Wet houdende regelen met betrekking tot de privatisering van het Waarborgfonds Motorverkeer

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-01-1996 t/m heden

Wet van 3 mei 1989, houdende regelen met betrekking tot de privatisering van het Waarborgfonds Motorverkeer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de betrokkenheid van de Staat bij het Waarborgfonds Motorverkeer terug te dringen en dat in verband daarmee wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, 269) en het treffen van enkele andere wettelijke voorzieningen noodzakelijk zijn;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk II. Aanwijzing

Artikel 3

  • 1 Behoudens het bepaalde in artikel 4 gaan op de datum van de aanwijzing bedoeld in artikel 2, alle vermogensbestanddelen welke aan het Waarborgfonds Motorverkeer worden toegerekend, onder algemene titel over op de aangewezen rechtspersoon.

  • 2 Onze Minister van Financiën doet van de in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen door een registeraccountant of een accountant die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 70b, eerste lid onder b, van de Wet op de Registeraccountants (Stb. 1962, 258), een verklaring opstellen, die door de aangewezen rechtspersoon wordt nedergelegd ten kantore van het handelsregister van de plaats waar hij volgens zijn statuten zijn zetel heeft.

  • 3 Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen welke in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden. De daartoe nodige opgaven worden door de zorg van Onze Minister van Financiën aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.

Hoofdstuk III. Personele aspecten

Artikel 4

  • 1 Ieder personeelslid dat op het tijdstip bedoeld in artikel 2, hetzij als ambtenaar, hetzij op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is bij het Waarborgfonds Motorverkeer heeft het recht in dienst te treden bij de krachtens artikel 23, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, 269) aangewezen rechtspersoon op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, ingaande op het tijdstip van de aanwijzing. Dit recht kan, tenzij op het tijdstip van de aanwijzing bezwaren tegen de arbeidsovereenkomst als zodanig zijn ingediend, niet na de datum bedoeld in artikel 2 worden uitgeoefend.

  • 2 Een arbeidsovereenkomst, als in het eerste lid bedoeld, geldt voor onbepaalde tijd indien het personeelslid was aangesteld in vaste dienst dan wel voor onbepaalde tijd op arbeidsovereenkomst werkzaam was.

  • 3 De arbeidsovereenkomst geldt voor de niet verstreken tijd van de tijdelijke dienst of arbeidsovereenkomst, indien het personeelslid was aangesteld voor een bepaalde tijd dan wel werkzaam was op arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd.

  • 4 De arbeidsovereenkomst betreft een functie die overeenkomt met de functie die het personeelslid laatstelijk in dienst van het Waarborgfonds Motorverkeer vervulde, behoudens ten aanzien van enkele nader door Onze Minister van Financiën te bepalen functies.

  • 5 De arbeidsvoorwaarden zullen in haar geheel ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke voor het personeelslid golden uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij het Waarborgfonds Motorverkeer.

  • 6 De aangewezen rechtspersoon is gehouden de arbeidsovereenkomst aan te gaan zonder nadere selectie of keuring.

  • 7 Ieder personeelslid wordt met ingang van het in artikel 2 bedoelde tijdstip door Onze Minister van Financiën eervol ontslagen uit de dienst van het Waarborgfonds Motorverkeer.

  • 8 Indien Onze Minister van Financiën op de in het eerste lid bedoelde bezwaren heeft beslist, kan het personeelslid binnen een maand na de kennisgeving van die beslissing alsnog zijn recht bij de aangewezen rechtspersoon in dienst te treden uitoefenen. Onze Minister van Financiën kan de aangewezen rechtspersoon verplichten het personeelslid een arbeidsovereenkomst aan te bieden waarvan de inhoud aan dit artikel voldoet.

  • 9 Onze Minister van Financiën kan nadere regels stellen omtrent het bepaalde in dit artikel.

Artikel 5

Met ingang van het in artikel 2 bedoelde tijdstip verkrijgen de in artikel 4, tweede lid, bedoelde personeelsleden jegens de door de krachtens artikel 23, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, 269) aangewezen rechtspersoon te bepalen instelling, aanspraken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Pensioen- en Spaarfondsenwet 1952 (Stb. 275) die gelijkwaardig zijn aan die, welke deze personeelsleden op bedoelde datum krachtens de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (Stb. 1979, 679) hebben.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

Artikel 6

  • 1 De onder het Waarborgfonds Motorverkeer berustende archiefbescheiden worden ter beschikking gesteld van de aangewezen rechtspersoon. Daarvan wordt een verklaring opgemaakt, die ten minste inhoudt een specificatie van de archiefbescheiden. Onze Minister van Financiën, de aangewezen rechtspersoon en de algemene rijksarchivaris bewaren ieder een exemplaar van deze verklaring.

  • 2 De Archiefwet 1995 (Stb. 276) is op de in het eerste lid bedoelde archiefbescheiden van toepassing, met dien verstande, dat de archiefbescheiden die ouder zijn dan vijfentwintig jaren, binnen een tijdvak van vijf jaar door de betrokken rechtspersoon worden overgebracht naar de algemene rijksarchiefbewaarplaats.

Artikel 7

Ter zake van de verkrijging door de aangewezen rechtspersoon van de vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.

Artikel 8

De Staat waarborgt de verplichtingen van de aangewezen rechtspersoon, voor zover de verplichtingen voortvloeien uit de voor het in artikel 2 bedoelde tijdstip ingetreden burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de door een motorrijtuig veroorzaakte schade, als bedoeld in artikel 25 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, 269).

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 3 mei 1989

Beatrix

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

De Minister van Financiën,

H. O. C. R. Ruding

Uitgegeven de drieëntwintigste mei 1989

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven