Regeling seinen

[Regeling vervallen per 09-06-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 20-10-1993 t/m 08-06-2004

Regeling seinen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelend in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 33 van het Luchtverkeersreglement;

Gezien bijvoegsel A van Bijlage 2 (Rules of the Air) van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart;

Besluit:

Afdeling I. Nood- en spoedseinen

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Artikel 1. Noodseinen

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

  • 1 Indien een luchtvaartuig zich in ernstig en onmiddellijk gevaar bevindt en dringend hulp behoeft, geeft het één of meer van de volgende noodseinen:

    • a. het morsesein ...- - -...(SOS), te geven door middel van radiotelegrafie of enige andere vorm van signaalgeving;

    • b. het gesproken woord ‘MAYDAY’ bij gebruik van radiotelefonie;

    • c. rood licht voortbrengende licht- of vuurpijlen, die met korte tussenpozen één voor één worden afgevuurd;

    • d. een rood licht voortbrengende fakkel, die verbonden is aan een valscherm.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid sluit niet uit, dat een in nood verkerend luchtvaartuig op elke manier mag proberen de aandacht te trekken, zijn positie te doen kennen of hulp te verkrijgen.

Artikel 2. Spoedseinen

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Indien een luchtvaartuig moeilijkheden te kennen wenst te geven, waardoor het gedwongen wordt te landen zonder dat onmiddellijke hulp nodig is, geeft het de volgende seinen, hetzij gezamenlijk, hetzij afzonderlijk:

  • a. het herhaaldelijk ontsteken en doven van de landingslichten;

  • b. het herhaaldelijk uit- en aanschakelen van de navigatielichten op zodanige wijze dat er verschil bestaat met knipperende navigatielichten.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Indien een luchtvaartuig een zeer dringend bericht heeft over te brengen betreffende de veiligheid van een luchtvaartuig, schip of ander voertuig dan wel de veiligheid van één of meer personen aan boord of in zicht, geeft het de volgende seinen hetzij gezamenlijk, hetzij afzonderlijk:

  • a. het morsesein bestaande uit de groep XXX, te geven door middel van radiotelegrafie of enige andere vorm van signaalgeving;

  • b. de gesproken woorden ‘PAN PAN’ bij gebruik van radiotelefonie.

Afdeling II. Seinen in geval onderschepping

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

  • 1 Indien een luchtvaartuig wordt onderschept, worden de in het tweede en derde lid aangegeven seinen gewisseld tussen het onderscheppende en het onderschepte luchtvaartuig.

  • 2 De volgende seinen worden gegeven door het onderscheppende luchtvaartuig en beantwoord door het onderschepte luchtvaartuig:

Serie

Seinen te geven door onderscheppende luchtvaartuig

Betekenis

Antwoord van het onderschepte luchtvaartuig

Betekenis

1.

DAG of Nacht: Het schommelen rond de langsas van het luchtvaartuig en het knipperen met de navigatielichten met onregelmatige tussenpozen (en landingslichten in het geval van een hefschroefvliegtuig, in een positie vóór, iets hoger dan en gewoonlijk links van het onderschepte luchtvaartuig (of rechts van het luchtvaartuig in het geval van een hefschroefvliegtuig); na bevestiging gevolgd door een flauwe horizontale bocht, als regel naar links (of naar rechts in het geval van een hefschroefvliegtuig) naar de gewenste richting.

U bent onderschept

Volg mij.

DAG of Nacht: Het schommelen rond de langsas van het luchtvaartuig, het knipperen met de navigatielichten met onregelmatige tussenpozen en volgen.

Begrepen, voldoe aan opdracht.

 

Opmerking 1: De weersomstandigheden of het terrein kunnen het onderscheppende luchtvaartuig dwingen de posities en de richting als aangegeven bij Serie 1, om te keren.

Opmerking 2: Wanneer het onderschepte luchtvaartuig geen gelijke tred kan houden met het onderscheppende luchtvaartuig, mag van het laatste worden verwacht dat het een aantal ‘race track patterns’ zal vliegen en elke keer dat het onderschepte luchtvaartuig wordt gepasseerd het luchtvaartuig op en neer zal bewegen.

 

Opmerking: Aanvullende handelingen uit te voeren door het onderschepte luchtvaartuig zijn voorgeschreven in punt B. op blz. RAC-8-1-1/2.

2.

DAG of NACHT: Het plotseling wegdraaien, vanaf het onderschepte luchtvaartuig bestaande uit een stijgende bocht van 90 graden of meer zonder de koerslijn van het onderschepte luchtvaartuig te kruisen.

