Aanschrijving van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de [...] van Financiën van 8 februari 1991, nr. IB 90/1016

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 08-02-1991 t/m 31-05-2007

Aanschrijving van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Financiën van 8 februari 1991, nr. IB 90/1016

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007]

Op verzoek van de eigenaar kan een landgoed of een gedeelte daarvan voor de toepassing van de Natuurschoonwet 1928 worden aangemerkt als een voor het publiek opengesteld landgoed.

Daarbij gelden de algemene voorwaarden welke hierna zijn opgenomen. Deze voorwaarden dienen als richtsnoer bij de beoordeling of de regels, overeenkomstig welke een landgoed voor het publiek is opengesteld, door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en door de Staatssecretaris van Financiën (hierna te noemen de staatssecretarissen) kunnen worden goedgekeurd. Deze goedkeuring dient voor elk landgoed afzonderlijk bij een gemeenschappelijke beschikking te worden gegeven.

Waar in deze aanschrijving wordt gesproken over een landgoed wordt daaronder tevens verstaan een gedeelte van een landgoed.

2. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007]

Een voor het publiek opengesteld landgoed dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a. Wanneer een landgoed gedeeltelijk is opengesteld vormt het opengestelde gedeelte een aaneengesloten gebied van tenminste 5 hectare;

  • b. Er zijn voldoende voor wandelaars vrij toegankelijke en begaanbare wegen en paden die tot het landgoed behoren en die min of meer gelijkmatig over het landgoed zijn verdeeld. Tot dergelijke wegen en paden worden ook gerekend de in het kader van extensieve recreatie gemarkeerde beloopbare groenstroken en perceelsranden (waar nodig voorzien van draadoverstapjes);

  • c. De minimum-lengte van de onder b bedoelde wegen en paden, die vereist is voor de openstelling van een landgoed, bedraagt 50 meter per hectare bos en 25 meter per hectare overige gronden zoals landbouwgrond en natuurterrein.

    Bedoelde minimum-lengte voor een landgoed is als volgt te berekenen: de som van de arealen bos vermenigvuldigd met de normlengte (50 meter per hectare) plus de som van de arealen overige gronden vermenigvuldigd met de normlengte (25 meter per hectare) geeft de minimaal vereiste padlengte voor het gehele landgoed.

    Terreinen of gedeelten daarvan die om redenen van privacy afgesloten kunnen worden (zie paragraaf 3a), dienen wel in de normering te worden betrokken.

    Terreinen of gedeelten daarvan – daaronder begrepen wateren zoals vennen en plassen – die in verband met de bijzondere natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarden afgesloten kunnen worden voor het publiek (zie paragraaf 3b), behoeven niet in de normering te worden betrokken;

  • d. Het landgoed is het gehele jaar dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang;

  • e. De openstelling is op een voor het publiek duidelijk waarneembare wijze aangegeven door middel van borden – conform het model dat gebruikelijk is bij de regeling Standaardvoorwaarden en standaardbedragen bijdragen bos- en landschapsbouw d.d. 16 november 1990 (Stcrt. 1990, nr. 226) – die bij de toegangswegen tot het landgoed zijn geplaatst.

3. Afgesloten gedeelten in een opengesteld landgoed

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007]

In afwijking van de onder 2 vermelde voorwaarden staat aan de goedkeuring van de openstellingsregels niet in de weg de omstandigheid dat:

  • a. de naaste omgeving van huizen of boerderijen gelegen op het landgoed voor het publiek wordt afgesloten uit oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners. Dit betreft terreinen of gedeelten daarvan waarop huizen en boerderijen met erven, bijbehorende aanliggende sier- en moestuinen en boomgaarden grotendeels bestemd voor prive-gebruik, zijn gelegen. Bij landgoederen als bedoeld in artikel 3 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 (historische buitenplaatsen) die naar hun aard geschikt zijn voor openstelling voor het publiek en die groter zijn dan 2 hectare zal, rekening houdende met de situatie ter plekke, 1 hectare afgesloten kunnen worden. Bij dergelijke landgoederen die kleiner zijn dan 2 hectare maar groter dan 1 hectare, is het afsluiten van 0,5 hectare toegestaan;

  • b. een gedeelte met bijzondere natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waarden, met inbegrip van een beperkte bufferzone, tijdelijk of permanent voor het publiek wordt afgesloten, voor zover dat voor het behoud van die waarden noodzakelijk is;

  • c. het landgoed of een gedeelte daarvan gedurende ten hoogste 7 dagen per jaar ten behoeve van de jacht voor het publiek wordt afgesloten.

De onder a en b bedoelde beperkingen mogen niet zover gaan dat de vrije toegankelijkheid voor het publiek van de niet afgesloten gedeelten wordt belemmerd.

4. Toegangskaarten

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007]

  • a. Indien een landgoed is gelegen in de nabijheid van een grootstedelijk gebied of anderszins kwetsbaar is voor intensieve betreding, kan door de Staatssecretarissen op verzoek van de eigenaar worden toegestaan dat het landgoed wordt opengesteld op vertoon van toegangskaarten die gratis of tegen een geringe toegangsprijs verkrijgbaar zijn, mogelijkerwijs met een limitering van het aantal uit te geven dag- en jaarkaarten;

  • b. Onder een geringe toegangsprijs wordt verstaan een bedrag van ten hoogste f 0,50 voor een kaart, voor een persoon, geldig gedurende een dag en ten hoogste f 2,50 voor een kaart, voor een persoon, geldig gedurende een kalenderjaar;

  • c. Voor historische en educatieve tuinen en parken welke op een landgoed gelegen zijn kunnen de Staatssecretarissen een hogere toegangsprijs dan bepaald onder b toestaan mits deze parken en tuinen van zodanige betekenis zijn dat zij door meer dan 2000 bezoekers per jaar worden bezocht, zij in redelijke staat van onderhoud verkeren en vaststaat dat de kosten voor instandhouding ervan de inkomsten overtreffen. Dit zal per park en tuin worden vastgesteld;

  • d. De toegangskaarten dienen op tijden dat het landgoed toegankelijk is op het landgoed of in de directe omgeving daarvan verkrijgbaar te zijn. De verkrijgbaarheid van de kaarten dient op een voor het publiek duidelijk waarneembare wijze te zijn aangegeven door middel van borden die bij de toegangswegen tot het landgoed zijn geplaatst.

5. Gedragsregels

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007]

Het is de eigenaar van een landgoed toegestaan om aanvullende gedragsregels voor bezoekers te hanteren. Deze gedragsregels mogen niet meer inhouden dan de hierna volgende regeling. Het is niet toegestaan zich buiten de paden te begeven. Het is, onverminderd andere verbodsbepalingen in wetten of verordeningen, verboden bloemen, bladeren en vruchten te plukken of te vervoeren, takken af te snijden, bomen, struiken en andere gewassen te beschadigen, hout te sprokkelen, te zwemmen, vuur te maken, in droge tijd te roken, het wild of de vogels te verontrusten, te vissen, orde en rust te verstoren, papier en ander afval achter te laten, alsmede loslopende honden bij zich te hebben. Het is de eigenaar voorts toegestaan om bezoekers te weren die zich niet aan de gedragsregels houden.

Indien door de eigenaar aannemelijk kan worden gemaakt dat ten gevolge van georganiseerde evenementen – zoals (avond)vierdaagse, wedstrijden, droppings e.d. – schade aan het landgoed ontstaat, kunnen de Staatssecretarissen op verzoek van de eigenaar goedkeuren dat de eigenaar de toegang tot het landgoed ontzegt aan personen die aan bedoelde evenementen deelnemen.

6. Topografische kaart

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007]

Op een topografische kaart als bedoeld in artikel 7 lid 2 van het Rangschikkingsbesluit dienen de wegen en paden die voor het publiek toegankelijk zijn, met een oranje markeerstift te worden aangegeven. Wegen en paden die het onroerend goed doorsnijden en tot de eigendom van derden behoren worden dus niet ingekleurd.

Een kopie van deze kaart ligt voor belangstellenden ter inzage op de regiokantoren van de Consulentschappen Natuur, Bos, Landschap en Fauna.

7. Ingangsdatum van de goedkeuring

[Regeling vervallen per 06-01-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2007]

Indien de regels, overeenkomstig welke een landgoed voor het publiek is opengesteld, worden goedgekeurd, krijgt dat landgoed de status van een opengesteld landgoed in de zin van artikel 7 van de wet met ingang van het tijdstip waarop de openstellingsregels aan alle voorwaarden voldoen, maar niet eerder dan het tijdstip waarop het verzoek bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is ingekomen.

Indien echter de gemeenschappelijke beschikking op verzoek van de verkrijgers van een landgoed eerst na het overlijden of de schenking is afgegeven, dan geldt als ingangsdatum van de goedkeuring de datum van overlijden of schenking, mits overigens is voldaan aan de vereisten van artikel 7, lid 2 van de wet.

Naar boven