Instelling Commissie Meer-doen-met-cultuur

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 31-03-1990 t/m 30-12-2004

Instelling Commissie Meer-doen-met-cultuur

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Overwegende dat het wenselijk is een commissie van deskundigen in te stellen, die kan adviseren met betrekking tot het project Meer-doen-met-cultuur, als bedoeld in het Rijksplan Welzijnswet 1990;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Er is een Commissie Meer-doen-met-cultuur, verder te noemen: de commissie. De commissie wordt ingesteld voor de termijn van vier jaren.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De commissie heeft tot taak:

  • a. de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, verder te noemen: de minister, te adviseren met betrekking tot subsidie-aanvragen in het kader van het project Meer-doen-met-cultuur;

  • b. zorg te dragen voor een samenhangend plan van te subsidiëren activiteiten in dit kader;

  • c. het rapporteren aan de minister over realisering van het jaarplan;

  • d. het begeleiden van de uitvoering van de overeenkomsten die in het kader van het project Meer-doen-met-cultuur door de minister zijn gesloten;

  • e. zorg te dragen voor de algemene bekendheid van het project in het bijzonder bij onderwijsinstellingen, bij culturele instellingen en bij jongerenwerkvoorzieningen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie bestaat uit ten hoogste vijftien leden, waaronder de voorzitter en twee adviserende leden.

  • 2 De leden van de commissie zijn deskundig op het terrein van jongeren en/of cultuur

  • 3 De leden worden door de minister benoemd en ontslagen.

  • 4 De voorzitter wordt als zodanig benoemd en ontslagen.

  • 5 Aan de commissie wordt een ambtelijk secretaris toegevoegd. De secretaris verricht zijn werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de commissie.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De benoeming van de leden geschiedt op voordracht van de commissie, voor een tijdvak van vier jaren.

  • 2 De leden kunnen te allen tijde op verzoek worden ontslagen.

  • 3 Degene die tot lid is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd had moeten aftreden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De commissie kan ten behoeve van haar werkzaamheden uit haar midden werkgroepen vormen.

  • 2 De commissie en de werkgroepen zijn bevoegd anderen dan leden van de commissie uit te nodigen aan het overleg over bepaalde vraagstukken deel te nemen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De besluitvorming van de commissie vindt plaats bij meerderheid van stemmen de leden. Ieder lid is bevoegd een afwijkende mening in schriftelijke voorstellen en rapporteren te doen opnemen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De commissie kan met inachtneming van de bepalingen van deze beschikking haar werkwijze naar eigen inzicht nader regelen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de bepaling van het Besluit Algemene secretarie aangelegenheden rijksadministratie (Stb. 1980, 182) op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het tarief van dit ministerie.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling treedt in werking op de dag na plaatsing in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 1989 en wordt in afschrift gezonden aan de algemene rekenkamer en aan de belanghebbenden.

Rijswijk, 26 maart 1990

De

Minister

voornoemd,

H. d' Ancona

Naar boven