U kunt doorgaan

DAG of NACHT: Het schommelen rond de langsas van het luchtvaartuig.

Begrepen voldoe aan opdracht.

3.

DAG of NACHT: Het neerlaten van het landingsgestel (indien mogelijk), het tonen van ononderbroken landingslichten, het overvliegen van de baan in gebruik of, als het onderschepte luchtvaartuig een hefschroefvliegtuig is, het overvliegen van het hefschroefvliegtuiglandingsterrein. In het geval van hefschroefvliegtuigen maakt het onderscheppende hefschroefvliegtuig een landingsnadering en blijft zweven in de buurt van het landingsgebied

Land op dit luchtvaartterrein.

DAG of NACHT: Het neerlaten van het landingsgestel (indien mogelijk), het tonen van ononderbroken landingslichten, terwijl het onderscheppende luchtvaartuig wordt gevolgd en wanneer na het overvliegen van de baan in gebruik of het hefschroefvliegtuiglandingsterrein, een landing veilig wordt geacht, doorgaan om te landen.

Begrepen, voldoe aan opdracht.

4.

DAG of NACHT: Het intrekken van het landingsgestel (indien mogelijk) en het knipperen met de landingslichten tijdens het vliegen over de baan in gebruik of het hefschroefvliegtuiglandingsterrein op een hoogte groter dan 300 m (100 ft), doch lager dan 600 m (2000 ft) in het geval van een hefschroefvliegtuig op een hoogte groter dan 50 m (170 ft), doch lager dan 100 m (330 ft) boven het luchtvaartterreinniveau, en doorgaan met het cirkelen boven de baan in gebruik of het hefschroefvliegtuiglandingsterrein. Indien het knipperen met de landingslichten onmogelijk is, dan met enig ander beschikbaar licht knipperen.

Het door U aangewezen luchtvaartterein is ongeschikt.

DAG of Nacht: Indien het gewenst is dat het onderschepte luchtvaartuig het onderscheppende luchtvaartuig naar een ander luchtvaartterrein volgt, trekt het laatstgenoemde zijn landingsgestel in (indien mogelijk) en geeft de seinen voorgeschreven in serie 1 voor onderscheppende luchtvaartuigen.

Besluit het onderscheppende luchtvaartuig het onderschepte luchtvaartuig vrij te laten, dan geeft het eerstgenoemde de seinen voorgeschreven in serie 2 voor onderscheppende luchtvaartuigen.

Begrepen, volg mij. Begrepen, U kunt doorgaan.

5.

DAG of NACHT: Het regelmatig aan- en uitschakelen van alle beschikbare lichten, maar op een zodanige wijze dat het duidelijk verschilt van knipperlichten.

Kan niet voldoen aan opdracht.

DAG of NACHT: Gebruik de in serie 2 voorgeschreven seinen voor onderscheppende luchtvaartuigen.

Begrepen.

6.

DAG of NACHT: Onregelmatig knipperen van alle beschikbare lichten.

in nood.

DAG of Nacht: Gebruik de in serie 2 voorgeschreven seinen voor onderscheppende luchtvaartuigen.

Begrepen.

  • 4 Wanneer radioverbinding met het onderscheppende luchtvaartuig tot stand is gebracht maar communicatie in een gemeenschappelijke taal niet mogelijk is, dienen pogingen te worden ondernomen om essentiële informatie en bevestiging van opdrachten over te brengen door gebruikmaking van de volgende seinen, met de klemtoon op de onderstreepte delen:

    • a. Door onderschepte luchtvaartuigen

      Term

      Uitspraak

      Betekenis

      Meaning

      CALL SIGN WILCO

      KOL SA-IN VILL-KO

      mijn roepnaam is Begrepen Voldoe aan opdracht

      my callsign is Understood

      Will comply

      CANNOT

      KANN NOTT

      Kan niet voldoen aan

      Unable to opdracht comply

      REPEAT

      REE-PEET

      Herhaal uw opdracht

      Repeat your instruction

      AM LOST

      AM LOSST

      Positie onbekend

      Position unknown

      MAYDAY

      MAY DAY

      lk ben in nood

      I am in distress

      HIJACK 1

      HI-JACK

      lk ben gekaapt

      I have been hijacked

      LAND

      LAAND

      lk verzoek voor een landing

      I request to land

      (Plaatsnaam)

      (Plaatsnaam)

      op (plaatsnaam)

      at (place name)

