen Politieblad en met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 november 1993

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

De

Minister

van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven