Regeling nazorgfase gesloten stortplaatsen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling nazorgfase gesloten stortplaatsen

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 1, vierde lid, 4, vijfde lid, 9, tweede lid en 10, tweede lid, van het Stortbesluit bodembescherming,

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Ontwerpprocedure grondwatermonitoring: Ontwerp-procedure grondwatermonitoring stortplaatsen (Vereniging van Afvalverwerkers, Utrecht, november 1995);

  • Richtlijn dichte eindafwerking: Richtlijn voor dichte eindafwerking op afval- en reststofbergingen (Publikatiereeks bodembescherming nr. 1991/2);

  • Richtlijn geohydrologische isolatie: Richtlijn geohydrologische isolatie van bestaande stortplaatsen (Vereniging van Afvalverwerkers, Utrecht, juli 1997).

Hoofdstuk 2. Voorschriften voor het bepalen van de gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstand

[Vervallen per 01-01-2024]

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor de onderafdichting van stortplaatsen en de geohydrologische maatregelen

[Vervallen per 01-01-2024]

Hoofdstuk 5. Inspectie van de bodembeschermende voorzieningen en onderzoek met betrekking tot de hoedanigheden van de bodem

[Vervallen per 01-01-2024]

Hoofdstuk 6. Nazorgfase met betrekking tot gesloten stortplaatsen

Artikel 15

  • 1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    gesloten stortplaats: stortplaats die ingevolge artikel 8.47, derde lid, van de wet voor gesloten is verklaard;

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waarin de gesloten stortplaats geheel of gedeeltelijk is gelegen.

  • 2 De Richtlijn dichte eindafwerking, de Richtlijn geohydrologische isolatie en de Ontwerpprocedure grondwatermonitoring zijn van overeenkomstige toepassing op gesloten stortplaatsen.

Artikel 16

Gedeputeerde staten zenden jaarlijks voor 1 maart aan Onze Minister de op grond van de artikelen 17 tot en met 21 verkregen gegevens ten aanzien van de gesloten stortplaats.

Artikel 17

  • 1 De hoeveelheid en de samenstelling van het percolaat wordt in de nazorgfase halfjaarlijks gecontroleerd.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten de metingen van de hoeveelheid en samenstelling van het percolaat minder frequent uitvoeren indien de evaluatie van de gegevens aangeeft dat langere tussenpozen even effectief zijn.

Artikel 18

  • 1 De hoeveelheid en samenstelling van het in de omgeving aanwezige oppervlaktewater wordt in de nazorgfase halfjaarlijks vastgesteld; bemonstering geschiedt op ten minste twee door het bevoegd gezag aan te geven punten, één stroomopwaarts en één stroomafwaarts van de stortplaats.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten de metingen van de hoeveelheid en de samenstelling van het oppervlaktewater minder frequent uitvoeren, indien:

    • a. dit op grond van de kenmerken van de stortplaats niet vereist is, dan wel

    • b. de evaluatie van de gegevens aangeeft dat langere tussenpozen even effectief zijn.

Artikel 19

  • 1 De samenstelling en atmosferische druk van de gasuitstoot wordt halfjaarlijks gemeten.

  • 2 De gascontrole is representatief voor elk gedeelte van de stortplaats.

  • 3 De metingen hebben betrekking op gassen die vrijkomen bij de biologische afbraak van het organisch materiaal in de afvalstoffen, met name CH4, CO2 en O2.

  • 4 De doelmatigheid van het gasopvangsysteem wordt regelmatig gecontroleerd.

  • 5 In afwijking van het eerste lid, kunnen gedeputeerde staten bepalen dat metingen van de samenstelling en atmosferische druk minder frequent mogen worden uitgevoerd als de evaluatie van de gegevens aangeeft dat langere tussenpozen even effectief zijn.

Artikel 20

  • 1 De gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstand worden halfjaarlijks vastgesteld.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt in geval van veranderende grondwaterniveaus de frequentie verhoogd.

's-Gravenhage, 17 februari 1993

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. G. M. Alders

Bijlage 1. behorende bij artikel 13, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming

[Vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 2. behorende bij artikel 14c van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming

[Vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 3. behorende bij artikel 14d van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit Bodembescherming

[Vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 4. behorende bij artikel 14e, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit Bodembescherming

[Vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 5. behorende bij artikel 14g, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming

[Vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 6. behorende bij artikel 14g, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming

[Vervallen per 01-01-2024]

Naar boven