Uitvoervrijstelling (Warenwet)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 15-07-1993 t/m heden

Uitvoervrijstelling (Warenwet)

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel II, derde lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet (Stb. 358), jo artikel 16, eerste lid, van de Warenwet (Stb. 1988, 360);

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet (advies van 22 maart 1990, nr 14169/035);

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. waren:

de waren waarop de in artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet (Stb. 358) bedoelde besluiten van toepassing zijn;

b. uitvoer:

het buiten Nederlands grondgebied brengen van waren;

c. samenstelling:

het geheel van kenmerkende ingrediënten, onderscheidenlijk het geheel van kenmerkende onderdelen van waren.

Artikel 2

Ten aanzien van waren welke kennelijk bestemd zijn voor uitvoer, wordt vrijstelling verleend van krachtens de Warenwet (Stb. 1935, 793) vastgestelde voorschriften:

  • a. voor zover ten aanzien van die waren voorschriften zijn gesteld krachtens de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), die betrekking hebben op een onderwerp waarin ook krachtens de Warenwet is voorzien; of

  • b. voor zover ten aanzien van die waren voorschriften van toepassing zijn welke zijn gesteld in:

    • de Regeling uitvoer vers vlees 1985 (Stcrt. 252);

    • de Regeling uitvoer vleesprodukten 1979 (Stcrt. 150); of

    • de Regeling keuring en handelsverkeer vers vlees pluimvee 1985 (Stcrt. 120):

    die betrekking hebben op een onderwerp waarin ook krachtens de Warenwet is voorzien; of

  • c. voor zover die waren voldoen aan door het land van bestemming ter zake gestelde specifieke voorschriften, dan wel aan ter zake welbepaalde internationale regelingen, aan de totstandkoming waarvan de Nederlandse regering heeft meegewerkt, en die voorschriften onderscheidenlijk regelingen desgevraagd door de belanghebbende zijn overgelegd ten behoeve van de met het toezicht ter zake belaste autoriteit;.

  • d. voor zover, bij gebreke van voorschriften of regelingen als bedoeld in a, b of c:

    • -

      die waren, voor wat betreft samenstellingseisen die geen verband houden met de veiligheid of de deugdelijkheid, in het land van bestemming rechtmatig kunnen worden verhandeld;

    • -

      voor wat betreft het toevoegen van levensmiddelenadditieven, die toevoeging noodzakelijk is gezien de bijzondere klimatologische omstandigheden in het land van bestemming; of

    • -

      voor wat betreft voorschriften met betrekking tot aanduidingen en vermeldingen, die voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen zijn gesteld in een taal die begrijpelijk moet worden geacht voor de ge- of verbruiker in het land van bestemming;

    en de belanghebbende desgevraagd ten behoeve van de met het toezicht ter zake belaste autoriteit alle in zijn bezit zijnde gegevens overlegt, die van nut kunnen zijn voor een feitelijke beoordeling ter zake.

Artikel 3

De beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van de Staatssecretaris van Economische Zaken en van de Minister van Landbouw en Visserij van 19 augustus 1965 (Stcrt. 163) wordt ingetrokken.

Artikel 4

  • 1 Deze regeling kan worden aangehaald als Uitvoervrijstelling (Warenwet).

  • 2 Deze regeling, die met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst, treedt in werking met ingang van de derde maand na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Hans J. Simons

Naar boven