Regeling vrijstelling visserij vaste vistuigen kustwateren 1989

[Regeling vervallen per 24-01-2004.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 14-09-1989 t/m 23-01-2004

Regeling vrijstelling visserij vaste vistuigen kustwateren 1989

De minister van Landbouw en Visserij,

Gelet op de artikelen 12 en 13 van de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren (Stcrt. 1977, 255);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. beschikking:

Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren (Stcrt. 1977, 255);

b. minister:

minister van Landbouw en Visserij;

c. maaswijdte:

lengte van de zonder krachtsinspanning tussen haar eindknopen gestrekte, doch niet gerekte maas, nat gemeten;

d. fuik:

vistuig, bestaande uit om twee of meer hoepels met een diameter van maximaal 75 cm gespannen netwerk, voorzien van één of meer inkelingen, aan de voorzijde voorzien van een keerwant met een maaswijdte van maximaal 14 cm alsmede van één of twee vleugels met een gezamenlijke lengte van maximaal 15 meter en een hoogte van maximaal 75 cm;

e. hoekwant:

vistuig bestaande uit een lijn met daaraan aan zijlijntjes bevestigde enkeltandige haken;

f. staand want:

vistuig bestaande uit een van drijvers voorziene bovenpees en een verwaarde onderpees met daartussen een één- of meerwandig netwerk, hetwelk noch door de stroom noch door enigerlei trekkracht wordt voortbewogen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Tot en met 31 december 1989 wordt vrijstelling verleend van het bepaalde in artikel 3 van de beschikking voor zover het betreft het vissen met:

    • a. maximaal twee fuiken of maximaal 30 meter hoekwant in de Oosterschelde of

    • b. maximaal twee fuiken, maximaal 30 meter hoekwant of maximaal 30 meter staand want in de Westerschelde, de Waddenzee, het Nederlandse gedeelte van de Dollard, het Nederlandse gedeelte van de Eems of de buitenhavens van Delfzijl.

  • 2 Tot en met 31 december 1989 wordt vrijstelling verleend van het bepaalde in artikel 3 van de beschikking voor zover het betreft het vissen met maximaal 150 meter staand want of maximaal 200 meter hoekwant in de gedeelten van de Waddenzee die in bijlage 1 bij deze regeling zijn vermeld.

  • 3 De vrijstelling als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt niet voor de in bijlage 2 bij deze regeling genoemde wateren.

  • 4 Aan de in het eerste en tweede lid bedoelde vrijstelling worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a. een fuik, hoekwant of staand want dient boven het waterpeil voorzien te zijn van een bordje waarop duidelijk leesbaar vermelde zijn naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de visser;

    • b. bij beëindiging van de visserij of verplaatsing van de in het eerste en tweede lid genoemde vistuigen dienen de daarbij gebruikte palen of stokken te worden verwijderd;

    • c. de in het eerste en tweede lid genoemde vistuigen dienen minimaal 100 meter van door andere vissers in het water geplaatste vistuigen te worden geplaatst;

    • d. de visser dient aanwijzingen van ambtenaren van de Rijkspolitie te water en van ambtenaren van het Ministerie van Landbouw en Visserij op te volgen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Het is verboden voor degene wiens naam niet op de vistuigen als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, staat vermeld de visserij met de in artikel 2, eerste en tweede lid, genoemde vistuigen uit te oefenen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Het is verboden de in artikel 2, eerste en tweede lid, genoemde vistuigen aaneengesloten in het water te plaatsen of voorzieningen aan te brengen die deze vistuigen tot één geheel maken.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Deze regeling treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking in de Staatscourant.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling vrijstelling visserij vaste vistuigen kustwateren 1989.

