Warenwetregeling Extractiemiddelen

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 09-11-2018 t/m 22-04-2022

Warenwetregeling Extractiemiddelen

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de richtlijn nr. 88/344/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1988, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de produktie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEG L 157)1Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn nr. 92/115/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 (PbEG L409).;

Gelet op artikel 15, eerste lid, jo. artikel 8, onder a en c, van de Warenwet (Stb. 1988, 360) en artikel 6 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. oplosmiddel: elke stof die een eetwaar of enig ingrediënt daarvan, met inbegrip van een eventueel in of op die eetwaar aanwezige contaminant, op kan lossen;

  • b. extractiemiddel: een oplosmiddel dat bij de bereiding van grondstoffen, eet- of drinkwaren, componenten of ingrediënten daarvan wordt gebruikt voor extracties;

  • c. richtlijn 2009/32/EG: Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEU 2009, L 141).

Artikel 2

  • 1 Bij de bereiding van eet- en drinkwaren worden uitsluitend de volgende oplosmiddelen als extractiemiddel gebruikt:

    • a. water, waaraan ter regeling van de aciditeit of de alkaliciteit stoffen mogen zijn toegevoegd;

    • b. voedingsstoffen;

    • c. de in bijlage I van richtlijn 2009/32/EG genoemde extractiemiddelen onder de daarbij opgenomen voorwaarden;

  • 2 Bij de bereiding van eet- of drinkwaren gebruikte extractiemiddelen worden na dat gebruik uit de waar verwijderd, zodat in de waar uitsluitend onbedoelde, doch technisch onvermijdelijke residuen of derivaten daarvan achter blijven.

Artikel 3

Extractiemiddelen bevatten per kg niet meer dan 1 mg arseen of 1 mg lood.

Artikel 4

  • 1 Bij het verhandelen van de in artikel 2, eerste lid, onder c, bedoelde extractiemiddelen, worden op de verpakking, de recipiënt of het etiket duidelijk leesbaar en onuitwisbaar de volgende aanduidingen, onderscheidenlijk vermeldingen gebezigd:

    • a. de desbetreffende aanduiding, bedoeld in bijlage I van richtlijn 2009/32/EG;

    • b. een duidelijke vermelding dat de kwaliteit van het oplosmiddel het gebruik ervan als extractiemiddel in eet- of drinkwaren toelaat;

    • c. een vermelding betreffende de produktiepartij;

    • d. gegevens omtrent de producent, verpakker of een op het grondgebied van de Europese Gemeenschappen gevestigde verkoper;

    • e. de nettohoeveelheid, uitgedrukt in volume-eenheden; alsmede

    • f. indien nodig, een aanwijzing omtrent de bewaring en het gebruik.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mogen de onder c tot en met f bedoelde vermeldingen worden gebezigd in de bij de partij behorende handelsdocumenten die bij het verkopen of afleveren worden overgelegd.

Artikel 4a

Het is verboden extractiemiddelen te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij deze regeling gesteld met betrekking tot het bezigen van aanduidingen en vermeldingen.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling Extractiemiddelen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Hans J. Simons

Bijlage Extractiemiddelen die mogen worden gebruikt bij de bereiding van grondstoffen, eet- of drinkwaren, of bestanddelen daarvan, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c

[Vervallen per 09-11-2018]

Naar boven