      DESCEND

      DEE-SEND

      lk moet dalen

      I require descent

    • b. Door onderscheppende luchtvaartuigen

      Term

      Uitspraak

      Betekenis

      Meaning

      CALL SIGN

      KOL SA-IN

      mijn roepnaam is

      my call sign is

      FOLLOW

      FOL-LO

      Volg mij

      Follow me

      DESCEND

      DEE-SEND

      Daal voor de landing

      Descend for landing

      YOU LAND

      YOU-LAAND

      Land op dit luchtvaartterrein

      Land at this aerodrome

      PROCEED

      PRO-SEED

      U kunt doorgaan

      You may proceed

Afdeling III. Luchtverkeerstekens

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Artikel 5. Waarschuwingsteken voor beperkte, verboden of gevaarlijke gebieden

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Het met tussenpozen van 10 seconden vanaf de grond afvuren van een serie projectielen, die bij het springen rode en groene lichten of sterren vertonen is het waarschuwingsteken, dat het luchtvaartuig zich bevindt in een gebied, waarin de uitoefening van de luchtvaart is beperkt, verboden of als gevaarlijk is aangeduid, dan wel dat het luchtvaartuig op het punt staat een dergelijk gebied binnen te vliegen en dat het luchtvaartuig geëigende maatregelen moet nemen om het betrokken gebied te verlaten of te vermijden.

Artikel 6. Lichtseinen

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

  • 1 De volgende lichtseinen van een plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst aan luchtvaartuigen hebben de daarachter vermelde betekenis:

lichtsein

gericht op een luchtvaartuig in de lucht

gericht op een luchtvaartuig op de grond

ononderbroken groen licht

geklaard om te landen

geklaard om op te stijgen stop

ononderbroken rood licht

wijk uit voor andere luchtvaartuigen en blijf cirkelen

 

groen knipperlicht

keer terug om te landen 2

geklaard om te taxiën

rood knipperlicht

luchtvaartterrein onveilig, niet landen

taxi vrij van de in gebruik zijnde landingsbaan

wit knipperlicht

land op dit luchtvaartterrein en begeef u naar het platform 2

keer terug naar de plaats op het luchtvaartterrein van waar a vertrokken bent

rode lichtkogels of vuurpijlen

ondanks enige eerdere aanwijzing voorlopig niet landen

 
  • 2 Bevestiging van ontvangst van de volgens het eerste lid gegeven seinen wordt door een luchtvaartuig gegeven,

    • a. in de lucht:

      • -

        bij daglicht – door het op en neer bewegen van de vleugels en

      • -

        bij duisternis – door het tweemaal aan- en uitschakelen van de landingslichten, dan wel indien niet uitgerust met landingslichten, het tweemaal uiten aanschakelen van de navigatielichten;

    • b. op de grond:

      • -

        bij daglicht – door het op en neer bewegen van de rolroeren of het richtingsroer en

      • -

        bij duisternis – door het tweemaal aan- en uitschakelen van de landingslichten, dan wel, indien niet uitgerust met landingslichten, het tweemaal uiten aanschakelen van de lichten die het luchtvaartuig moet voeren.

Artikel 7. Grondtekens

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

De volgende grondtekens op een luchtvaartterrein hebben de daarachter vermelde betekenis;

  • a. rood vierkant bord met gele diagonalen:

    Bijlage 31783.png

    verboden te landen voor onbepaalde tijd;

  • b. rood vierkant bord met één gele diagonaal:

    Bijlage 31784.png

    opletten bij het landen, b.v. wegens slechte toestand van het landingsterrein;

  • c. witte halter:

    Bijlage 31785.png

    landen, opstijgen en taxiën uitsluitend toegestaan op banen en rijbanen;

  • d. witte halter met zwarte dwarsbalken:

    Bijlage 31786.png

    landen en opstijgen uitsluitend toegestaan op banen: taxiën toegestaan op en buiten rijbanen;

  • e. kruisen in een enkelvoudige kleur, liefst geel of wit, op het landingsterrein:

    Bijlage 31787.png

    het gedeelte binnen de kruisen in onbruikbaar;

  • f. witte of oranje landings-T:

    Bijlage 31788.png

    landen en opstijgen in een lijn evenwijdig aan het staande been van de T en in de richting van de voet naar de top van de T;

  • g. cijfers tegen of in de nabijheid van de verkeerstoren:

    Bijlage 31789.png

    richting, waarin moet worden opgestegen, uitgedrukt in tientallen graden ten opzichte van het magnetisch Noorden, afgerond op het meest nabijkomende tiental graden;

    (de cijfers in de figuur dienen als voorbeeld);

  • h. pijl in een sprekende kleur in het seinenvierkant of aan het einde van de in gebruik zijnde baan:

    Bijlage 31790.png

    vóór het landen en na het opstijgen iedere bocht naar rechts maken (rechter-hand-verkeerscircuit);

  • i. zwarte C op gele achtergrond:

    Bijlage 31791.png

    luchtverkeersmeldingspost;

  • j. dubbel wit kruis in het seinenvierkant:

    Bijlage 31792.png

    zweefvliegen vindt plaats op het luchtvaartterrein.

