Wijzigingswet Algemene Bijstandswet (wijziging bijstandsuitkeringen bepaalde groepen personen jonger dan 27 jaar)

[Regeling vervallen per 10-05-2006.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-1993 t/m 09-05-2006

Wet van 24 september 1992, tot wijziging van de Algemene Bijstandswet en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers in verband met wijziging van de bijstandsuitkeringen voor bepaalde groepen personen jonger dan 27 jaar

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bijstandsuitkeringen voor bepaalde groepen personen jonger dan 27 jaar te wijzigen en dat daartoe een wijziging van de Algemene Bijstandswet noodzakelijk is en dat het voorts wenselijk is de grondslagen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers daaraan aan te passen;

Zo is het, dat wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel I

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel II

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel III

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 Voor de werkloze werknemer en de echtgenoot waarvan een of elk van beiden jonger dan 21 jaar is en die in de periode van zes maanden voor de inwerkingtreding van deze wet uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers ontvingen en voor wie de verlening van uitkering voor een periode niet langer dan zes maanden is onderbroken, is artikel 4, derde lid, onderdeel a, en artikel 8, tweede lid, onderdeel a, 1°, van die wet van toepassing.

  • 2 Voor de alleenstaande werkloze werknemer jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen en de thuisinwonende werkloze werknemer jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen die in de periode van zes maanden voor de inwerkingtreding van deze wet uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers ontving en voor wie de verlening van uitkering voor een periode niet langer dan zes maanden is onderbroken, is artikel 4, derde lid, onderdeel b, en artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van die wet van toepassing.

  • 3 Voor de alleenstaande werkloze werknemer van 20 jaar en de thuisinwonende werkloze werknemer van 20 jaar zonder kinderen die in de periode van zes maanden voor de inwerkingtreding van deze wet uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers ontving en voor wie de verlening van uitkering voor een periode niet langer dan zes maanden is onderbroken, bedraagt de grondslag:

    • a. indien het betreft een alleenstaande werkloze werknemer: f 1188,28 per maand [per 1 januari 1993: f 1244,10];

    • b. indien het betreft een thuisinwonende werkloze werknemer: f 624,05 per maand [per 1 januari 1993: f 624,55].

  • 4 Onze Minister wijzigt de in het derde lid genoemde bedragen voor zover de ontwikkeling van het netto minimumloon en netto minimumjeugdloon, gerekend vanaf 1 januari 1991, daartoe aanleiding geeft.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 24 september 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

E. ter Veld

Uitgegeven de dertigste september 1992

De Minister van Justitie a.i.,

C. I. Dales

Naar boven