's-Gravenhage, 5 september 1989

De

minister

van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De

secretaris-generaal

,

T. H. J. Joustra

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

1. Ten oosten van Texel:

het gedeelte aan de westzijde begrensd door de kust en de lijn over de punten op 500 meter ten zuiden van de meest zuidelijke punt van Texel, 500 meter ten zuidwesten van de zuidpunt van de mokbaai, 500 meter ten zuidoosten van het rode licht van de NIOZ-haven, 500 meter ten zuidoosten van het rode licht van de haven van Oudeschild, 500 meter ten zuidoosten van de kust bij het Gemaal, 500 meter ten oosten van Het Noorden en vandaar een lijn van 500 meter naar de kust van Texel.

2. Ten oosten van Vlieland:

het gedeelte aan de westzijde begrensd door de kust ter breedte van 500 meter vanaf B 1 op het Posthuiswad tot de groene ton VS 7.

3. Ten oosten van Terschelling:

  • -

    het gedeelte begrensd door de meest westelijke komdam en de lijn tussen de meest westelijke punt van die komdam, de rode ton SG 20 en het rode licht van de haven van West Terschelling en

  • -

    het gedeelte aan de noordwestzijde begrensd door de kust en de lijn over de volgende punten:

    het groene havenlicht van de haven van West Terschelling, de rode ton O 2, vervolgens over de rode tonnen van het vaarwater Oosterom tot de scheidingston WG 11/O 68 van het Westgat en vandaar naar de Noordkaap op de Boschplaat.

4. Ten zuiden van Ameland:

  • -

    het gedeelte aan de noordzijde begrensd door de kust en de lijn over de volgende punten:

    de meest westelijke punt van het eiland, de rode ton WG 14, de rode tonnen en de rode bakens van de vaarwaters Westgat en Molengat tot de scheidingston MA 22/BB 1, vervolgens over de 0 meter dieptelijn aan de noordzijde van het Brandgat tot het baken MG 26 en vandaar naar de lichtopstand van de Nieuwe Veersteiger en

  • -

    het gedeelte aan de noorzijde begrensd door de kust ter breedte van 500 meter vanaf de lichtopstand van de Nieuwe Veersteiger tot aan het Hek op de scheiding van het Nieuwlandsrijd en de Rijksgronden.

5. Ten zuiden van Schiermonnikoog:

het gedeelte aan de noordzijde begrensd door de kust en de lijn over de volgende punten:

de meest westelijke punt van het eiland, het rode baken GvS 6, de rode bakens van de vaarwaters Gat van Schiermonnikoog en Groote Siege en de lichtopstand op de veerdam.

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

1. In de Westerschelde:

de Hooge Platen, Paulinaschor, het verdronken land van Saeftinge, Schor van Waarde en Sloehaven.

2. In de Oosterschelde:

de zandkreek, uitgebakende schelpdierpercelen, het gedeelte dat ligt ten oosten van de Oesterdam en de Philipsdam, het gedeelte dat ligt ten westen van de lijn tussen het havenlicht van de haven van Burghsluis en het groene havenlicht van de werkhaven Sophiapolder en het gedeelte dat ligt ten oosten van de lijn tussen dijkpaal 80 van de Anna Jacobapolder en de zuidoostpunt van het lage bekken van de Philipsdam.

3. In het Nederlandse gedeelte van de Dollard:

het gedeelte begrensd door de lijn tussen de meest westelijke punt van de Geisedam en de meest oostelijke punt van de Hoek van Reide, de kustlijn van Groningen vanaf de meest oostelijke punt van de Hoek van Reide, naar de aansnijding van de in het Eems-Dollardverdrag 1960 genoemde grenslijn tussen Nederland en Duitsland en de kust en vandaar langs die grenslijn tot de positie 53° 19'13" NB en 7° 11'35" OL en vervolgens in een rechte lijn naar de meest westelijke punt van de Geisedam.

4. In het Nederlandse gedeelte van de Eems:

de Eemshaven, het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de buitenzijde van de strekdammen van de Eemscentrale, tussen de strekdammen van de Eemscentrale, de Eemsdijk vanaf de oostelijke strekdam van de Eemscentrale in zuidelijke richting tot dijkpaal 38, het gedeelte van het Eemswad begrensd door de noordelijke pier van het Zeehavenkanaal en de lijn tussen het groene havenlicht op de oostelijke punt van de pier en de ton BW 11 van het vaarwater Bocht van Watum en vandaar in zuidelijke richting naar de noordelijke pier, een gedeelte ter breedte van 100 meter van het Borgsweerder wad langs de westelijke strekdam van de haven van Termunterzijl, de buitenhavens van Termunterzijl, een gedeelte ter breedte van 100 meter van het Termunterwad langs de oostelijke strekdam van de haven van Termunterzijl, een gedeelte ter breedte van 150 meter van het Termunterwad gelegen langs de zeedijk vanaf de oostelijke strekdam van de haven van Termunterzijl tot de eerste bocht in de zeedijk, het droogvallend gedeelte aan de noordzijde van de Hoek van Reide vanaf de meest westelijke strekdam die de scheiding vormt met het Termunterwad tot de meest oostelijke punt van de Hoek van Reide.

5. In de Waddenzee:

uitgebakende schelpdierpercelen, het gehele kombergingsgebied van het Engelschmangat, het Normerven nabij Hippolytushoef en een zone van 1 000 meter er om heen, de afgesloten delen van het Staatsnatuurmonument Waddenzee, bij beschikking van 18 mei 1981 (Stcrt. 93) van de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk als Staatsnatuurmonument aangewezen, zoals deze delen zijn aangegeven op de hydrografische kaarten, editie 1988, nummer 1811 en 1812, samengesteld door de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, uitgegeven door de chef der Hydrografie, (de groene lijn gebieden art. 17 van de Natuurbeschermingswet), de bij laagwater droogvallende platen ten noorden, oosten en zuiden van Noorderhaaks voor zover gelegen ten oosten van de lijn van de lichttoren Kijkduin bij Den Helder naar de positie 52°58'24" NB en 4°39'30" OL op Noorderhaaks gelegen en vervolgens naar de oriënteertafel op het Loodsmansduin te Texel, de aan de Waddenzee gelegen open havens en spuihavens te Den Helder, Den Oever, Breezanddijk, Kornwerderzand, Harlingen, Roptazijl, Lauwersoog, Noordpolderzijl, 't Horntje, NIOZ-haven, Oudeschild, Vlieland en Terschelling, het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Noorddijk te Den Helder vanaf het rode havenlicht op het Oosterhavenhoofd tot de hoek Noorddijk/Oostdijk, het gedeelte van de spuikom van Balgzandkanaal vanaf de spuisluis tot het einde van de dam, de mokbaai bij Texel, het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Afsluitdijk van Den Oever tot de Kop Afsluitdijk, het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Friese dijk vanaf de Kop Afsluitdijk tot dijkpaal 94 bij Koehool, een gedeelte ter breedte van 100 meter langs de havendammen en leidammen van de aan de Afsluitdijk gelegen havens, het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Noorder- en Zuiderpier te Harlingen, het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de noordoostzijde van de Pollendam, het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de pieren te Roptazijl, het bij laagwater droogvallend gedeelte langs de Noordvaarder, met uitzondering van het gedeelte begrensd door de meest westelijke komdam en de lijn tussen de meest westelijke punt van die komdam, de rode ton SG 20 en het rode licht van de haven van West-Terschelling, het gedeelte langs de westzijde van de Oosthavendam en het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de meest noordelijk gelegen 200 meter van de oostzijde van de Oosthavendam van de haven van West-Terschelling, het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de westelijke havendam van Lauwersoog en de Friese lauwerszeedijk vanaf het groene havenlicht tot dijkpaal 2.1 en het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de noordelijke havendam van Lauwersoog en de Groningse Lauwerszeedijk vanaf het rode havenlicht tot dijkpaal 86.5 en van dijkpaal 85,5 tot dijkpaal 84,5.

Naar boven