Artikel 8. Parkeer- en manoeuvreertekens

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

  • 1 De in artikelen 9 en 10 vermelde tekens worden gegeven met de hand, zonodig voorzien van een middel ter verduidelijking of verlichting, terwijl de seiner zich moet opstellen met zijn gezicht naar het luchtvaartuig gewend op een plaats

    • a. bij vleugelvliegtuigen- vóór de linkervleugel in het gezichtsveld van de bestuurder en

    • b. bij hefschroefvliegtuigen- waar hij het best kan worden gezien door de bestuurder.

  • 2 Alvorens een in artikel 9 en 10 vermeld sein te gebruiken overtuigt de seiner zich ervan dat het gebied, waarin het luchtvaartuig wordt geleid, vrij is van voorwerpen die het luchtvaartuig zouden kunnen raken bij het opvolgen van de te geven aanwijzing.

Artikel 9. Parkeertekens

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

De volgende aanwijzingen worden door de seiner gegeven door middel van de daarachter vermelde parkeertekens.

  • a Ga verder onder aanwijzing van de seiner

    Bijlage 31793.png

    De seiner leidt het luchtvaartuig, indien zulks noodzakelijk is.

  • b Hier parkeren

    Bijlage 31794.png

    De armen omhooggestrekt met de handpalmen naar elkaar toe.

  • c Ga verder naar de volgende seiner

    Bijlage 31795.png

    Rechter of linker arm naar beneden, andere arm gekruist voor het lichaam en gestrekt in de richting van de volgende seiner.

  • d Rechtuit rijden

    Bijlage 31796.png

    De armen worden een weinig uit elkaar, met de handpalmen achterwaarts, herhaaldelijk vanaf schouderhoogte naar boven en naar achteren bewogen.

  • e1 Draai naar links

    Bijlage 31797.png

    De rechterarm wijst naar beneden; de linkerarm wordt herhaaldelijk van recht vooruit naar boven en naar achteren bewogen. Hoe sneller de arm wordt bewogen, hoe sneller moet worden gedraaid.

  • e2 Draai naar rechts

    Bijlage 31798.png

    De linkerarm wijst naar beneden; de rechterarm wordt herhaaldelijk van recht vooruit naar boven en naar achteren bewogen. Hoe sneller de arm wordt bewogen, hoe sneller moet worden gedraaid.

  • f Stop

    Bijlage 31799.png

    De gestrekte armen worden herhaaldelijk boven het hoofd gekruist. Hoe sneller de armen worden gekruist, hoe sneller moet worden gestopt.

  • g1 Remmen vast

    Bijlage 31800.png

    De arm en geopende hand worden horizontaal gestrekt voor het lichaam, waarna een vuist wordt gemaakt.

  • g2 Remmen los

    Bijlage 31801.png

    De arm en hand met gebalde vuist worden horizontaal gestrekt voor het lichaam, waarna de vuist geopend wordt.

  • h1 Wielblokken worden vastgezet

    Bijlage 31802.png

    De gestrekte armen worden met de handpalm naar binnen van zijwaarts naar omlaag bewogen.

  • h2 Wielblokken zijn weggenomen

    Bijlage 31803.png

    De gestrekte armen worden met de handpalm naar buiten van omlaag in zijwaartse richting bewogen.

  • i Motor(en) starten

    Bijlage 31804.png

    De rechterhand beschrijft een cirkel naast het hoofd, terwijl met het aantal opgestoken vingers wordt aangegeven welke motor moet worden gestart; de motoren worden aangeduid door opeenvolgende nummering, te beginnen met de buitenste linker motor, die als nr. 1 wordt aangeduid.

  • j Motor(en) afzetten

    Bijlage 31805.png

    De rechter- of linkerhand wordt, met de handpalm naar beneden, op schouderhoogte voor de keel heen en weer bewogen, terwijl de arm gebogen blijft.

  • k Snelheid verminderen

    Bijlage 31806.png

    De armen worden met de handpalmen naar beneden gericht herhaaldelijk naast het lichaam op en neer bewogen.

