Regels m.b.t. de uitvoering van artikel 65 Loodsenwet

[Regeling vervallen per 01-01-2022.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-09-1988 t/m 31-12-2021

Regels m.b.t. de uitvoering van artikel 65 Loodsenwet

De minister van Verkeer en Waterstaat, de minister van Financiën, en de minister van Binnenlandse Zaken Gehoord de directie van het pensioenfonds, bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Loodsenwet (Stb. 1988, 353), en de Commissie, bedoeld in artikel L 16 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540);

Gelet op artikel 65, derde en vierde lid, van de Loodsenwet (Stb. 1988, 353);

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Het bedrag aan middelen, bedoeld in artikel 65, derde lid, van de Loodsenwet (Stb. 1988, 353), is f 144 mln., waarvan:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 De definitieve vaststelling van de over te dragen middelen in verband met de opgebouwde rechten, bedoeld in artikel 65, derde lid, van de Loodsenwet, geschiedt, met inachtneming van het tweede lid, op basis van objectieve maatstaven voor 31 december 1989.

  • 2 Bij de vaststelling, bedoeld in het eerste lid geldt:

    • a. ten aanzien van het bedrag ten behoeve van de personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a:

      dat dit ten hoogste 3 mln kan afwijken van het voorschot; en

    • b. ten aanzien van het bedrag ten behoeve van de personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel b:

      dat dit ten hoogste f 1,5 mln. kan afwijken van het voorschot.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Bij de definitieve vaststelling, bedoeld in artikel 2, wordt tevens het tijdstip en de wijze van afrekening in overeenstemming met de directie van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds en het fonds, bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Loodsenwet vastgesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 1988.

Deze regeling zal worden geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 18 augustus 1988

De

minister

van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

De

minister

van Financiën,

H.O.C.R. Ruding

De

minister

van Binnenlandse Zaken,

C.P. van Dijk

Naar boven