  • l Snelheid van de motoren verminderen aan de aangegeven zijde

    Bijlage 31807.png

    De armen worden – met de handpalmen naar de grond gericht – langs het lichaam gestrekt, waarna de linker of rechterhand op en neer wordt bewogen om aan te geven dat de linke, of rechter motor(en) snelheid moet(en) minderen.

  • m Achteruit

    Bijlage 31808.png

    De gestrekte armen worden – met de handpalmen naar voren gericht – herhaaldelijk naar voren en naar boven langs het lichaam bewogen tot aan schouderhoogte.

  • n1 Staart naar rechts, achteruitrijdend

    Bijlage 31809.png

    De linkerarm wijst zijwaarts omlaag, terwijl de gestrekte rechterarm – met de handpalm naar voren gericht – herhaaldelijk van omhoog naar voren wordt bewogen.

  • n2 Staart naar links, achteruitrijdend

    Bijlage 31810.png

    De rechterarm wijst zijwaarts omlaag, terwijl de gestrekte linkerarm – met de handpalm naar voren gericht – herhaaldelijk van omhoog naar voren wordt bewogen.

  • o Alles vrij

    Bijlage 31811.png

    De rechterarm wordt opgeheven vanaf de elleboog, terwijl de duim van de rechterhand omhoog wijst.

Artikel 10. Manoeuvreertekens voor hefschroefvliegtuigen

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

De volgende aanwijzingen voor hefschroefvliegtuigen worden door de seiner gegeven door middel van de daarachter vermelde manoeuvreertekens.

  • a. Houd positie (‘hover’)

    Bijlage 31812.png

    Armen horizontaal zijwaarts uitgestrekt.

  • b. Stijgen

    Bijlage 31813.png

    De armen worden horizontaal zijwaarts uitgestrekt en naar boven bewogen, met de handpalmen naar boven gericht. De snelheid van de beweging geeft de stijgsnelheid aan.

  • c. Dalen

    Bijlage 31814.png

    De armen worden horizontaal zijwaarts uitgestrekt en naar beneden bewogen, met de handpalmen naar beneden gericht. De snelheid van de beweging geeft de daalsnelheid aan.

  • d. Vlieg horizontaal in de aangegeven richting

    Bijlage 31815.png

    De ene arm wijst zijwaarts in de vliegrichting, terwijl de andere arm herhaaldelijk in dezelfde richting voor het lichaam wordt bewogen.

  • e. Landen

    Bijlage 31816.png

    De armen gekruist voor het lichaam naar beneden gestrekt.

Artikel 11. Tekens van bestuurders aan seiner

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

De volgende tekens worden gegeven door de bestuurder van een luchtvaartuig vanuit de stuurhut, met zijn handen duidelijk zichtbaar voor de in artikel 8 bedoelde seiner, waarbij de handen zonodig verlicht worden:

  • a.

    • 1. remmen vast:

      een arm wordt opgeheven met geopende hand, waarna een vuist wordt gemaakt op het moment dat de remmen worden vastgezet;

    • 2. remmen los:

      een arm wordt opgeheven met gebalde vuist, waarna de vuist wordt geopend op het moment dat de remmen worden losgelaten;

  • b.

    • 1. wielblokken vastzetten:

      de armen worden – met de handpalm naar buiten – gestrekt en daarna naar binnen bewogen en vóór het gelaat gekruist;

    • 2. wielblokken wegnemen:

      de armen worden gekruist vóór het gelaat en daarna gestrekt met de handpalm naar buiten;

  • c. klaar om motor(en) te starten:

    een hand wordt opgestoken, waarbij met het aantal gestrekte vingers wordt aangegeven welke motor klaar is om te worden gestart; de motoren worden aangeduid door opeenvolgende nummering, te beginnen met de buitenste linkermotor, die als nr. 1 wordt aangeduid.

Artikel 12. Intrekking

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Het besluit van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst, de Chef van de Marinestaf en de Chef van de Luchtmachtstaf van 28 juli 1981, nr. LVB/L23877/Stcrt. 1981, 164, gewijzigd op 5 november 1985, nr. LVB/L25694/Stcrt. 1985, 266, wordt ingetrokken.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14. Titel

[Regeling vervallen per 09-06-2004]

Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Regeling seinen’.

's-Gravenhage, 11 oktober 1993

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

  1. Het gebruik van de term ‘HIJACK’ kan in bepaalde omstandigheden onmogelijk of ongewenst zijn. ^ [1]
  2. Klaring om te landen of te taxiën wordt later gegeven (Zie figuur in bijlage van deze regeling) ^ [2]
Naar boven